bavel.info Open in urlscan Pro
2a00:f10:13f:0:1c00:40ff:fe00:1af  Public Scan

URL: https://bavel.info/extra_informatie/40%20zwembadwolfslaar.html
Submission: On December 08 via api from US — Scanned from NL

Form analysis 0 forms found in the DOM

Text Content

HOME
Top


BAVEL.INFO

Historie Zwembad Wolfslaar

Foto uit 1965 van drie meisjes die in het diepe bad willen duiken of springen.
Op de foto vlnr. de buurmeisjes Carlies Wierckx, Henny Brummelkamp en Carla
Kouwenberg (Bron: fotocollectie Carla Kouwenberg).

Foto van kinderen bij de duikplanken van zwembad Wolfslaar in mei 2006
(Bron fotocollectie SAB JVG20060510019).


ZWEMBAD WOLFSLAAR 50 JAAR


DE ZOEKTOCHT NAAR EEN NIEUW OPENLUCHTZWEMBAD
IN BREDA(1935-1965)

door
Frans Gooskens




INLEIDING

Op zaterdag 26 juni 1965 opent burgemeester Geuljans van Breda het gloednieuwe
zwembad Wolfslaar door het hijsen van een vlag. In zijn openingstoespraak noemt
de burgemeester het complex een echt lustoord. Met deze mega-investering
realiseert de gemeente niet alleen een zeer ruim opgezet recreatieoord voor de
inwoners van de stad maar wil ze ook bezoekers van buiten aantrekken. Die worden
gelokt met drie betegelde zwembassins, een kanovijver, speelweides, een
restaurant met terras en sportvelden.
De opening van het complex markeert de overgang van de wederopbouwperiode, een
periode van schaarste en hard werken, naar een tijdvak met meer luxe en vrije
tijd. Veel andere zwembaden uit die tijd zijn al gesloten, maar zwembad
Wolfslaar bestaat nog steeds. Daardoor kan in 2015 het vijftigjarige bestaan
worden gevierd.
In deze bijdrage vindt u een overzicht van de motieven om een zwembad op deze
plaats te realiseren en in deze vorm. In de jaren dertig van de vorige eeuw
maakte het gemeentebestuur van het toen nog zelfstandige Ginneken al plannen
voor een nieuw groot zwembad ten zuiden van Breda. De plannen van Ginneken en
Breda zullen op een rij worden gezet en er zal aandacht zijn voor de realisatie
van het complex. De centrale vraag is waarom het zo lang duurde, 30 jaar,
voordat het nieuwe zwembad werd gerealiseerd. Aan het einde leest u in een
kroniek de ontwikkeling van het zwembad over de afgelopen vijftig jaar.




DE WEDEROPBOUW EN BREDA

De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte een breuk in ons denken over
stadsuitbreiding. Vóór de oorlog groeide de stad organisch door vanuit het
centrum. Na de oorlog lag de nadruk op de gedecentraliseerde stad met verspreid
gelegen woonbuurten, die verbonden waren door grote wegen. Deze nieuwe
stedenbouwkundige ontwikkeling werd voor een deel veroorzaakt door de angst voor
nieuwe grootschalige luchtbombardementen, zoals men die in Rotterdam had
meegemaakt. Een ver uit elkaar gelegen stad was hier veel minder kwetsbaar voor.
1 De nieuwe wijken werden monofunctioneel, wat betekende dat wonen en werken uit
elkaar werden getrokken. Het centrale thema bij de uitbreidingsplannen was de
wijk-

1 Burgemeester Geuljans van Breda hijst de vlag op 26 juni 1965 om het
openluchtzwembad Wolfslaar officieel te openen. Op de vlag staat het zonnetje
als het beeldmerk van Wolfslaar. Dat was ontworpen door grafisch ontwerpen Kees
Swart (SAB fotocollectie, nr. 19650188).

2 Kaart van de zuidkant van Breda in 1959.



Het gebied tussen landgoed Wolfslaar en Breda is dan nog merendeels agrarisch.
Tussen 1956 en 1970 kwamen hier de woonwijken Blauwe Kei, Overakker en IJpelaar.
Het zwembad Wolfslaar moest deze nieuwe woonwijken extra aantrekkelijk maken.
(Bron: watwaswaar.nl)
gedachte. Volgens dit ordeningsprincipe moesten de nieuwe woonwijken worden
opgezet rondom een gemeenschapshuis of een kerk. De winkels stonden voortaan bij
elkaar in een winkelcentrum. De sociale verbanden binnen deze wijken moesten de
negatieve invloeden van de industrialisatie en de grote stad tegengaan.
In Breda zijn deze stedenbouwkundige ontwikkelingen goed terug te vinden. Het
stadsbestuur wilde in de jaren vijftig een cityring aanleggen rond het oude
centrum. Het stadscentrum moest ruimte krijgen voor de verdere uitbouw van
winkelvoorzieningen en kantoren.
2 Boven het spoor aan de noordkant van de stad kwam ruimte voor grootschalige
industrie.
Aan de zuidwest- en noordkant plande men nieuwe wijken, gegroepeerd rond een
parochiekerk. De belangen van de bisschop en de stadsuitbreiding lagen in lijn
met elkaar.
Aan de zuidwestkant kwam er eind jaren veertig van de twintigste eeuw een eerste
grote nieuwbouwwijk, waar deze nieuwe ideeën konden worden verwezenlijkt.
Dit was de wijk Heuvelkwartier, ontworpen door de stedenbouwkundigen Grandpré
Molière en Peutz.
3 Later in de jaren vijftig volgde aan de zuidoostelijke kant van het centrum de
wijk Brabantpark. Tussen de jaren 1962 en 1970 werd ten zuiden van het centrum
de IJpelaar gebouwd, een wijk voor 5000 mensen.
4 In dezelfde periode kwam ten noorden van de stad de wijk Hoge Vught tot stand,
die veel hoogbouw en sociale woningen had.
5 Deze uitbreidingen waren hard nodig, want Breda werd geteisterd door een
hardnekkige woningnood. Tussen 1945 en 1965 groeide de stad van 80.000 naar
118.000 inwoners, grotendeels veroorzaakt door een groot geboorteoverschot. Per
jaar groeide de stad met 2000 inwoners.
6 Men verwachtte toen nog een verdere groei van de bevolking tot 150.000
personen in het jaar 1980. Deze groei zou uiteindelijk niet worden gehaald,
vooral door daling van het geboortecijfer en de toegenomen trek naar de dorpen
rond de stad. In 1980 telde Breda minder dan 120.000 bewoners.
Breda was in de wederopbouwperiode dus een stad met een jonge en sterk groeiende
bevolking. In de nieuwe woonwijken was veel groen, maar echte sportvoorzieningen
en grote recreatieterreinen waren nog zeldzaam. Het stadsbestuur, dat eerst
prioriteit had gegeven aan wonen en werken, richtte rond 1955 de blik op
recreatie en sport.




AANLEG VAN SPORTCOMPLEXEN EN ZWEMBADEN TIJDENS DE WEDEROPBOUW

De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog stonden in het teken van hard werken
en weinig vrije tijd. In de jaren vijftig kwam er echter meer ruimte voor
ontspanning en recreatie. De vrije zondag was er al en daar kwam in 1960 de
vrije zaterdag bij, die eerst werd doorgevoerd in het bedrijfsleven. Een jaar
later kregen de ambtenaren ook hun extra vrije dag. De scholen volgden dit
voorbeeld in de tweede helft van de jaren '60. Met de stijgende welvaart en meer
vrije tijd kwam er een grote behoefte aan dagjes uit.
Veel stadsbesturen legden daarom recreatieplassen en -bossen aan. Voorbeelden
hiervan zijn de Sloterplas bij Amsterdam en de Zuiderplas bij Den Bosch. Deze
recreatieoorden boden vaak een wandelpark, zwemplas, sportvelden en een e
dierentuin voor kinderen. Deze multifunctionele parken hadden genoeg
voorzieningen voor een compleet 'dagje uit' voor het hele gezin.
De recreatieparken waren deels bedoeld voor recreëren met het hele gezin, maar
ook om kinderen te stimuleren aan sport te doen, vooral zwemmen. Men zag sport
als een oplossing voor het 'jeugdprobleem', veroorzaakt door de
industrialisatie, urbanisatie en mechanisering Sport moest niet alleen bijdragen
aan de fysieke, maar ook aan de geestelijke gezondheid van de burgers. De
gedachte leefde breed dat de jeugd de vrije tijd verkeerd gebruikte door het
bezoeken van dansavonden, bioscopen en het luisteren naar jazz- en swingmuziek.
De ontwikkelingen in Breda vertoonden veel parallellen met eerdere
ontwikkelingen in de stad Groningen. De afdeling Gemeentewerken kreeg daar in
1948 de opdracht aan de zuidkant van de stad een nieuw openluchtbad te ontwerpen
in een parkachtige omgeving. Hier waren vier nieuwe woonwijken geprojecteerd
voor 7000 woningen. De Groningse stadsbestuurders zagen openluchtzwembaden als
een must voor mensen om in de zon of in de schaduw de 'batterijen' op te laden.
De aanleg van een openluchtzwembad behoorde tot de dringendste sociale
bouwopgaven van deze tijd.
De architect van het Groningse zwembad, Jac Koolhaas, ging niet over één nacht
ijs. Tijdens studiereizen door Scandinavië had hij speciaal aandacht voor
recreatieoorden. Verder bezocht hij tal van bestaande Nederlandse zwembaden.
Uiteindelijk kwam er op een terrein van drie hectare een complex met vijf
bassins met ligweiden en een tribune. Op 21 mei 1955 ging het zwembad open; het
kreeg de naam 'De Papiermolen' naar een nabijgelegen verdwenen


3 Gemeentelijke Sportcentrum 'de Scharen'. In september 1966, een jaar na de
opening van zwembad Wolfslaar. Werd dit sportcomplex in gebruik genomen. Het
gebouw is nu een rijksmonument. Maar nog steeds in gebruik als als sportcomplex.
Het ontwerp is van de Bredase architect Joost Margry (Bron: foto auteur 2014).



Het complex had een capaciteit van 225.000 bezoekers per jaar. De Papiermolen
bestaat nog steeds als zwembad en is in 2011 aangewezen als rijksmonument omdat
het bad een goed voorbeeld is van wederopbouwarchitectuur.
Ook het Bredase stadsbestuur ging een actievere rol spelen bij het ontwikkelen
van nieuwe sportaccommodaties. Zo werd er tussen 1961 en 1966 gewerkt aan het
Gemeentelijk Sportcentrum 'de Scharen', ontworpen door de Bredase architect
Joost Margry. Dit centrum beschikte over een grote hal die voor meerdere sporten
bruikbaar was en had een markante, expressieve vormgeving. 12 De bijnaam
ontleende het sportcomplex aan een kunstwerk in de vorm van reusachtige scharen,
dat later in een stukje land voor het gebouw werd geplaatst.
Het gemeentebestuur werkte al voor de realisatie van het Sportcentrum aan de
totstandkoming van een nieuw zwembad voor de burgers van Breda.


4 Luchtfoto uit 1923 van de militaire zwemkom die werd aangelegd in 1873. Dit
zwembad wer ververst door het water van de rivieren Aa en de Mark. Die hier bij
elkaar komen. Op de voorkant van de Balfortstraat. (Bron: Oud Breda vanuit de
lucht. 1996).




BESTAANDE ZWEMBADEN IN BREDA IN 1955

Breda liep als vestigingsstad van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) voorop
bij de ontwikkeling van het georganiseerde zwemmen. In 1830 opende de KMA de
eerste militaire zwemschool van Nederland en dertien jaar later werd bij het
kasteel van Breda een zwemkom gemetseld voor de cadetten.
12 Niet toevallig in dat jaar, want het ministerie van Oorlog liet toen een
circulaire uitgaan waarin zwemkunst voor soldaten sterk werd aanbevolen. Ook in
Den Bosch kwam er in 1842 een zwemkom voor het garnizoen.

In 1873 werd de zwemkom van het Bredase garnizoen verplaatst naar de
Gasthuisvelden aan de zuidwest-kant van de stad, waar Mark en Aa nog onvervuild
de stad in stroomden. Tot het jaar 1933 liet de gemeente Breda de aanleg en
exploitatie van zwembaden over aan Defensie en private ondernemers. De inwoners
van Breda beschikten in 1955 over vier zwembaden, die alle vier niet door de
gemeente zelf werden beheerd. Dit gold ook voor het Sportfondsenbad aan de
Vierwindenstraat, dat op 27 februari 1934 zijn deuren opende voor zwemmers. Het
initiatief ging uit van de Sportfondsenbaden en de oprichter Han Bierenbroodspot
kwam in 1931 hoogst persoonlijk naar Breda om zijn ideeën uiteen te zetten. Hij
probeerde in Breda 400 spaarders zo ver te krijgen dat ze 25.000 gulden wilden
inleggen.14 De Bredase gemeenteraad zou zich dan garant stellen voor de bouw.
Het zwembad werd gebouwd op grond




5. Foto van het overdekte Sportfondsenbad aan de Vierwindenstraat te Breda uit
1999. Dit bad ging open in 1934 en zou in 2001 worden afgebroken. (Bron: SAB,
Collectie Johan van Gurp, JVG19990425041)
die in erfpacht werd verkregen van het Ministerie van Defensie. Dit ministerie
had baat bij het zwembad voor de zwemlessen aan de cadetten van de KMA. Bij de
opening in 1934 waren zowel vertegenwoordigers aanwezig van het stadsbestuur als
van Defensie. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er in totaal 41 overdekte
zwembaden in Nederland. Breda had als eerste Brabantse stad een overdekt en
verwarmd zwembad. Eindhoven zou een jaar later volgen met zijn Sportfondsenbad.
Bij de Nederlandse zwemverenigingen had het Bredase Sportfondsenbad een goede
naam als een snel wedstrijdbad.
In het Sportfondsenbad mocht in de jaren dertig trouwens niet gemengd worden
gezwommen. Zelfs de 73 spaarders, die geld bijeen hadden gebracht om het bad te
laten bouwen, mochten niet gemengd zwemmen. De bezwaren kwamen uit de katholieke
hoek in Breda. Alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gemengd zwemmen door
de Duitse bezetter toegestaan, maar na de oorlog werd het meteen weer verboden.


6 Foto van de dameskleedkamers van zwembad Het Ei uit 1941. Achterin de
kleedkamers waren luikjes aangebracht om de kleding te kunnen doorgeven aan de
vesttiaire. Dat maakte mij als kind grote indruk. De gemeente Breda legde het
bad in 1933 aan om werkelozen aan het werk te kunnen zetten. Dwars door het
zwembad was een betonnen schutting gebouwd om het dames en herenbad van elkaar
te scheiden. (Bron: SAB. fotocollectie. nr.20000168).



Naast het overdekte zwembad beschikte Breda in 1955 over drie
openluchtzwembaden: Het Ei, Het Kosteloze en Prinsenplassen. Het bekendste en
grootste zwembad was Het Ei.
In 1933 legde de gemeente Breda dit complex aan in het kader van
werkverschaffing voor werklozen. De gegraven zwemkom had de vorm van een ei,
vandaar dat de betrokken ambtenaren al snel spraken over 'Het Ei', een naam die
later door de exploitant Karel van Brink werd overgenomen.
Tot 1939 lag Het Ei naast de particuliere zweminrichting Boeimeer, die in bezit
was van de familie Van Brink. Dit bad lag op de plaats van de huidige
Irenestraat, de huidige Badstraat herinnert er nog aan.
In 1939 kocht de gemeente Breda zweminrichting Boeimeer voor stadsuitbreiding en
de aanleg van de Irenestraat. Na de sluiting van Boeimeer werd Het Ei verbouwd
tot een echt zwembad.
Omdat er in Breda nog steeds een verbod gold op gemengd zwemmen, kwam er in het
midden van het bad een betonnen schutting. Aan iedere kant kwamen er drie
zwembassins van 17 x 50 meter.
Voor die tijd een enorm water-oppervlak. Bij de baden hoorden zandstranden en er
waren duikplanken. Voor trainen en zwemwedstrijden was Het Ei met zijn 50 meter
baden zeer geschikt, zeker omdat de familie Van Brink, die dit bad pachtte van
de gemeente, positief stond tegenover de zwemsport.
21 Het Ei was een natuurbad en de verversing van het water was afhankelijk van
grond- en regenwater. Veel Bredanaars hebben hangend in een hengel in Het Ei
leren zwemmen. Wie een zwemabonnement nam, kreeg gratis zwemles.


7 Ontwerptekening van het sportpark dat Van Sonsbeeckpark zou gaan heten. In dit
park het nieuw aan te leggen zwembad Het Ei. Een voetbalterrein en een
tennisbaan. Rechts van Het Ei lag het al langer bestaande zwembad Boeimeer. Het
zwembad Boeimeer werd in 1939 gedempt voor de aanleg van de Irenestraat. Een
deel van het bad werd een kleinere (gratis) zwemplas: Het Kosteloze (Bron: SAB
Gemeente Breda 1926 - 1944. inv. nr. 292).



Bij Het Ei lag de Gemeentelijke Kostelooze Volksbadplaats, ook wel kort
aangeduid als 'Kosteloze'. Dit bad ging terug tot 1895 en was bedoeld, zoals de
naam al zegt, om Bredanaars met een smalle beurs te kunnen laten zwemmen.
Zwemmen was een groot woord trouwens, want de zwemplas was niet meer dan een
meter diep en had een omvang van 45 bij 10 meter. In 1929 werd het Kosteloze
ondergebracht bij zwembad Boeimeer, omdat het water van de rivier De Mark te erg
vervuild was.
Na de sluiting van Boeimeer in 1939 bleef Het Kosteloze bestaan als een zwemplas
naast Het Ei. Voor mannen en vrouwen waren er verschillende toegangstijden. Het
dragen van een badpak en badmuts was verplicht voor de dames. Deze plas werd in
het voorjaar 1964 gedempt wegens gebrek aan belangstelling.
Het vierde zwembad was Prinsenplassen, gelegen aan de Overaseweg in het dal van
de rivier de Aa tegen het Mastbos. Twee caféhouders uit Breda begonnen in 1934
met dit zwembad. Het bad lag toen nog op het grondgebied van de gemeente
Princenhage, maar na de annexatie van 1942 kwam het bad binnen de
gemeentegrenzen van Breda te liggen.
Het zwembad had twee afzonderlijke bassins voor dames en heren. De kwaliteit van
het zwemwater was matig. In 1966 bood de toenmalige eigenaar van Prinsenplassen,
de heer Van Dorst, het zwembad aan de gemeente Breda te koop aan. Die ging daar
niet op in en het zwembad werd gesloten. Op het terrein kwamen twee villa's en
de bassins veranderden in siervijvers.


8. Mr. E. H. Toxopeus. hier afgebeeld met zijn gezin in 1964. Pleitte tussen de
jaren 1949 en 1957. In de gemeenteraad van Breda voor het toestaan van gemengd
zwemmen. Dit anmens de (kleine) liberale fractie. Hij werkte hierin vaak samen
met Ovda raadslid Jongbloed. (Bron: SAB. fotocollectie, nr. 19640116).



Breda beschikte in de jaren '50 met drie openluchtbaden en een overdekt bad dus
over een relatief goed bestand aan zwembaden. De Bredase zwemverenigingen waren
hier heel tevreden mee. Zeker, omdat ze ook nog konden uitwijken naar zwembad
Surae bij Dorst, gelegen op het grondgebied van de gemeente Oosterhout. Ter
vergelijking: Roosendaal beschikte in 1955 over maar één openluchtbad (De Stok),
Tilburg had toen één openluchtbad en een overdekt bad (Ringbaan-Oost).




DE KWESTIE VAN GEMENGD ZWEMMEN

Be exploitatie en ontwikkeling van zwembaden was moeilijk door het verbod op
gemengd zwemmen. Stelletjes en gezinnen met kinderen konden niet samen een
zwembad bezoeken. Het gemengd zwemmen was in de overige delen van Nederland
meestal geen probleem, maar in katholiek Brabant en Limburg lag deze kwestie tot
1955 erg gevoelig. In 1952 ging in Roosendaal zwembad De Stok open en er werd in
die jaren over het al dan niet gezamenlijk zwemmen heftig gediscussieerd. Eerst
stond de gemeenteraad het toe dat families met kinderen tot twaalf jaar oud
gezamenlijk het bad betraden, daarna trok de raad het voorstel weer in en toen
het een paar jaar later mogelijk werd, moesten de ouders volledig gekleed zijn.
Ook in Breda was er jarenlang discussie over het zogenaamde familiezwemmen. In
1932 liet K.F. van Brink, exploitant van het zwembad Boeimeer, gezinnen met
kinderen op zondagochtend samen zwemmen en zonnen. De leden van het 'comité van
actie tegen zedenverwildering in Noord-Brabant' kwam hiertegen in verweer, omdat
volgens hen de openbare zedelijkheid in gevaar werd gebracht; het comité zei
300.000 personen achter zich te weten.
De gemeenteraad verwierp de aantijgingen tegen Van Brink, maar besloot wel de
Algemene Plaatselijke Politieverordening aan te scherpen, waardoor gemengd
zwemmen en zonnebaden werd verboden aan personen ouder dan twaalf jaar.
In zwembad Het Ei scheidde daarom een betonnen schutting het dames- en herendeel
van het bad. In Het Kostelooze was een dienstregeling ingesteld met openingsuren
voor mannen en vrouwen. Dit verbod op gemengd zwemmen bleef bestaan in Breda tot
30 november 1954. Het verbod op gemengd zonnebaden (gemengd oeververkeer
geheten) bleef bestaan tot 1957.Pas vanaf 7 juni 1957, na de afschaffing van dit
verbod, konden de Bredase zwembaden zich richten op de ontvangst van hele
gezinnen en jongens en meisjes in alle leeftijden. Dames en heren, jongens en
meisjes mochten nu niet alleen met elkaar zwemmen, maar ook buiten het bad samen
van de zon genieten.
In de Bredase gemeenteraad kwam het onderwerp van familiezwemmen en gemengd
zwemmen regelmatig op de agenda. Vooral de raadsleden Toxopeus (VVD) en
Jongbloed (PvdA) probeerden aanhoudend het familiezwemmen mogelijk te maken,
bijvoorbeeld bij een debat op 19 december 1949. De heer Toxopeus bracht tijdens
het debat in dat het gevaar van zedenbederf wel meeviel bij goed toezicht en dat
het familiezwemmen goed was voor het toerisme en gezond voor de gezinnen. Mensen
met meer geld konden in het noorden van Nederland of in België wel met hun gezin
zwemmen.
Bovendien gaven volgens Toxopeus de gastvrije Bredase bossen meer aanleiding tot
zedenbederf dan de zwembaden. Raadslid Jongbloed sloot zich bij hem aan en
verwees naar een rapport uit de KVP-hoek, waarin stond dat katholieken met
andere opvattingen rekening moesten houden in gemengde streken. Wethouder
Struycken reageerde door te zeggen dat de KVP nog steeds tegen gemengd
zonnebaden was, maar hij zette de deur op kier door te zeggen dat men niet tegen
gemengd zwemmen was. Mevrouw Koppelaar, ook van de KVP, verwoordde de bezwaren
uit de katholieke hoek nog eens heel precies.
Zij had allereerst bezwaar tegen de kleding in de zwembaden. 'Meestal dragen de
mannen alleen een broekje, terwijl de dames badpakken dragen zonder rug of wel
alleen een broekje en een plastron (badhempje), jonge meisjes zelfs alleen een
broekje'. Zij vond voorts dat in zwembaden de zelfbeheersing van jongens en
meisjes onmenselijk zwaar op de proef werd gesteld. 'Eerbaarheid en kuisheid
gedijen niet op de open markt des levens. Aan jongens en mannen moet geleerd
worden, dat zij de vrouw moeten respecteren'. Raadslid Koppelaar zei dat ze met
dit standpunt vele katholieke verenigingen voor vrouwen vertegenwoordigde. In de
gemeenteraad had de KVP in de jaren vijftig van de twintigste eeuw rond 60% van
de stemmen en kon daardoor op dit punt zijn standpunt doordrukken.
Ondertussen ging het standpunt van de katholieke kerk schuiven. In 1955 meldden
de bisschoppen dat er geen bezwaar meer was tegen gemengd zwemmen, wel tegen
gemengd zonnebaden. In hetzelfde jaar vonden de leden van de Katholieke
Sportbond, in vergadering bijeen in Vught, dat gemengd zwemmen geen principiële
zaak meer was, dus onder bepaalde voorwaarden mogelijk moest zijn. Het bestuur
van de Sportbond bleef tegen.
Ondertussen gingen steeds meer gemeenten om en stonden gemengd zwemmen of
zwemmen voor families toe. De gemeenteraad van Breda was er in april 1953 nog
steeds op tegen en wees een voorstel van PvdA'er Jongbloed om gemengd zwemmen
toe te staan af met 23 tegen 11 stemmen.
Zoals al gemeld mocht er pas eind 1954 in de gemeente Breda gemengd worden
gezwommen. Deze doorbraak kwam tot stand omdat het katholieke deel van de
gemeenteraad geen bezwaar meer had. Slechts vier leden van de raad, afkomstig
uit de KVP en de Katholieke lijst Meijs, stemden tegen.
Op 12 juni 1957 stemde de gemeenteraad ook in met de mogelijkheid van gemengd
zonnebaden.34 Pas toen werd het mogelijk een groot openluchtbad aan te leggen in
Breda, waar families met kinderen konden vertoeven.




PLANNEN VOOR EEN VOLKSBADPLAATS IN DE JAREN (1935-1953)

De Bredase KVP bleef dan wel tot 1954 tegen gemengd zwemmen, maar bij een debat
in de gemeenteraad op 15 december 1949 gaf onderwijs- en sportwethouder
Struycken al wel een opening. Hij zegde toe te gaan onderzoeken of een groot
openluchtzwembad gerealiseerd kon worden zoals dat van de IJzeren Man bij Vught.
Hier zou dan gemengd kunnen worden gezwommen, maar het zonnebaden zou dan
gescheiden kunnen geschieden of in familieverband. Hij voorzag dat er binnen
enkele jaren, waarschijnlijk voor de winning van zand, grote afgravingen bij
Breda zouden komen, die dan ingericht konden worden voor familiezwemmen.



9. Overzichtskaart met daarop aangegeven de verschillende zwembaden van Breda.
   1 = Het Ei,
   2 = Sportfondsenbad,
   3 = Prinsenplassen,
   4 = Beoogde locatie zwembad Ginneken in jaren 30,
   5 = Wolfslaar.
   (Kaart Karel Leenders)



Op 15 december 1950 wierp wethouder Meijs (KVP), die Struijcken was opgevolgd
als wethouder van sport en onderwijs, zich op als de man die ervoor zou gaan
zorgen dat er een nieuw zwembad kwam in Breda waar familiezwemmen mogelijk was.
Hij achtte de tijd er rijp voor, want in zijn eigen fractie waren al paar
voorstanders van het familiezwemmen, Drion en Veldkamp. Het moest een nieuw
zwembad worden, want de bestaande baden waren hiervoor niet geschikt, want te .
Eerder was er al naar een nieuw aan te leggen volkszwembad in Breda gekeken om
de bestaande zwembaden te ontlasten. Tijdens de vergadering van de gemeenteraad
van 10 december 1946 deed Brinkerhof (PvdA) de suggestie voort te gaan bouwen op
een plan van de voormalige gemeente Ginneken (geannexeerd in 1942). Hij was als
voormalig gemeenteraadslid van de opgeheven gemeente Ginneken en initiatiefnemer
van de plannen van alle details op de hoogte.



10. Luchtfoto uit 1955 van het sportcomplex Vijfsluizen in Vlaardingen. dat
alleen toegangkelijk was voor medewerkers van Shell. Het complex werd aangelegd
in de jaren 1952 - 1953. Vijfsluizen beschikte over een sportzaal, een
sportzaal, een openlucht zwembad, sportvelden en wandelpaden. De Bredase
wethouder Meijs bezocht dit bad. (Bron: Stadsarchief Vlaardingen. T501 - 139,
met toestemming van de Arbeiderspers).



Vanaf 1935 onderzocht de gemeente Ginneken de mogelijkheden om een groot zwembad
aan te leggen in het Markdal achter de tuchtschool bij de wielerbaan en de
hockeyterreinen. Zwemmen in de rivier de Mark was verboden en Brinkerhof vond
dat de gemeente met een alternatief moest komen. In juni 1935 bracht hij dit
voorstel in bij de gemeenteraad van Ginneken en zijn voorstel kreeg meteen de
steun van burgemeester Serraris en een groot deel van de gemeenteraad.Het was
een prestigieus plan voor een echt zwembad en niet een zwemkom in de rivier de
Mark.
Het Ginnekense zwembad moest 100.000 bezoekers per jaar kunnen ontvangen en
tevens functioneren als roeivijver en schaatsbaan. De commissie uit de raad die
het zwembad voorbereidde nam vooral het zwembad van Swalmen als voorbeeld. Dit
nieuwe openluchtzwembad, aangelegd op 25 hectare, had een schutting in het
zwembassin om de heren en dames te kunnen scheiden. Bij het bad hoorde een
voetbalveld en een speeltuin.
Er werd opgemerkt dat de pastoor van Swalmen het zwembad had ingezegend, dit om
aan te geven dat de katholieke kerk er geen probleem mee had. Het initiatief in
het Ginneken had een tweeledig doel: werkverschaffing en vergroting van de
aantrekkingskracht van het Ginneken op zomergasten en nieuwe bewoners. In 1938
gaf de speciale raadscommissie zijn opdracht terug aan de raad. Het plan bleek
financieel onhaalbaar en eerder werd er al geklaagd over grondspeculatie.
Het Bredase college van BW vond het idee van Brinkerhof een goede suggestie en
men vroeg de directeur van Openbare Werken om advies. Na ettelijke aanmaningen
kwam de waarnemende directeur in mei 1948 met de reactie dat een zwembad in het
Markdal geen goed plan was. De kleedhokjes en afscheidingen zouden het
natuurschoon te erg schaden en het zwembad lag te ver verwijderd van de
woonwijken.
Een zwembad ten zuiden van de nieuw geplande woonwijk Heuvel leek Openbare
Werken daarom een beter idee. De directeur zei toe dit te gaan bespreken met de
stedenbouwkundige Ir. Verhagen. Dit overleg vond plaats in september 1948,
waarbij Verhagen aangaf een zwembad in het Markdal ook geen goed plan te vinden,
maar met de nieuwe wijken Boeimeer of De Heuvel kon hij akkoord gaan. Zodra de
plannen van stedenbouwkundige prof. Granpré Molière bekend waren, kon worden
bekeken bij welke woonwijk het beste een zwembad kon komen.
Daarna horen we niets meer van een plan voor een volkszwembad aan de westkant
van de stad. Wethouder Meijs ging zich zelf na 1951 oriënteren bij zwembaden in
andere plaatsen. Hij bezocht in ieder geval zwembaden in Vlaardingen. Dit moet
het sportcomplex Vijfsluizen zijn geweest, dat door zijn parkachtige aanleg veel
overeenkomsten vertoonde met het recreatiebad Wolfslaar.
Het in 1953 geopende zwembad Vijfsluizen was een groot multifunctioneel
sportcomplex, aangelegd op een terrein van 11 hectare bestemd voor de werknemers
van Shell en hun familieleden. Het complex bestond uit een visvijver,
wandelpaden, sportvelden, speeltuin, een overdekte sporthal en een groot
openluchtzwembad. Het recreatieoord was een cadeau van het jubilerende Shell
voor zijn personeel en de directie zag het als een sociale voorzie-ning.
Wellicht hoopte wethouder Meijs door de aanleg van een soortgelijk sportcomplex
grote bedrijven in Breda te kunnen binnenhalen. Geïnspireerd door Vijfsluizen
stapte wethouder Meijs af van het plan voor een natuur-zwembad dat werd gevuld
met rivier- of grondwater en hij richtte zich op een circula-tiezwembad met
helder water. Het voordeel van een dergelijk zwembad was dat het kon worden
losgetrokken van de nabijheid van rivieren en het hoefde ook geen zandafgraving
meer te zijn. Hierdoor kwamen veel nieuwe locaties in beeld en hij wendde zijn
blik naar het landgoed Wolfslaar.




DE AANKOOP VAN HET LANDGOED WOLFSLAAR IN 1955 DOOR DE GEMEENTE BREDA

Ten zuiden van Breda lag een van zijn mooiste landgoederen: het landgoed Groot
Wolfslaar. De geschiedenis van dit landgoed gaat terug tot het begin van de
zestiende eeuw, toen er in het Ginneken sprake was van een grote boerderij met
de naam 'Wolfslair'.Deze boerderij groeide in de loop van de eeuwen uit tot een
echt landgoed met een groot herenhuis en bijgebouwen.
In het koetshuis is tegenwoordig het restaurant Wolfslaar gevestigd. Begin 1955
bestond het landgoed uit twee delen. Het ene deel was het eigenlijke landgoed
met het herenhuis, ook wel aangeduid met de term kasteel.
Hierbij hoorde een koetshuis, een tuinmanswoning en een prachtig park met twee
vijvers en een hertenkamp. Dit deel had een oppervlakte van 12 hectare, waarvan
2,5 hectare was verpacht. Het landgoed kwam rond 1949 in het bezit van het
sanatorium Klokkenberg voor de tijdelijke huisvesting van broeders. Toen in 1953
hun nieuwe huisvesting bij Galder werd opgeleverd, verhuisden de broeders naar
Galder en kwam het landgoed in de verkoop.
De gemeente Breda kocht het landgoed voor ƒ 95.000.Het andere deel, de boerderij
Groot-Wolfslaar, was in het bezit van de twee dames Teurlings. Deze
villaboerderij stond op een stuk grond van 21 hectare, waarvan 20 ha was
verpacht. Op 29 juni 1954 overleed de laatste van de twee dames Teurlings en de
erfgenamen verkochten het complex op 20 april 1955 aan de gemeente Breda voor ƒ
115.000. De gemeente kon de villaboerderij voor een scherpe prijs kopen, want de
erfgenamen zaten krap bij kas in verband met het betalen van de
successierechten.



11. Wethouder J.A. Meijs (KVP) was verantwoordelijk voor de aankoop van het
landgoed Wolfslaar door de gemeente Breda in 1955. Hij zou daarna de
ontwikkeling van het zwembad blijven volgen en sturen. (Bron: fotocollectie SAB,
nr. 19650388).



Wethouder Meijs vroeg op 12 januari 1955 de gemeenteraad om toestemming voor de
aankoop van het landgoed Wolfslaar met de villaboerderij Groot-Wolfslaar. Veel
gemeenteraadsleden wilden weten waarom hij het wilde aankopen. Wethouder Meijs
gaf twee argumenten. Het eerste argument dat hij aanvoerde zou je negatief
kunnen noemen: als de gemeente het landgoed niet aankocht, was er een groot
risico dat het park zou verdwijnen en dat bomen gekapt zouden worden.
'Dat was eerder gebeurd bij het landgoed Heilaar, een landgoed ten zuiden van
Prinsenbeek, zei hij. Als tweede en positiever argument bracht de wethouder naar
voren dat 'Gedacht is aan speelterreinen, hockey- en voetbalvelden en aan een
recreatieoord waar het voor de moeder met haar kinderen een aangenaam vertoeven
zal zijn'.
Hij verwees hierbij naar het recreatieoord in Vlaardingen van Shell. Maar als er
andere ideeën waren kon de raad die nog inbrengen. De verwijzing naar moeders
met kinderen en Vlaardingen maakte duidelijk dat de wethouder dacht aan een
recreatiezwembad met een brede functie. In de gemeenteraad werd het woord
zwembad door niemand in de mond genomen, het verbod op gemengd zonnebaden was in
Breda namelijk nog steeds van kracht en dit heikele onderwerp kon waarschijnlijk
beter niet openbaar worden besproken. In de raad werd het voorstel tot aankoop
van landgoed Wolfslaar breed gedragen en met 32 tegen 1 stem nam de Bredase raad
het voorstel aan.



PLANNEN VOOR DE AANLEG VAN ZWEMBAD WOLFSLAAR

Openbare Werken van de gemeente Breda nam de leiding bij het ontwikkelen van het
recreatieoord Wolfslaar, toen nog geschreven als Wolfslaer met het chique 'ae'.

Uit latere gegevens is bekend geworden dat de gemeente Breda eerst de bekende
landschapsarchitect Bijhouwer (1898-1974) de opdracht gaf een totaalplan te
maken voor het hele landgoed.
Bijhouwer had al in 1944 het kerkhof op de Bieberg ontworpen en hij was door
burgemeester Prinsen in 1949 aangetrokken om het sanatorium Klokkenberg
landschappelijk in te bedden.Met deze burgemeester had hij in Roosendaal al nauw
samengewerkt. We weten alleen van de betrokkenheid van Bijhouwer, omdat er later
een ambtelijk conflict ontstond en ambtenaren ernaar verwezen. Van uitvoerende
activiteiten is niets bekend.
Er werd door de gemeente Breda een opzet gemaakt voor het complex en dit plan
besprak men op 5 november 1957 met de heer Van Gelderen, expert van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De vereniging profileerde zich in
deze jaren als adviseur van gemeenten die bezig waren met de aanleg van
sportfaciliteiten, waaronder zwembaden.
Uit een bewaard gebleven gespreksnotitie met de heer Van Gelderen, blijkt dat de
gemeente Breda mikte op een zwembad met drie baden: een diep bad met aparte
spring-kuil, een ondiep bad en een kleuterbad. Het bad was bestemd voor 180.000
badgasten per jaar, waarbij op topdagen gerekend kon worden op 6000 gasten. Deze
bezoekers hadden 22 toiletten nodig en 26 douches. De gasten konden zich
verkleden in 100 cabines, de jonge kinderen beschikten voor het omkleden over
een paar gemeenschappelijke kleedruimtes. De bewaakte garderobe moest 2000 tot
2500 kledinghaken hebben, die aan 400 meter roe werden opgehangen.Van Gelderen
raamde de kosten van de bouw, exclusief de grondverwerving, op 800.000 tot
1.000.000 gulden.
Hij adviseerde voorts een architect van goede naam op het gebied van zwembaden
aan te trekken. Hij noemde architect Wesselo en Ir. Hijdenberg van de
Heidemij.47 De Heidemij werd later inderdaad betrokken bij de aanleg van zwembad
Wolfslaar. Het ontwerp van het kleuterbad werd aan de hand van het advies van
VNG aangepast. Eerst werd er gedacht aan een langwerpig bad, maar Van Gelderen
adviseerde 'met het oog op de bereikbaarheid van het badende kind voor de
moeder' een ronde vorm met een maximale diameter van 15 meter. Vaders gingen in
deze tijd nog niet met hun peuters en kleuters naar het zwembad. Op twee punten
ging Openbare Werken niet mee met het advies.



44. ZWEMBAD WOLFSLAAR 50 JAAR. DE ZOEKTOCHT NAAR EEN NIEUW OPENLUCHTZWEMBAD IN
BREDA(1935-1965)

12a. Maquette van Zwembad Wolfslaar. Op deze maquette is het landgoed onderdeel
van het zwembad. Een afbeelding van deze maquette is terug te zien in Dagblad de
'Stem' van 19 december 1958. Het Bredase stadsarchief heeft ook nog een foto van
een tweede, waarscchijnlijke latere, mawuette (SAB foto 19880813). Op deze
maquette loopt de roeivijver niet meer om het landgoed heen, maar alleen om het
zwembad. (Bron: SAB, fotocollectie, 19860206).



Volgens de VNG was een wedstrijdbad niet echt nodig, maar bij alle latere
ontwerpen bleef het diepe bassin een lengte houden van 50 meter en daarmee was
het bad geschikt voor nationale en internationale zwemwedstrijden. Verder bleven
de bassins redelijk ver van elkaar afliggen, hoewel dit meer toezicht zou vergen
en door langere leidingen duurder was in aanleg.
Een reden om hieraan vast te houden werd niet gegeven. Mogelijk speelde de
discussie rondom het gemengd zwemmen en zonnebaden, die in de gemeenteraad tot
in 1957 doorliep, hierin mee en wilde de gemeente Breda de verschillende
doelgroepen (sport-zwemmers, families met e kinderen en grotere kinderen) uit
elkaar kunnen houden.
In 1958 en 1959 maakte Openbare Werken nieuwe tekeningen voor de aanleg van
zwembad Wolfslaar en werd er bodemonderzoek gedaan. De plaats en de vorm van de
bassins, kleedlokalen en het restaurant kwamen toen vast te liggen en zijn
daarna eigenlijk niet meer veranderd.
Op basis van deze tekening liet Openbare Werken een maquette maken, die werd
doorgegeven aan de pers. In Dagblad De Stem van 19 december van 1958 verscheen
een groot artikel over het nieuwe openluchtzwembad, dat men in het jaar 1961 in
gebruik dacht te kunnen nemen.
Het terrein van het zwembad besloeg toen nog 7 hectare en het complex werd
geheel omgeven door de kanovijver met de daaraan gekoppelde gracht. Opvallend is
dat zwembad en landgoed met park nog één geheel vormden. Met een kano of een
waterfiets konden bezoekers niet alleen rond het zwembad peddelen, maar ook rond
het landgoed.



12b. L uchtfoto van Wolfslaar met de omvang van het zwembad door de tijden heen.
Met geel is het originele plangebied aangegeven in 1958. Dus inclusief het
landgoed Wolfslaar dat door een roeigracht was verbonden met het zwembad. Met
blauw is de omvang aangegeven bij de opening van het bad in 1965. De verbinding
met het landgoed is dan opgegeven. Door het verdwijnen van de roeigracht om het
zwembad heen is het mogelijk extra sportterreinen aan te leggen aan de westkant,
achter de dameskleedkamers. Dit om grote aantallen bezoekers op te vangen en
meer vormen van sport te kunnen aanbieden. Met rood is de omvang in 2014
aangegeven. De roeivijver en het restaurant zijn nu natuurgebied en het
middeldiep is gehalveerd. De sportterreinen zijn nog steeds bestemd voor sport,
maar horen niet meer bij het zwembad.



Met blauw is de omvang aangegeven bij de opening van het bad in 1965. De
verbinding met het landgoed is dan opgegeven. Door het verdwijnen van de
roeigracht om het zwembad heen is het mogelijk extra sportterreinen aan te
leggen aan de westkant, achter de dameskleedkamers. Dit om grote aantallen
bezoekers op te vangen en meer vormen van sport te kunnen aanbieden. Met rood is
de omvang in 2014 aangegeven. De roeivijver en het restaurant zijn nu
natuurgebied en het middeldiep is gehalveerd. De sportterreinen zijn nog steeds
bestemd voor sport, maar horen niet meer bij het zwembad.
Verder liepen er wandelpaden om het hele complex. Op een andere maquette is de
mogelijkheid om met een bootje rond het hele landgoed te peddelen verdwenen. Wel
zijn er nog mooie zichtlijnen tussen zwembad en landgoed. Op de
ontwerptekeningen van Openbare Werken uit 1959 is de relatie met het landgoed
helemaal verdwenen en is er geen aandacht meer voor zichtlijnen of
verbindingsroutes met paden.
Eind 1958 werd de gemeenteraad informeel bijgepraat door de wethouders over de
te verwachten grote projecten in de stad, waaronder zwembad Wolfslaar. Op 14
januari 1959 gaf de hele raad groen licht voor de plannen voor het zwembad. De
kosten werden geschat op f 2.250.000, waarbij waren inbegrepen f 60.000 voor
adviseurs en f 324.000 voor de kleedlokalen.
Uitblijven van toestemming en ambtelijke ruzies zorgen voor vertraging Tussen
het groene licht van de gemeenteraad voor de aanleg van het zwembad en de
opening in 1965 zat een gat van meer dan zes jaar. Uiteindelijk ging het zwembad
pas vier jaar later open dan gepland. Hier speelden drie zaken een rol:
• het ambtelijk apparaat,
• de instemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant,
• de instemming van de rijksoverheid.

Instemming van de provincie en de rijksoverheid was in de jaren vijftig nodig
voor gemeenten om grote bouwprojecten te kunnen starten. De middelen - geld en
materialen - waren nog schaars en de overheid wilde alle gemeentelijke
bouwplannen kunnen controleren.
Binnen het ambtelijk apparaat van de Breda was vooral de afdeling Onderwijs,
Sport en Subsidiezaken (OSS) geïrriteerd geraakt door afdeling Openbare Werken,
die de hele planvorming rondom het zwembad Wolfslaar naar zich toe had
getrokken.
De gemeente Breda had ondertussen het plan voor het nieuwe zwembad voorgelegd
aan de Provincie Noord-Brabant. Gedeputeerde Staten gaven nog geen toestemming,
vooral vanwege het te verwachten tekort op de exploitatie.KVP-wethouder
Bastiaensen beloofde de raad een nota aan te bieden over alle zwembaden in
Breda.
Binnen 2 maanden kwam de nota er in conceptvorm en de inhoud was explosief. De
ambtenaren van OSS, die gepikeerd waren, omdat ze tot dan toe buiten de
planvorming waren gehouden, adviseerden BW te stoppen met de aanleg van zwembad
Wolfslaar. In hun reactie van 13 januari 1961 verweten ze Openbare Werken dat
het plan was uitgekleed tot een gewoon openluchtzwembad op 7 hectare, terwijl
bedoeld was te komen tot een recreatieoord op het landgoed.
Dit recreatieoord op het hele landgoed van 32 hectare zou gezinnen de
mogelijkheid hebben gegeven tot dagverblijf, dat ingevuld kon worden met
verschillende activiteiten. In de nota adviseerde de afdeling OSS het
Sportfondsenbad uit te breiden met een instructiebad en bij het zwembad Het EI
een overdekt bad te gaan bouwen. Het landgoed Wolfslaar kon de gemeente in hun
ogen beter inrichten met speelweides met een kanovijver, naar voorbeeld van het
Amsterdamse Bos.
Deze nota vroeg om een snelle reactie. Wethouder Vermeulen, PvdA en Openbare
Werken, nodigde alle betrokken ambtenaren en zijn collega-wethouder Bastiaensen
van de KVP uit voor overleg. Wethouder Koos Vermeulen was op 30 maart 1960 vers
aangetreden, nadat zijn voorganger Jongbloed was afgetreden wegens ziekte.53
Vermeulen was een daadkrachtig bestuurder, die hield van grote plannen, zoals de
bouw van congrescentrum Het Turfschip.
Binnen het ambtelijk apparaat stond Vermeulen bekend als een vasthoudende man,
die 'binnen het Gemeentebestuur altijd de zaak aan de praat hield tot hij zijn
zin kreeg'.54 Het overleg over het zwembad vond op 6 februari 1961 plaats onder
voorzitterschap van wethouder Vermeulen.
Waarschijnlijk heeft hij het overleg voorbesproken met zijn collega-wethouder
Bastiaensen, want ze zaten gedurende het overleg op één lijn. Het nieuwe zwembad
moest er komen, maar dan op een groter terrein. Hierdoor kreeg de stad de
beschikking over een groter terrein dat meer mogelijkheden tot recreatie bood.
Om aan de bezwaren van de Provincie Noord-Brabant tegemoet te komen moesten de
ambtenaren uitzoeken of het niet wat goedkoper kon en de begroting zou
optimistischer opgesteld worden om de exploitatielasten lager te krijgen.
Tenslotte bood wethouder Vermeulen aan de afdeling OSS excuses aan voor de
gebrekkige communicatie. Conclusie van het overleg was dat de plannen voor het
zwembad snel uitgewerkt konden gaan worden.



13. J .F.V. (Koos) Vermeulen was tijdens de aanleg van zwembad Wolfslaar
wethouder van Openbare Werken. Hij werkte in de jaren 1960-1965 samen met de
KVP-wethouders Bastiaensen en Van Bijnen om zwembad Wolfslaar tot stand te
brengen. (Bron: SAB, collectie foto's, nr. 19980130)



In het jaar 1961 bleven de afdelingen Openbare Werken en OSS elkaar bestoken met
nota's. De afdeling OSS probeerde daarbij te komen tot een totaalplan voor het
hele landgoed, waarbij verschillende vormen van recreatie op het terrein
mogelijk moesten worden. Hierbij dacht men aan een schaatsbaan, ponyrijden, een
wielerbaantje en een kampeerterrein. De afdeling Openbare Werken bleef
vooropstellen dat het vooral een zwembad moest worden en rekende alles nog eens
door met behulp van Duitse handboeken.
De Bredase ambtenaren lazen daarin bevestiging dat de bezoekerscapaciteit niet
hoger moest worden dan 200.000 bezoekers per jaar met een maximum dagcapaciteit
van 8000 bezoekers. Er kwamen twee aanpassingen in het plan: de ligweide werd
uitgebreid met ca. 10.000 m 2 en het filtergebouw kwam niet onder het
restaurant, maar onder de herenkleedkamers. Dat was een goedkopere oplossing en
bovendien veiliger, want dan was het niet nodig chloorflessen dwars door het
zwembad te vervoeren.
Bij calamiteiten zouden chloordampen met een overwegende zuidwestenwind van het
zwembad afdrijven. Een andere toegeving aan de afdeling OSS was dat de
watersingels rondom het zwembad verdwenen, waardoor het complex van sportvelden
kon worden voorzien en uitbreidingen in de toekomst mogelijk bleven.
De afdeling OSS wilde geen kanovijver, maar die bleef gewoon in het plan
opgenomen. Het zand van de vijver was namelijk nodig om de ligweiden op te hogen
en het diepe bad verhoogd te kunnen aanleggen. Aanleggen van het diepe bad op
verhoogde grond was goedkoper, omdat er dan geen dure voorzieningen nodig waren
voor de opvang van de druk van het grondwater. Deze hoge ligging van het diepe
zwembad geeft nog steeds allure aan het bad en biedt bezoekers een mooi zicht op
het complex en het nabij liggende Ulvenhoutse bos.
Op 17 augustus 1961 bezocht het Bredase College het landgoed Wolfslaar en
ambtenaren van de beide betrokken afdelingen praatten het college bij over de
bestaande plannen. Het was een zware delegatie bestaande uit de burgemeester
Geuljans, de wethouders Vermeulen en Meijs, de gemeentesecretaris en de
ambtenaren Elich (de nieuwe directeur Openbare Werken), Van Oijen, Christiaansen
en Bolwerk.Zij lieten zich informeren over de verschillende zienswijzen op het
nieuwe zwembad en konden op locatie alles bekijken.
Het huis Wolfslaar kreeg een aparte, rustige bestemming. Er werd gedacht hier
een soort restaurant te vestigen voor hotelgasten en pensiongasten in Breda. Een
plek waar ze elkaar konden ontmoeten, wat konden lezen of naar muziek luisteren.
Het was de bedoeling dat het College van burgemeester en wethouders in september
1961 de knoop zou doorhakken.
Op 13 december 1961 werd de al lang beloofde nota over de zwemsituatie in Breda
aangeboden aan de gemeenteraad. Enkele raadsleden van KVP en PvdA informeerden
de raad tijdens het debat over de nota naar de realisering van het
'recreatie-centrum' Wolfslaar, want daar zei de nota niets over. Over de
ambtelijke discussies waren ze dus niet geïnformeerd.
De schuld voor de stagnatie werd helemaal bij gedeputeerde staten gelegd, die
het krediet voor de bouw van het zwembad maar niet wilden goedkeuren en de
uitblijvende goedkeuring van de rijksoverheid. Uit de beantwoording van de
vragen blijkt wel dat het bezoek aan het zwembad Het Ei terugliep door de
opening van Bosbad Hoeven in 1956. Een mooi nieuw zwembad, dat snel populair is
bij de Bredase bevolking en waar gemengd kon worden gezwommen. Het college bleef
topprioriteit geven aan het nieuwe zwembad op het landgoed en het nieuwe
Gemeentelijk Sportcentrum in het Brabantpark.




VERGELIJKING MET TILBURG EN ROOSENDAAL

De afdeling Onderwijs en Sport in Breda maakte zich dus terecht zorgen over de
grote bezoekersaantallen. Dit op basis van de cijfers uit nabijgelegen
gemeenten. Het is daarom goed om de zwembaden in de omliggende plaatsen te
beschouwen en te kijken hoe de bezoekersaantallen zich daar ontwikkelden.
De gemeente Roosendaal was een stuk er dan de gemeente Breda en had in 1950
33.000 inwoners. Vanaf 1952 was er een gemeentelijk openluchtzwembad, De Stok.
Het initiatief voor dit zwembad kwam van burgemeester Claudius Prinsen. In 1962
renoveerde de gemeente dit zwembad en het bad kreeg betonnen bassins. Het bad
trok in de zomer grote aantallen bezoekers, tussen de 200.000 en 250.000.
Twee jaar later kreeg Roosendaal nog een binnenbad, speciaal voor school- en
diplomazwemmen: De Kwakkelkooi.
Het zwembad De Stok, maar ook het Bredase zwembad Het Ei, kregen vanaf 1956
concurrentie van het splinternieuwe Bosbad Hoeven. Dit complex is gelegen tussen
Hoeven en Bosschenhoofd en het was het grootste openluchtzwembad van
Noord-Brabant. Bosbad Hoeven beschikte over mooie zwembassins, een speeltuin,
een restaurant, een kanovijver en ligweiden. Een extra extractie was een
Catalina vliegboot.
Bijzonder was dat gemengd zwemmen er gewoon was toegestaan, terwijl dit in alle
andere baden in de regio nog verboden was. Tilburg liep aanvankelijk achter op
Breda. Opmerkelijk, omdat de stad met zijn 140.000 inwoners een derde groter was
dan e buurman Breda. Tot 1954 was overdekt zwemmen niet mogelijk en zwommen
Tilburgers in het openlucht-bad Ringbaan-Oost. Tilburgse getalenteerde
wedstrijdzwemmers moesten begin jaren vijftig noodgedwongen in Breda zwemmen.
Er kon ook nog gezwommen worden in het Baksche Ven, maar dat was een bad dat
alleen toegankelijk was voor leden. Dit natuurbad, dat nog steeds bestaat,
koestert zijn ledenmodel en behoudt een exclusieve uitstraling.Het zwembad
Ringbaan-Oost haalde bezoekersaantallen tot 300.000 per jaar.
Deze grote aantallen bezoekers in combinatie met de snelle bevolkingsgroei
maakten dat het stadsbestuur vanaf 1955 ging kijken naar een tweede
openluchtzwembad. Dit bad kwam er uiteindelijk in 1962 aan de westkant van de
stad bij de Zouavenlaan. Uitblijvende toestemming van het rijk voor de bouw
veroorzaakte ook hier een deel van het oponthoud, maar ook discussies over de
beste plaats voor het zwembad.
Net als Wolfslaar werd het een zwembad met drie bassins en ligweiden. Een
kanovijver ontbrak hier. Later noemde men dit 'Het bad aan de Friezenlaan'. De
Tilburgse gemeentelijke zwembaden haalden samen grote aantallen bezoekers, in
1966 meer dan 750.000.
De bezoekersaantallen van de zwembaden in de omliggende steden lieten zien dat
zwembad Wolfslaar zich moest voorbereiden op grote bezoekersaantallen. De
aanpassing van de plannen zorgde ervoor dat zwembad Wolfslaar uitgebreidere
sportvoorzieningen kreeg en door het laten vallen van de singels rondom het
zwembad was in de toekomst vergroting van de ligweiden mogelijk. Verder werd ook
duidelijk dat familiezwemba-den als Bosbad Hoeven een grote aantrekkingskracht
hadden en dat vele Bredanaars er graag vertoefden. Met zijn ligging,
voorzieningenpakket en gemengd zwemmen moest Wolfslaar de concurrentie met
Bosbad Hoeven aankunnen.




DE BREDASE GEMEENTERAAD GAAT AKKOORD (19 OKTOBER 1963)

De Bredase ambtenaren maakten in de jaren 1962 en 1963 de plannen voor zwembad
Wolfslaar definitief.De provincie Noord-Brabant had intussen toestemming gegeven
aan Breda het geld vrij te maken voor deze investering.Wethouder Van Bijnen
(KVP), die wethouder Bastiaensen opvolgde na de gemeenteraadsverkiezingen van
1962, berichtte in mei 1963 dat hij het ministerie van Volkshuisvesting had
bezocht. Na jarenlang lobbyen had hij de toezegging gekregen dat de
rijksoverheid voor het einde van het jaar toestemming zou gaan geven.
Wethouder Van Bijnen vroeg en kreeg van de gemeenteraad toestemming om al met de
grondwerken van het zwembad te beginnen. Het zand dat gewonnen werd bij de
aanleg van de kanovijver kon worden gebruikt bij de aanleg van het diepe bad,
dat op een verhoging kwam te liggen.
In juli 1963 begonnen de graafwerkzaamheden op het landgoed en in dagblad de
Stem verscheen een groot artikel over het nieuwe zwembad met een plattegrond.
Het zwembad werd in de krant aangeduid als een 'recreatie-oord' en een
'lustoord' en als 'een van de voornaamste projecten, die ooit in deze stad zijn
verwezenlijkt'.De enige hobbel die dan nog moest worden genomen was de
gemeenteraad van Breda.
Daar het plan werd gedragen door twee wethouders van de KVP en PvdA (Van Bijnen
en Vermeulen), hoefde het college niet veel problemen te verwachten. Deze twee
partijen bezaten in deze periode samen meer dan 80% van de raadszetels.


14. P lattegrond van Wolfslaar bij de opening in 1965. Het entreehuis,
kleuterbad, het diepe bad met duikplanken en de kleedlokalen zijn nog steeds
aanwezig. De roeivijver met restaurant en een deel van middeldiep zijn niet meer
in functie. (Bron: Archief Ontwerpbureau Kees Zwart BNO)



Op 19 oktober 1963 werd het nieuwe plan voor recreatiezwembad Wolfslaar in de
gemeenteraad besproken. Het college vroeg de raad een extra krediet van f
999.000 boven het al in 1959 toegekende krediet van f2.239.000. De extra kosten
werden vooral veroorzaakt door vier factoren:

• de verbreding van de Wolfslaardreef en de weg naar het Ulvenhoutsebos om het
zwembad heen (Charlotte Cuypersdreef): f 299.000,
• extra grondverwerving (om de aanleg van sportvelden bij het zwembad mogelijk
te maken): f 117.000,
• betegeling zwembassins: f 129.000,
• grondwerken duurder dan gedacht: f 129.000.

Met nog andere extra kosten en de aankoop van het landgoed kwam de aanleg van
het zwembad nu op f 3.453.000. Omgerekend naar tegenwoordige koopkracht zou dat
een investering zijn geweest van D 20.413.000. Voor de exploitatie verwachtte
het college een jaarlijks tekort van f 200.000 bij een aantal van 200.000
bezoekers per jaar. In de raad was er alleen discussie over de manier van
financiering, maar niet over het plan zelf. Na de toezegging van burgemeester
Geuljans dat het tarief van de kanovijver nog wat omhoog zou kunnen, ging de
gemeenteraad met het hele plan akkoord.
Moeilijke vragen over het plan voor het zwembad stelde de raad niet meer. Het
landgoed Wolfslaar met herenhuis en park bleef nu bijvoorbeeld helemaal buiten
de plannen. Het opknappen van het landhuis Wolfslaar met het park moest uit een
ander budget komen.




SPRANGERS BOUWBEDRIJF BOUWT ZWEMBAD

Na dit akkoord van de gemeenteraad ging het college in volle vaart door met de
aanbesteding van de bouw. Het rijk had namelijk laten weten pas toestemming te
verlenen als Breda een offerte van een aannemer kon overhandigen die binnen het
budget viel. De gemeente nodigde daarom begin december vier Bredase
bouwbedrijven (IGB, Albouw, Sprangers en Korteweg) en een Amsterdams bouwbedrijf
('De Kondor') uit zich in te schrijven.
Sprangers Bouwbedrijf kwam als beste uit bus en de aannemer kon direct aan de
slag omdat de rijksoverheid al voor 15 januari 1964 toestemming had gegeven voor
de bouw.
Dat Sprangers Bouwbedrijf als beste uit de bus kwam was niet toevallig, want
deze Bredase aannemer had een goede naam opgebouwd, zowel bij het bisdom Breda
als bij de gemeente Breda. In Breda kreeg het bedrijf begin jaren zestig van de
twintigste eeuw veel prestigieuze bouwopdrachten aan en rond de Markendaalse
weg: ondermeer het politiebureau (1961), het gebouw van de Raad van Arbeid (nu
Cingelcollege). In Breda ging men spreken over het 'Sprangersplein'. Tussen 1964
en 1966 bouwde Sprangers ook het Gemeentelijk Sportcentrum bij de Claudius
Prinsenlaan.
Sprangers Bouwbedrijf specialiseerde zich in de utiliteitsbouw, waardoor het
zich afzijdig hield van de woningbouw. Het bedrijf had al wel eerder meegebouwd
aan wat het grootste en mooiste openluchtzwembad van Nederland moest worden: het
Zuiderparkbad in Den Haag. Dit bad bouwden de gebroeders Sprangers in de jaren
1924-1925. Elementen die we veel later ook bij zwembad Wolfslaar ontdekten,
waren in het Zuiderparkbad al aanwezig. Evenals in Wolfslaar waren de
zwembassins van beton, lag het zwembad midden in een park en waren er
duikplanken en bezoekersterrassen. Het bleef in deze periode het enige uitstapje
buiten West-Brabant van de gebroeders Sprangers, want het bedrijf leed een fors
verlies op dit bouwproject.
Het inrichtingsplan voor zwembad Wolfslaar kwam uit de koker van de Heidemij,
zonder dat er verder namen van medewerkers naar voren komen uit de stukken. Bij
de opening van het zwembad bood dit bedrijf drie bloembakken aan.
Stadsarchitect Jo de Bruin en 'zijn' Wolfslaar
De burgemeester bedankte bij de opening ook stadsarchitect Jo de Bruin, die de
gebouwen van het zwembad had ontworpen. Onder burgemeester Prinsen haalde de
stad toonaangevende architecten en stedenbouwkundigen naar binnen, maar na zijn
overlijden in 1952 gaf de gemeente weer ontwerpopdrachten aan lokale
architecten, zoals Margry.De Bruin past binnen deze trend.
Over zijn persoon en zijn rol bij het ontwerpen van het zwembad is uit de
archiefstukken niet veel op te maken. De tekeningen van het zwembad zijn
allemaal op naam gezet van Openbare Werken van de gemeente Breda, zonder een
naamsvermelding van een architect.
Jo de Bruin werd geboren in Hilversum in 1910. Hij volgde de opleiding bouwkunde
aan de Hogeschool in Utrecht. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij kort voor een
architectenbureau in Breda, waarna hij rond 1950 als hoofd van de tekenkamer in
dienst trad bij Openbare Werken van de gemeente Breda. Hij was als architect
betrokken bij vele grote opdrachten van de gemeente Breda, maar omdat hij alleen
een hbo-opleiding had gedaan, was het moeilijk carrière te maken binnen Openbare
Werken. Het hoofd van Openbare Werken, Ir. Gooden, was wel een echte ingenieur,
opgeleid in Delft.
Verder was De Bruin protestant, wat in het overwegend katholieke Breda niet
altijd makkelijk was. Toch wist hij promotie te maken en hij kreeg in ieder
geval al voor het jaar 1965 de functie van stadsarchitect. In die rol was hij
betrokken bij allerlei bouwprojecten van de gemeente, zoals de Sterflat aan de
Graaf Engel-brechtlaan en de brandweerkazerne met slangenhuis. Bij deze kazerne
speelde ook Sprangers Bouwbedrijf een rol. Jo de Bruin overleed in Breda in het
jaar 1994.





16a-b. O ntwerptekening van de westgevel van het herenkleedlokaal van zwembad
Wolfslaar uit de bouwaanvraag van 1962, met een foto van de situatie 2014.
(Bron: SAB, Bouwvergunningen, Wolfslaardreef 103 en foto van auteur 2014)



Tussen de jaren 1962 en 1965 was Jo de Bruin eigenlijk alleen maar bezig met
zwembad Wolfslaar. De opzet van het zwembad ging terug op een ontwerp uit 1958,
wat grotendeels overeind bleef. Bij de herenkleedkamers kwam een stenen aanbouw
voor de waterzuivering. In de eerste fase maakte hij de tekeningen, in de tweede
fase (na 1963) begeleidde hij de bouw. Regelmatig bezocht hij het zwembad in
aanleg en had hij overleg met Sprangers Bouwbedrijf.



Soms nam hij op zondag zijn zoon Huug mee naar de bouwplaats. Hij had oog voor
tal van details, zoals de tegeltjes voor de zwembassins. Hij bezocht persoonlijk
de fabriek van Villeroy Boch in Luxemburg en in zijn huis bewaarde hij stalen
van de tegeltjes.





54 Zwembad Wolfslaar 50 jaar. De zoektocht naar een nieuw openluchtzwembad in
Breda (1935-1965)


GEMEENTE BREDA NEEMT ZWEMBAD WOLFSLAAR IN EIGEN BEHEER

Over een rol van Karel van Brink, de exploitant van zwembad Het Ei, bij de
totstandkoming van zwembad Wolfslaar is in de stukken niets terug te vinden. Wel
is het zo dat hij zich bij de gemeente had aangemeld om Wolfslaar zelf te
exploiteren of het bad te gaan beheren in dienst van de gemeente Breda.
Hij had in de afgelopen 30 jaar een goede verhouding met de gemeente opgebouwd
en leden van de gemeenteraad en de wethouder Van Bijnen waren vol lof over hem.
De gemeente Breda koos er voor het nieuwe zwembad zelf te exploiteren. Dit
vanwege de sociale functie van het zwembad en de hoge investeringen.
Op 26 november 1964 stemden de fractievoorzitters hiermee in.De Bredasche
Courant geeft aandacht aan dit besluit van de gemeenteraad, maar gaf er verder
geen analyse bij.De sociale functie zal wel betekend hebben dat de gemeente zich
neerlegde bij een negatieve exploitatie van het zwembad en dat bij een
commerciële exploitatie de toegangsprijzen te hoog zouden gaan uitvallen. Het
beheer van het restaurant en de consumptietenten gaf de gemeente in handen van
brouwerij de Drie Hoefijzers, die er weer pachters in zou plaatsen.
Karel van Brink veranderde van zwembadondernemer in gemeenteambtenaar. Hij werd
hoofd van de gemeentelijke zwembaden, dus ook van zijn oude bad Het Ei. De baden
kregen hiermee een kundige manager, die wist hoe je zwembaden bedrijfsmatig
moest beheren. Hij had een warm hart voor de zwemverenigingen. Wedstrijdzwemmers
konden in de vroege ochtend, tussen zes en zeven uur, hun wedstrijdbaantjes
trekken in Wolfslaar.



17. Foto van Karel van Brink uit 1980 bij zijn afscheid als directeur van de
gemeentelijke zwembaden van Breda. Deze foto is door Johan van Gurp genomen in
het zwembad De Spetter aan de Oosterstraat. Van Brink was vanaf 1965 in dienst
van de gemeente als hoofd zwembaden, na eerst als ondernemer zwembad Het Ei te
hebben geëxploiteerd. (Bron: SAB, fotocollectie, nr. 19790007)




WOLFSLAAR KRIJGT EEN EIGEN LOGO EN HUISSTIJL



Begin 1965 kreeg Kees Zwart van de gemeente Breda de opdracht een huisstijl voor
het nieuwe zwembad te ontwerpen, een aansprekend beeldmerk was een eis.
Bezoekers van binnen en buiten de stad moeten worden geïnformeerd over een
bezoek aan het zwembad en de weg weten te vinden.



18. Kees Zwart ontwierp de huisstijl voor zwembad Wolfslaar. In het ontwerpboek
schetsen van het ontwerpproces. Daarnaast een uitgewerkt model voor een folder
met het kenmerkende zonnetje. (Bron: Archief Ontwerp Bureau Kees Zwart BNO)



Kees Zwart was leraar aan Sint-Joost, maar had in Breda sinds 1958 ook een
bureau voor grafische vormgeving. Hij werkte veel voor de gemeente en heeft als
grafisch vormgever bijdragen geleverd aan het congrescentrum Het Turfschip en de
schouwburg.Zijn bureau, waar in die tijd vier mensen werkten, kreeg ook
opdrachten van particuliere ondernemingen als De Faam, Hero en Hispano Suiza.
Het bureau was gevestigd in een oude brouwerij bij de vishal aan de haven, in
welke ruimte later het café Het Klapcot kwam en nu restaurant Binnen te vinden
is.



56 Z wembad Wolfslaar 50 jaar. De zoektocht naar een nieuw openluchtzwembad in
Breda(1935-1965)

19. Twee bewegwijzeringborden voor het zwembad Wolfslaar aan de Allerheiligenweg
en de Wolfslaardreef. De borden zelf dateren uit 1965 en waren toen nog voorzien
van het zonnetje als beeldmerk. Nu staan er andere logo's op. (Bron: foto's
auteur 2014)



Als beeldmerk kreeg het zwembad een zonnetje met zonnestralen in de vorm van
golfjes. Dit logo kwam overal terug: op abonnementen, brochures en
bewegwijzering. In een ontwerpboek gaf het bureau de gemeente voorstellen voor
al deze uitingen met als doel te komen tot een consequente vormgeving. In dit
ontwerpboek is via schetsen en tekeningen te volgen hoe dit het logo werd.
Het bureau maakte ook een ontwerp voor de teksten op wegwijzers naar het nieuwe
zwembad. Op twee kruispunten (op de hoek van de Wolfslaardreef/Bavelselaan en op
het kruispunt Bavelselaan/Allerheiligenweg) staan nog de originele wegwijzers
uit 1965. Dit type wegwijzers wilde de gemeente Breda op meer plaatsen gaan
gebruiken om bezoekers de weg te wijzen naar culturele instellingen en
bedrijven. Op de wegwijzers van Wolfslaar is de oude tekst met het zonnetjeslogo
niet meer te zien. Iedere keer dat er een andere beheerder voor het zwembad
kwam, overplakte hij namelijk de borden met nieuwe teksten.




OPENING VAN ZWEMBAD WOLFSLAAR OP ZATERDAG 26 JUNI 1965

Vin de krant was de voortgang van de bouw van het recreatiebad voor iedereen te
volgen. Op 15 juli 1964 liep het eerste water al in het zwembad en in voorjaar
1965 verscheen in De Stem weer een bericht over de bouw.De oplevering van
zwembad Wolfslaar liep vertraging op. Het was de bedoeling het zwembad te openen
op 15 meimaar op 5 juni ging het bad pas officieus open. Het trok de eerste
weken al tienduizenden nieuwsgierige bezoekers.
Op zaterdagochtend 26 juni opende burgemeester Geuljans Wolfslaar officieel. De
lokale kranten De Bredase Courant en De Stem beschreven de opening
uitvoerig.Door zijn verschillende functies was het complex moeilijk aan te
duiden. De Bredasche Courant noemde het in de kop een recreatiebad, De Stem
sprak van een 'recreatie-oord' en benadrukte het intensieve gebruik van de
sportvelden.


20. O pening van zwembad Wolfslaar op 26 juni 1965 met de genodigden aan de rand
van het 50-meterbad. Onder de genodigden waren ook kleuters van de Mariaschool,
die na de openingstoespraak het zwembad mochten proberen. Carla Brouwers weet
nog dat het kikkerbad met zijn gekleurde stenen toen veel indruk op haar maakte.
(Bron: Fotocollectie SAB, nr. 19650189)



26 Juni was een mooie dag met maar een paar wolkjes. Er waren 300 mensen bij de
opening uitgenodigd; ook verenigingen en scholen waren aanwezig. Burgemeester
Geuljans vond een officiële opening op zijn plaats om de vele medewerkers te
bedanken. Hij benadrukte, dat 'wat wij hier vandaag openen is niet zo maar een
zwembad, noch minder een soort lunapark, maar een echt lustoord in de beste
betekenis van het woord. Het specifieke van Wolfslaar is erin gelegen dat hier
iedere mens, van kleuter tot bejaarde, geheel tot rust en ontspanning kan
komen'.


58 Zwembad Wolfslaar 50 jaar. De zoektocht naar een nieuw openluchtzwembad in
Breda(1935-1965)

Zijn dankwoord richtte Geuljans aan de betrokken bouwbedrijven (Heidemij en
Sprangers) en hij verdeelde zijn bedankjes eerlijk over de twee betrokken
afdelingen van de gemeente. Hij bedankte wethouder Van Bijnen van sport- en
jeugdzaken samen met zijn ambtenaren en hij bestempelde Van Bijnen speels tot
'grootste visser van Wolfslaar', omdat hij de goedkeuring voor de aanleg had
losgekregen van het rijk. Wethouder Vermeulen en zijn ambtenaren kregen hierna
dank voor hun rol. De vrede tussen deze twee afdelingen was dus definitief
getekend.
Het was opvallend dat de voorzitter van zwemvereniging Surae zijn dankwoord niet
richtte tot de burgemeester, maar tot Karel van Brink als het nieuwe hoofd
gemeentelijke zwembaden. Hij hoopte dat de prettige samenwerking met hem kon
worden voortgezet. Dit doet vermoeden dat Van Brink achter de schermen had
gepleit voor de zwemverenigingen en de aanleg van een 50-meterbad, dat geschikt
was voor alle wedstrijden. De voorzitter gaf hem namens Surae een wandversiering
cadeau.
Een bijzondere gast bij de opening was de heer G.M. van Zwol, de
gemeentesecretaris van de gemeente Nieuw-Ginneken. Hij bedankte Breda voor het
nieuwe bad en het feit dat het bad tegen Ulvenhout was aangelegen waardoor veel
bewoners al een zwemabonnement hadden genomen. Breda had de wedstrijd met de
buurgemeente gewonnen: wat de gemeente Ginneken in de jaren dertig niet voor
elkaar kreeg, een nieuw groot openlucht-bad bij Ulvenhout, lukte de gemeente
Breda dertig jaar later wel.


21. Veel Bredase kinderen kregen van hun ouders een abonnement voor het zwembad
Wolfslaar. Hier het abonnement uit 1966 van Ineke van de Steenoven, die vanaf
haar negende het zwembad bezocht. Het logo van Wolfslaar staat rechts bovenaan.
(Bron: Fotocollectie Ineke van de Steenoven)



Wolfslaar bleek al gauw in een grote behoefte te voldoen. Binnen een paar weken
na de officiële opening telde men al 100.000 bezoekers. Het bad haalde de eerste
jaren bezoekersaantallen van 300.000 tot 400.000.
De bezoekersaantallen kwamen boven het half miljoen per jaar te liggen toen in
1968 de gemeente Breda zorgde voor verwarmd water. Bij het vijftienjarig bestaan
van Wolfslaar waren er al zes miljoen mensen het toegangsloket gepasseerd.

Jaarboek 'de Oranjeboom' 67 (2014) 59

In 1969 werden de Nederlandse zwemkampioenschappen in Wolfslaar gehouden, maar
de nadruk lag op de recreatiesport. De zwembaddirectie organiseerde voetbal-,
volleybal en basketbalwedstrijden en gaf ruimte voor waterfietsraces.
In deze eerste periode kon Wolfslaar zeker een recreatieoord worden genoemd waar
meerdere vormen van sport werden aangeboden.




CONCLUSIE

De aanleg van zwembad Wolfslaar heeft een lange voorgeschiedenis, die teruggaat
tot 1935, waardoor het 30 jaar duurde voordat het bad er kwam. De oorzaak van
deze trage besluitvorming had te maken met conservatieve, katholiek gedomineerde
gemeenteraden. Dit gold zowel voor de gemeente Ginneken als voor de gemeente
Breda. Zwemmen werd gezien als zondig gedrag. Als er al een zwembad kwam, dan
werden de twee geslachten streng gescheiden. Hierdoor waren de baden moeilijk
commercieel te exploiteren.
Pas rond 1955 gingen katholieken in Brabant hier anders over denken. De
stimulans voor de aanleg van zwembaden moest dan vaak komen van socialistische
gemeenteraadsleden. Na 1955 gingen katholieke wethouders voluit meewerken aan de
aanleg van zwembaden, omdat ze zagen dat families een grote behoefte hadden aan
samen zwemmen. In een stad die ieder jaar groeit met 2000 nieuwe bewoners, meest
kinderen, was zwemmen eerder noodzaak dan luxe.



22. B ouwtekening, gemaakt oktober 1963, van de westgevel van het restaurant bij
zwembad Wolfslaar. Bij het restaurant hoorde een terras dat uitkeek op de roei-
en kanovijver. (Bron: SAB, Bouwvergunningen, Wolslaardreef 103)

60 Z wembad Wolfslaar 50 jaar. De zoektocht naar een nieuw openluchtzwembad in
Breda(1935-1965)

Een tweede oorzaak van de trage besluitvorming was van stedenbouwkundige aard.
Openluchtbaden hadden veel ruimte nodig en veel grond. Een plan van de gemeente
Ginneken in de jaren dertig voor de aanleg van een groot zwembad in het Markdal
ten zuiden van Breda verdween door de hoge kosten van grondverwerving in een
bureaulade. Na de oorlog vatte de gemeente Breda het plan weer op voor een nieuw
openluchtzwembad.
Toonaangevende stedenbouwkundigen zoals Bijhouwer en Verhagen werden begin jaren
vijftig bij de plannen betrokken. Een bad in de nieuwe wijk de Heuvel ging niet
door. Uiteindelijk hakte wethouder Meijs in 1955 zelf de knoop door met de
aankoop van landgoed Wolfslaar, gelegen tegen het Ulvenhoutse bos op een unieke
locatie. Een derde oorzaak voor het trage verloop was de uitblijvende
toestemming van de provincie Noord-Brabant en de rijksoverheid. In de
wederopbouwperiode hadden de gemeenten weinig vrijheid in het plannen van grote
bouwprojecten. Zwembaden werden nog gezien als een luxe en woningbouw ging voor.



23a. F oto van een grote rioolbuis gemaakt tijdens de aanleg van het zwembad
Wolfslaar in 1964-1965. De buizen werden geschilderd in felle kleuren en dienden
als spelomgeving. Door de buis is het restaurant te zien met de uitkijktoren.
(Bron: Archief Ontwerpbureau Kees Zwart BNO)

Jaarboek 'de Oranjeboom' 67 (2014) 61

Een laatste oorzaak van vertraging was onenigheid in het ambtelijk apparaat van
Breda. De dienst Openbare Werken legde de nadruk op het zwembad, de dienst
Onderwijs en Sport wilde een multifunctioneel complex opzetten met meer
sportvoorzieningen. Het kwam tot een compromis door toedoen van de wethouders
Van Bijnen (KVP) en Vermeulen (PvdA).
Wolfslaar kreeg extra sportvelden en kon met recht een recreatieoord worden
genoemd. Achter dit conflict zaten ook maatschappelijke veranderingen. Eerst was
het bad opgezet als een veilig familiebad waar een kanovijver en een gracht
omheen lagen. Dit concept paste bij de KVP die de stadspolitiek in deze jaren
overheerste. In de jaren zestig kwam er voor de jeugd meer vrijheid en kon het
zwembad groter, opener en multifunctioneel worden opgezet. Deze aanpassing in de
plannen weerspiegelde ook de grotere welvaart. De soberheid van de jaren vijftig
werd verlaten en het mocht allemaal wat groter en luxer zijn.
Breda beschikt daarom nog steeds over een prachtig aangelegd zwembad. Eromheen
zijn voorzieningen voor andere sporten als beachvolleybal en jeu de boules. Het
recreatie-complex Wolfslaar heeft grote cultuurhistorische betekenis als fraaie
representant van de stedenbouwkundige ontwikkelingen aan het einde van de
wederopbouwperiode. Samen met het Gemeentelijk Sportcentrum 'De Scharen'
markeert het zwembad het einde van de sobere wederopbouwperiode.
Tenslotte is het vijftigjarig zwembad een lieu de mémoire voor de duizenden
Bredanaars die het bad hebben bezocht en in hun herinneringen koesteren.

23b. T ekening van het restaurant in zwembad Wolfslaar met terras en roeivijver.
Deze reconstructietekening geeft de situatie van eind jaren '60. (Tekening H.
Adelaar op basis van SAB 19880816 en andere foto's).

62 Zwembad Wolfslaar 50 jaar. De zoektocht naar een nieuw openluchtzwembad in
Breda(1935-1965)


NACHTZWEMMARATHON 1979

25. E en aantal gezinnen uit de Bavelselaan (Welschen, Muntjewerff en Gabriels)
deden mee aan de nachtzwemmarathon onder naam van de 'Blauwbekken' met
deelnemersnummer 42. De marathon begon met een carnavaleske parade. Op de foto
de gezinnen uit de Bavelselaan op de camping bij het zwembad

26. Start van de nachtzwemmarathon om acht uur in de avond. Om de twee uur moest
iedere deelnemer een kwartier zwemmen en daarbij zoveel mogelijk baantjes
afleggen. Op de achtergrond het restaurant met uitkijktoren.

24. Deelnemerskaart aan de eerste nachtzwemmarathon van zwembad Wolfslaar op
vrijdagavond 10 augustus 1979. Het evenement werd georganiseerd door het
zwembadpersoneel en diverse verenigingen.

27. P rijsuitreiking op zaterdagochtend door wethouder Rein Welschen (PvdA), die
zelf ook had mee gezwommen. (Foto's zwemmarathon: fotocollectie Anneke
Welschen-Van Alphen)



Jaarboek 'de Oranjeboom' 67 (2014) 63


BIJLAGE 1:


KRONIEK VAN ZWEMBAD WOLFSLAAR 1965-2015

Jaartal Omschrijving gebeurtenis 1965 5 juni zwembad Wolfslaar officieus
geopend. 26 juni officiële opening door burgemeester Geuljans. 1966 364.000
bezoekers. 1967 443.000 bezoekers. 1968 528.000 bezoekers. Verwarmd zwemwater.
1969 562.000 bezoekers. Nederlandse zwemkampioenschappen. 1970 554.000
bezoekers. Door de grote drukte moeten waterpolowedstrijden uitwijken naar Het
Ei 1971 542.000 bezoekers. 1972 408.000 bezoekers (slechte zomer). 1973 540.000
bezoekers. 1974 357.000 bezoekers. Eerste zwemvierdaagse. 1975 445.000
bezoekers. Entreekaartje kind: ƒ 1.50. Volwassene ƒ 3,00. Abonnement ƒ 30,00. Er
komt een toezichtcabine voor de badmeesters, want door het verwarmde water is
het bezoek bij slecht weer toegenomen. 1976 416.000 bezoekers. Gemeenten
Nieuw-Ginneken en Breda denken aan een nieuw overdekt zwembad bij Wolfslaar. In
gemeenteraad van 22 april 1976 is er sprake van clandestien zwemmen in het
Galderse meer. Opening zwembad Wisselslag in de Hoge Vught met een overdekt bad
van 50m. én een buitenbad van 50m. 1977 242.000 bezoekers. 1978 217.000
bezoekers. Heropening openlucht zwembad Het Ei. 1979 186.000 bezoekers. 1979
Eerste nachtzwemmarathon 'Wolfslaar'. 1980 Sinds de opening bad hebben 15.770
mensen een zwemdiploma gehaald in Wolfslaar. Het 15-jarig bestaan wordt gevierd
met grote speldag op 7 juni. De heer Karel van Brink neemt afscheid als
directeur van de Bredase zwembaden. 1985 Verwarming water zwembad met
zonnecollectoren. Langlaufbaan uitgezet op de terreinen van het zwembad. 1986
Gemeente Breda doet onderzoek naar privatisering zwembad Wolfslaar. Wolfslaar
krijgt steeds meer concurrentie van het (gratis) Galderse meer. 1987 123.000
bezoekers. Isolatiedekens voor afdekking zwemwater in gebruik. 1988 138.000
bezoekers. Alle vijf de Bredase baden (Wolfslaar, De Spetter, Het Ei,
Sportfondsenbad,Wisselslag) onder één beheerstichting. De Spetter was een
overdekt zwembad aan de westkant van Breda. 1992 Openlucht zwembad Het Ei gaat
definitief dicht. 1995 Grote renovatie wegens strengere wetgeving op het gebied
van waterverversing en achterstallig onderhoud. Investering van ƒ 4.021.000.
Instructiebad wordt verd en een deel van het terrein gaat naar een jeu de
boulesvereniging. Op 1 juli 1995 gaat de gemeenteraad akkoord. 1996 Op 25 april
1996 gaat de gemeenteraad akkoord met de overdracht van de kanovijver en een
deel van het terrein van het zwembad aan een heemtuin. Op 25 mei gaat zwembad
Wolfslaar weer open na de grote renovatie. 1998 3 hectare van zwembad Wolfslaar,
waaronder de kanovijver, opnieuw ingericht als natuurtuin. Restaurant zwembad
grotendeels gesloopt, het overblijvende deel wordt een vleermuizenkelder met
daar bovenop een uitkijkplaats. 2003 500.000 bezoekers (zeer warme zomer). 2006
109.000 bezoekers. Subsidie gemeente Breda voor Wolfslaar: EUR 170.000. 2007
66.000 bezoekers. Optisport neemt ESG/Sportijn over en daarmee het beheer van de
Bredase zwembaden. 2008 70.000 bezoekers. 2009 75.000 bezoekers. 2010 77.000
bezoekers. 2011 50.000 bezoekers. Gemeente Breda sluit een tienjarige
exploitatieovereenkomst met Optisport voor het beheer van de Bredase zwembaden
(en kunstijsbaan en racketcentrum). 2012 58.000 bezoekers. 2013 58.000
bezoekers. 2014 59.000 bezoekers. Wolfslaar krijgt een waterglijbaan op de
ligweide.


DE GLIJBANEN VAN ZWEMBAD WOLFSLAAR




28. Bouwtekening uit oktober 1963 van de glijbaan in het middeldiep. (SAB,
Bouwvergunningen, Wolfslaardreef 103)

29. Foto van de glijbaan in het zwembad Wolfslaar tijdens de aanleg begin 1965..
(Bron: Archief Ontwerpbureau Kees Zwart BNO)





30. Foto uit de periode 1965-1970 van de glijbaan in het middeldiep met spelende
kinderen. Bij renovatie van het zwembad in 1995 is dit deel van het middeldiep
opgevuld met grond en werd de glijbaan gesloopt. (Bron: Fotocollectie SAB D4230)


31. Foto van de nieuwe waterglijbaan in zwembad Wolfslaar, geopend in het jaar
2014. (Bron: Fotocollectie zwembad Wolfslaar)




BRONNEN en LITERATUUR
Bronnen
Stadsarchief Breda (SAB)
- Collectie Gooden
- Secretarie-archief 1945-1959
- Openbare Werken
- Microfiches Bredasche Courant> en Dagblad De Stem
- Sociografische Dienst
Archief Ontwerpbureau Kees Zwart BNO Stadsarchief Breda online (SAB online) op
www.stadsarchief.breda.nl
- Notulen gemeenteraad Breda en Ginneken-Bavel
- Fotocollectie


p


HISTORISCHE KRANTEN

-

www.delpher.nl


INTERVIEWS

- Frank de Bruin (zoon van architect zwembad Wolfslaar)
- Huug de Bruin (zoon van architect zwembad Wolfslaar)
- Annie de Vos van Gerven (zwemsport jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw)
- Anneke Welschen-Van Alphen (nachtzwemmarathon 1979)
- Kees Zwart (ontwerp huisstijl en logo Wolfslaar)
Literatuur - Andela, G., J.T.P. Bijhouwer, Grensverleggend landschapsarchitect
(Rotterdam 2011).
- Blom, A. (red.), Atlas van de wederopbouw. Nederland 194019656. Ontwerpen aan
stad en land (Rotterdam 2013).
- Brekelmans, F., 'Het Landgoed Groot Wolfslaar' in: Jaarboek 'De Oranjeboom' 17
(1964) p. 134-165.
- Brink, K.L. van, Baden en Zwemmen in Breda. Vanaf “Stove” (badhuis) 1400 tot
de verwarmde open- en overdekte zwembaden in 1980 (Breda 1981). Ongepubliceerd
manuscript, aanwezig in bibliotheek SAB.
- Doremalen, H. van, 'Zwemmen, waar dient dat toch voor...'. Geschiedenis van de
Tilburgse zwembaden (Tilburg 1995).
- Duijghuisen, Geschiedenis van Breda III. 1795-1960, Hoofdlijnen en accenten
(Breda 1990).
- Gemeente Breda directie Ontwikkeling, Ruimte voor sport. Beleidsuitgangspunten
en financieringsopties sportaccommodaties Breda (2014). Gepubliceerd op
www.breda.nl.
- Hoogstraten, D. van en B. de Vries, Monumenten van de wederopbouw 1940-1965:
opbouw en optimisme (Rotterdam 2013).
- Korte, M. de, Sportaccommodaties. Categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965
(Zeist 2005). In opdracht van Projectteam van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg. PDF versie te vinden op:
www.cultureelerfgoed.nl.
- Meijel, L. van en F. Ziegler, Cultuurhistorische gebieds-verkenning naoorlogse
woonwijken Breda (1940-1970) (Nijmegen 2010).
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Rijksdienst voor het
cultureel erfgoed, Beschermingsprogramma wederopbouw 1959-1965 (september 2013).
Gepubliceerd op:

www.cultureelerfgoed.nl - Optisport, Sportaccommodaties Gemeente Breda.
Businessplan Optisport Breda 2011->2021 (z.pl. 2009). Gepubliceerd op
www.breda.nl.
- Otten, G., Ach Lieve Tijd. Acht eeuwen Breda, de Breda-naars en hun vertier
(Zwolle 1986).
- Overbeek, R. en J. Alberts, 'Een gemeentelijk paradepaard uit de jaren
vijftig. De bouwgeschiedenis van het openluchtzwembad De Papiermolen in
Groningen (1949-1955)' in: De hervonden stad (2001) jrg. 6, p. 107-120.
- Raak, H. van (red.), 't Roode spook sluipt door Breda. 100 jaar
sociaal-democratie in de Bredase politiek (Breda 2005).
- Rehwinkel, M., Een zwembad Roosendaal waardig. Een geschiedenis van het
Roosendaalse zwemmen, 18871999 (Roosendaal 1999). Publicaties van het
gemeente-ar-chief Roosendaal XXIII.
- Scharroo, P.W. en J. Wils, Gebouwen en terreinen voor gymnastiek, spel en
sport. Handleiding voor den bouw, den aanleg en de inrichting (Amsterdam 1925).
digitaal exemplaar op:
www.delpher.nl.
- Sectie D, Breda 2002 na 750 jaar (Breda 2002).
- Willems, J.M.J., 'Zwemmen in 's-Hertogenbosch in de 19e en vroege 20e eeuw'
in: Bossche Bladen (1998) nr. 4 p. 136-145.
- Willemsen, C. Het fundament. Kroniek van Sprangers Bouwbedrijf ~ Bouwers sinds
1796 (Breda 2011).




32. Foto uit 1999 van de ligweide bij het kleuterbad. Op de achtergrond de
voormalige dameskleedkamers. (Bron: fotocollectie SAB JVG19990717042)



Bron: Stadsarchief gemeente BREDA