leerlijnburgerschap.nl Open in urlscan Pro
45.82.191.101  Public Scan

URL: https://leerlijnburgerschap.nl/
Submission: On June 27 via api from US — Scanned from NL

Form analysis 2 forms found in the DOM

POST

<form method="post" class="modus-email">
  <input type="email" name="email" placeholder="Uw e-mailadres">
  <input type="text" name="naam" placeholder="Uw naam">
  <button type="submit" class="button">OK</button>
</form>

POST

<form id="toegang_aanvragen" method="post" style="display:none;">
  <div class="wrapper">
    <div class="links">
      <h2>Inloggen</h2>
      <p>Is uw school betrokken bij het werk van de SLRO? Dan kunt u en uw team inloggen op de Leerlijn Burgerschap met het e-mailadres van uw school.<br><br> Vul hiernaast uw gegevens in. U ontvangt vervolgens per e-mail een persoonlijke
        toegangslink, waarmee u toegang krijgt tot schoolspecifieke informatie, tips en aantekeningen. U moet iedere 24 uur even opnieuw inloggen.</p>
    </div>
    <div class="rechts">
      <input type="text" maxlength="100" id="inloggen_naam" name="inloggen_naam" placeholder="Uw naam" value=""> <input type="text" maxlength="150" id="inloggen_email" name="inloggen_email" placeholder="Uw school e-mailadres" value=""> <input
        type="text" maxlength="150" id="inloggen_brinnummer" name="inloggen_brinnummer" placeholder="Brinnummer van uw school" value=""> <input type="hidden" id="inloggen_nonce" name="inloggen_nonce" value="f9cd54b140"><input type="hidden"
        name="_wp_http_referer" value="/"> <button type="submit" form="toegang_aanvragen" class="button">toegang aanvragen</button>
    </div>
    <button type="button" class="inloggen_sluiten">×</button>
  </div>
</form>

Text Content

LeerlijnBurgerschap
 * Home
 * Visie
    * Ten geleide
    * Burgerschapsvorming
       * Toelichting
   
    * Waarden
    * Burgerschapsboom
    * Einddoelen
    * Bronnen
    * Verantwoording
    * ZML-EMB pre-ambule
    * SBO pre-ambule

 * Vragen
 * Contact
 * Inloggen

Leerlijn burgerschap
 * Visie
   * Ten geleide
   * Burgerschapsvorming
     * Toelichting
   * Waarden
   * Burgerschapsboom
   * Einddoelen
   * Bronnen
   * Verantwoording
   * ZML-EMB pre-ambule
   * SBO pre-ambule
 * Vragen
 * Contact
 * Inloggen

Wortels: verhouding tot GodIk luister naar de Bijbel en het gebod van God:
God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf.Stam: verhouding tot
mijzelfIk weet wie ik zelf ben en welke
plek ik heb in de samenleving.SamenIk leef samen met mijn
naasten in ons land.VerschillenIk leef in een land met
mensen die verschillend zijn.ScheppingIk leef in Gods
schepping.DigitaalIk leef (ook) in een
digitale wereld.DemocratieIk leef in een land waarin we
met elkaar regels maken.WereldIk leef in een wereld die
groter is dan Nederland.
kennissappenvaardigheden & attitudes



LEERLIJN BURGERSCHAP VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS


UITGANGSPUNTEN

Burgerschap(svorming) wordt in de christelijke visie geplaatst in het licht van
de verhouding tot de Ander (God) en de Bijbel. De relatie met God vormt het
uitgangspunt hoe we met anderen, gemeenschappen en het andere (de omgeving)
omgaan. Lees verder ›


OVER DE SLRO

De SLRO (Stichting voor Leermiddelen-ontwikkeling Reformatorisch Onderwijs) wil
ervoor zorgen dat christelijke scholen gebruik kunnen blijven maken van
onderwijsmethoden en -materialen overeenkomstig de reformatorische grondslag.
Lees verder ›


WERKING VAN DEZE WEBSITE

Via deze website kunt u de inhoudelijke thema's bekijken. Is uw school inzake de
Leerlijn Burgerschap betrokken bij de SLRO? Log dan in met uw school e-mailadres
om feedback en tips van collega's te zien. U kunt ook een extra
burgerschapsthema (tak) toevoegen, toegespitst op uw specifieke schoolcontext.
Lees verder ›


VAARDIGHEDEN & ATTITUDES

×

Burgerschapsonderwijs gaat niet alleen om het creëren van kennis (de bladeren),
maar ook om het ontwikkelen van vaardigheden en attituden (de vruchten).

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen

Naast bladeren hangen er vruchten aan de boom. De waarde van vruchten is groter
dan die van bladeren: de boom is uiteindelijk bedoeld voor de vruchten.
Burgerschapsonderwijs gaat niet alleen om het creëren van kennis, maar ook om
het ontwikkelen van vaardigheden en attituden. De wet en het inspectiekader
noemen dit het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties.

Juist binnen de schoolcontext leren leerlingen zich te verhouden tot de ander,
zowel in de klas als in het geheel van de school. Daarom is het belangrijk dat
burgerschap schoolbreed wordt aangepakt.

De school functioneert als een samenleving in het klein en is daarmee een
oefenplaats voor de sociale en maatschappelijke competenties. Juist binnen de
schoolcontext leren leerlingen zich te verhouden tot de ander, zowel in de klas
als in het geheel van de school. Daarom is het van belang dat burgerschap
schoolbreed wordt aangepakt en doorwerkt in alle onderdelen van het schoolleven:
in de lessen, maar ook in de projecten, het omgaan met afval in de school, de
gezagsverhoudingen en de leefregels, de houding van de leerkracht, de keuze van
thema’s, het al of niet uitlokken van praktijk en oefening, enzovoort. Bij het
nadenken over burgerschap komt de hele manier van samenleven in de gemeenschap
van de school in beeld.

Op christelijk-reformatorische scholen is de schoolbevolking vaak tamelijk
homogeen, omdat de leerlingen meestal worden opgevoed vanuit dezelfde
levensovertuiging. Dit is een voordeel, omdat burgerschap kan worden beoefend in
een veilige setting. Het is ook een nadeel, omdat de leerlingen wellicht minder
in aanraking komen met andere (sub)culturen in de maatschappij. Scholen zullen
dus bewust moeten zoeken naar mogelijkheden om (gerelateerd aan de
ontwikkelingsfase van kinderen) leerlingen kennis te laten maken met verschillen
in de samenleving.


KENNIS

×

De kennis is in de metafoor terug te zien in de bladeren bij elke tak.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen

Het ontwikkelen van burgerschap vraagt in de eerste plaats om kennis. Deze
kennis is in de metafoor terug te zien in de bladeren bij elke tak.

Leerlingen moeten over bepaalde kennis beschikken om een goede burger te kunnen
zijn. Dat kan kennis zijn over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat
of de werking van de rechtsstaat, maar ook over Bijbelse lijnen die van belang
zijn voor burgerschap.


SAPPEN

×

Vanuit het Bijbels perspectief (de wortel) wordt de boom gevoed met christelijke
waarden.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen

Burgerschapsonderwijs is nooit waardenneutraal. De schoolcultuur en -visie zijn
medebepalend voor de invulling van het burgerschapsonderwijs. Daarbij is de
wortel cruciaal.

Vanuit het Bijbels perspectief (de wortel) wordt de boom gevoed met christelijke
waarden, die doorwerken in de stam, de takken, de bladeren en de vruchten. De
waarden zijn als sappen die door de hele boom stromen.  We gaan uit van de
waarden als vrucht van de Geest, uit Galaten 5. Ook de basiswaarden van de
democratische rechtsstaat komen in dit licht aan de orde. Beide zijn uitgewerkt
op de pagina Waarden. Op de pagina Burgerschapsboom vindt u enkele suggesties
van waarden die gekoppeld kunnen worden aan de wortel, stam en takken van de
vormingsboom. Het is van belang dat de school waarden selecteert die passen bij
de eigen visie en de context van de school.


WERELD

×

Nederland is een klein land te midden van veel andere landen. Bij dit thema gaat
het over die andere landen en over mondiale vraagstukken. Onderdeel van dit
thema is ook de aandacht voor het feit dat we als christenen in Nederland
(individueel en als kerkgenootschappen) verbonden zijn met de wereldkerk. Ook
hier gelden Bijbelse uitgangspunten, zoals het besef dat God alle mensen
geschapen heeft, en naastenliefde. Dit komt tot uitdrukking in de waarden
liefde, goedertierenheid en zachtmoedigheid.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen weten dat er in andere landen andere gewoonten zijn. Ze weten dat
er in Nederland mensen wonen die uit andere landen afkomstig zijn en daardoor
andere gewoonten hebben.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen enkele verschillen benoemen tussen dagelijkse gewoonten en
rituelen in hun eigen land en gewoonten/rituelen in een ander land of
werelddeel. Ze oefenen belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen zoals
eetgewoonten, groeten en afscheid nemen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om respect te tonen voor belangrijke dagelijkse
gewoonten en rituelen uit de verschillende culturen die in hun omgeving
zichtbaar zijn.

Kennis

De leerlingen weten dat zowel in Nederland als in andere delen van de wereld
mensen in armoede leven. Zonder dat ze de begrippen kennen, weten leerlingen dat
diaconaal dienstbetoon bij het leven als christen hoort.

Vaardigheden

De kinderen bedenken welke verantwoordelijkheid zij kunnen nemen om het leed van
de naasten ver weg te beperken en kunnen uitleggen welke bijdrage de zending
daarin heeft.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor
mensen in armoede. Ze nemen de verantwoordelijkheid om de arme naaste ver weg en
dichtbij te laten delen in hun eigen bezit (als dat vanwege hun eigen
leefomstandigheden mogelijk is).


GROEP 3/4



Kennis

Leerlingen weten dat ook in andere landen christenen en christelijke kerken
zijn. Ze weten dat de gewoonten bij christenen in andere landen anders zijn dan
in Nederland. Ze weten dat er christenen in andere landen zijn die vervolgd
worden om hun geloof.

Vaardigheden

Leerlingen kunnen uitleggen dat over de hele wereld christenen zijn en kunnen
eenvoudige voorbeelden noemen van christenvervolging.

Attitudes

Leerlingen zijn bereid om zich, binnen hun eigen mogelijkheden, in te zetten
voor de vervolgde kerk en weten hoe ze zich moeten gedragen als christen in een
land waar geen geloofsvervolging is.

Kennis

De leerlingen weten dat er in Nederland mensen van verschillende culturen naast
elkaar leven. Ze weten dat dat te maken heeft met migratiestromen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen enkele culturen noemen en herkennen die in de Nederlandse
samenleving duidelijk aanwezig zijn.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om zonder (voor)oordeel te kijken naar andere culturen
en hun eigen waarden- en normenpatroon ernaast te zetten.

Kennis

De leerlingen kennen enkele landen waar armoede is. Ze kunnen voorbeelden noemen
hoe er hulp geboden kan worden.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen enkele oorzaken van armoede in derdewereldlanden benoemen
(b.v. mislukte oogsten, gebrek aan werk, ziekte, oorlogen).

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor
mensen in armoede.

Kennis

De leerlingen weten dat ze op verschillende manieren verbonden zijn met mensen
uit andere delen van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan productie en consumptie,
vakantie, migratie en geloof.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de manier waarop hun eigen leven
verbonden is met andere delen van de wereld.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid het besef toe te laten dat er wederzijdse
afhankelijkheid is tussen Nederland en andere delen van de wereld.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen weten dat de christelijke kerk een internationaal karakter heeft
en dat christenen uit verschillende culturen elkaar nodig hebben. Ze kennen
enkele voorbeelden van christenen/kerken in andere (niet-westerse) culturen die
door Nederlandse organisaties gesteund worden. En ze kennen enkele zendings- en
ontwikkelingsorganisaties en weten wat die organisaties doen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan de ondersteuning van christenen in
andere delen van de wereld. Ze kunnen uitleggen wat zendingsorganisaties doen en
waarom dat werk belangrijk is.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid zich in te zetten voor christenen in andere landen. Ze
zijn bereid erover na te denken dat hun eigen perspectief een rol speelt in de
benadering van andere christenen.

Kennis

De leerlingen weten dat veel producten die bij ons populair zijn, waaronder
kleding, speelgoed en eten, uit andere landen afkomstig zijn. Ze weten iets van
de omstandigheden waaronder die producten in andere werelddelen geproduceerd
worden.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de herkomst van hun eigen kleding en andere bezittingen
nagaan. Ze kunnen (oorzaken van) problemen van derdewereldlanden in relatie tot
de productie van hun kleding en andere bezittingen benoemen en kunnen
oplossingsrichtingen noemen voor dergelijke problemen. Daarbij kunnen ze
nadenken over het perspectief (westers, of vanuit de situatie in het betreffende
land) van waaruit een oplossingsrichting wordt aangewezen. Ze kunnen onderscheid
maken tussen korte-termijn-oplossingen en lange-termijn-oplossingen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de consequenties te trekken uit wat ze weten over
de herkomst van hun eigendommen, met name kleding. Ze zijn bereid mee te denken
over oplossingen voor gebieden waar armoede heerst en ze zijn bereid daarbij een
ander dan hun eigen perspectief te betrekken.

Kennis

De leerlingen kennen de wereldgodsdienst Islam en de tradities/gewoontes die
erbij horen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het Christendom en de
Islam en kunnen die verschillen van een Bijbelse achtergrond voorzien.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om verschillen tussen christendom en islam te
onderzoeken.

Kennis

De leerlingen weten hoe fair-trade producten bijdragen aan een eerlijke economie
in ontwikkelingslanden. Ze weten dat de manier waarop onze economie werkt,
inclusief ons koopgedrag, bijdraagt aan economische ongelijkheid tussen landen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen fair-trade producten onderscheiden van niet-fair trade
producenten. Ze kunnen uitleggen welk verschil er gemaakt wordt door het kopen
van fair-trade producten en hoe dat werkt.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om bij hun aankopen de manier waarop producten gemaakt
zijn mee te laten wegen.


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen weten dat kennis van buitenlandse talen een belangrijk middel is
om met mensen wereldwijd, inclusief medechristenen, contact te leggen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zich in het Engels voorstellen en ook iets vertellen over
hun christen-zijn.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om in het omgaan met mensen uit andere culturen,
inclusief medechristenen, superioriteitsdenken en exclusief denken te vermijden.

Kennis

De leerlingen weten dat onze open economie in allerlei opzichten verweven is met
de internationale context, en dat grote vraagstukken zoals veiligheid en milieu
een internationaal karakter hebben.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren onze economie verbonden is met
andere landen. Ze kunnen uitleggen dat vraagstukken van veiligheid en milieu een
internationaal karakter hebben en daarover in gesprek gaan met anderen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om na te denken over de voor- en nadelen van
internationale economische verbondenheid, zowel voor henzelf als voor mensen in
andere landen.

Kennis

De leerlingen weten welke rol Nederland heeft gehad in de koloniale geschiedenis
en ze weten welke verschillende meningen er zijn (geweest) rondom de slavernij.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de koloniale geschiedenis in historisch en Bijbels licht
duiden en zijn in staat daarover met elkaar het gesprek te voeren.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid kritisch te kijken naar het (koloniale) verleden van
ons land en daarop te reflecteren.

Kennis

De leerlingen weten dat (i.t.t. in het verleden) een steeds groter percentage
van de christenen wereldwijd buiten Europa en Noord-Amerika leeft. Leerlingen
kennen globaal een aantal landen waar christenvervolging plaatsvindt en weten
wat dit betekent voor christenen.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om hun bijdrage te leveren voor het ondersteunen van
vervolgde christenen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid zich het lot van vervolgde christenen aan te trekken
en zich in te spannen om iets voor hen te betekenen.

Kennis

Leerlingen weten hoe internationale samenwerking gestalte krijgt binnen
verschillende verbanden en kennen de belangrijkste taken van deze verbanden
(EU/NAVO). Leerlingen weten dat Nederland deelneemt aan verschillende
organisaties en welke voor-/nadelen daaraan verbonden zijn. Ze weten wat deze
samenwerking betekent voor het omgaan met migratie en vluchtelingenbeleid.

Vaardigheden

Leerlingen kunnen de belangrijkste taken van internationale
samenwerkingsverbanden benoemen en uitleggen hoe die werken. Ze kunnen voor- en
nadelen van deelname aan die samenwerkingsverbanden bespreken met anderen.
Leerlingen zijn in staat in gesprek te gaan over de voor- en nadelen van
deelname aan de EU / NAVO.

Attitudes

Leerlingen zijn bereid na te denken over de plaats van Nederland in
internationale samenwerkingsverbanden, en over de voor- en nadelen voor
Nederland en andere deelnemende landen.

Kennis

De leerlingen kennen de wereldgodsdiensten hindoeïsme en boedhisme en de
tradities/gewoontes die erbij horen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het boedhisme,
hindoeïsme en het christendom, en kunnen die verschillen in Bijbels licht
duiden. Ze kunnen benoemen op welke manier je het gesprek voert met iemand die
een andere godsdienst aanhangt.

Attitudes

Leerlingen zijn bereid om in gesprek te gaan met mensen van andere religies. Ze
zijn bereid om te luisteren, van elkaar te leren en uit te leggen wat hun eigen
overtuigingen zijn.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen hebben sociaal-geografische en historische kennis van de wereld.
Ze hebben kennis van verschillende culturen, van de economische situaties in
verschillende landen, van de grote wereldgodsdiensten en van de christelijke
wereldkerk. Ze hebben kennis van globaliserende ontwikkelingen, waarbij ‘de
wereld steeds meer een dorp’ wordt.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen verschillen tussen landen, culturen en godsdiensten
begrijpen en verklaren. Ze kunnen de uniciteit van het christelijk geloof te
midden van andere wereldgodsdiensten uitleggen.
De leerlingen zijn in staat om mensen uit andere landen, culturen, godsdiensten
en kerken vanuit naastenliefde tegemoet te treden. Ze leveren binnen hun
mogelijkheden een bijdrage aan het tegengaan van armoede elders in de wereld en
aan een eerlijke deelname aan de economie voor iedereen.

Attitudes

De leerlingen willen mensen uit andere landen en culturen (inclusief andere
wereldgodsdiensten of kerken) vanuit naastenliefde, openheid en met bereidheid
tot samenwerking tegemoet treden. Ze zijn zich bewust van verschillen en van
voorrechten die zij hebben in vergelijking met veel mensen uit andere landen. Ze
zijn bereid te erkennen dat hun handelingsperspectief gekleurd is door het
denken in rijke westerse landen. Ze zijn bereid te leren van mensen in andere
landen en met hen samen te werken.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat er in andere landen andere gewoonten zijn. Ze weten dat
er in Nederland mensen wonen die uit andere landen afkomstig zijn en daardoor
andere gewoonten hebben.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen enkele verschillen benoemen tussen dagelijkse gewoonten en
rituelen in hun eigen land en gewoonten/rituelen in een ander land of
werelddeel. Ze oefenen belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen zoals
eetgewoonten, groeten en afscheid nemen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om respect te tonen voor belangrijke dagelijkse
gewoonten en rituelen uit de verschillende culturen die in hun omgeving
zichtbaar zijn.

Kennis
+

De leerlingen weten dat zowel in Nederland als in andere delen van de wereld
mensen in armoede leven. Zonder dat ze de begrippen kennen, weten leerlingen dat
diaconaal dienstbetoon bij het leven als christen hoort.

Vaardigheden
+

De kinderen bedenken welke verantwoordelijkheid zij kunnen nemen om het leed van
de naasten ver weg te beperken en kunnen uitleggen welke bijdrage de zending
daarin heeft.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor
mensen in armoede. Ze nemen de verantwoordelijkheid om de arme naaste ver weg en
dichtbij te laten delen in hun eigen bezit (als dat vanwege hun eigen
leefomstandigheden mogelijk is).

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

Leerlingen weten dat ook in andere landen christenen en christelijke kerken
zijn. Ze weten dat de gewoonten bij christenen in andere landen anders zijn dan
in Nederland. Ze weten dat er christenen in andere landen zijn die vervolgd
worden om hun geloof.

Vaardigheden
+

Leerlingen kunnen uitleggen dat over de hele wereld christenen zijn en kunnen
eenvoudige voorbeelden noemen van christenvervolging.

Attitudes
+

Leerlingen zijn bereid om zich, binnen hun eigen mogelijkheden, in te zetten
voor de vervolgde kerk en weten hoe ze zich moeten gedragen als christen in een
land waar geen geloofsvervolging is.

Kennis
+

De leerlingen weten dat er in Nederland mensen van verschillende culturen naast
elkaar leven. Ze weten dat dat te maken heeft met migratiestromen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen enkele culturen noemen en herkennen die in de Nederlandse
samenleving duidelijk aanwezig zijn.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om zonder (voor)oordeel te kijken naar andere culturen
en hun eigen waarden- en normenpatroon ernaast te zetten.

Kennis
+

De leerlingen kennen enkele landen waar armoede is. Ze kunnen voorbeelden noemen
hoe er hulp geboden kan worden.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen enkele oorzaken van armoede in derdewereldlanden benoemen
(b.v. mislukte oogsten, gebrek aan werk, ziekte, oorlogen).

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor
mensen in armoede.

Kennis
+

De leerlingen weten dat ze op verschillende manieren verbonden zijn met mensen
uit andere delen van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan productie en consumptie,
vakantie, migratie en geloof.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de manier waarop hun eigen leven
verbonden is met andere delen van de wereld.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid het besef toe te laten dat er wederzijdse
afhankelijkheid is tussen Nederland en andere delen van de wereld.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat de christelijke kerk een internationaal karakter heeft
en dat christenen uit verschillende culturen elkaar nodig hebben. Ze kennen
enkele voorbeelden van christenen/kerken in andere (niet-westerse) culturen die
door Nederlandse organisaties gesteund worden. En ze kennen enkele zendings- en
ontwikkelingsorganisaties en weten wat die organisaties doen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan de ondersteuning van christenen in
andere delen van de wereld. Ze kunnen uitleggen wat zendingsorganisaties doen en
waarom dat werk belangrijk is.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid zich in te zetten voor christenen in andere landen. Ze
zijn bereid erover na te denken dat hun eigen perspectief een rol speelt in de
benadering van andere christenen.

Kennis
+

De leerlingen weten dat veel producten die bij ons populair zijn, waaronder
kleding, speelgoed en eten, uit andere landen afkomstig zijn. Ze weten iets van
de omstandigheden waaronder die producten in andere werelddelen geproduceerd
worden.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de herkomst van hun eigen kleding en andere bezittingen
nagaan. Ze kunnen (oorzaken van) problemen van derdewereldlanden in relatie tot
de productie van hun kleding en andere bezittingen benoemen en kunnen
oplossingsrichtingen noemen voor dergelijke problemen. Daarbij kunnen ze
nadenken over het perspectief (westers, of vanuit de situatie in het betreffende
land) van waaruit een oplossingsrichting wordt aangewezen. Ze kunnen onderscheid
maken tussen korte-termijn-oplossingen en lange-termijn-oplossingen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de consequenties te trekken uit wat ze weten over
de herkomst van hun eigendommen, met name kleding. Ze zijn bereid mee te denken
over oplossingen voor gebieden waar armoede heerst en ze zijn bereid daarbij een
ander dan hun eigen perspectief te betrekken.

Kennis
+

De leerlingen kennen de wereldgodsdienst Islam en de tradities/gewoontes die
erbij horen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het Christendom en de
Islam en kunnen die verschillen van een Bijbelse achtergrond voorzien.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om verschillen tussen christendom en islam te
onderzoeken.

Kennis
+

De leerlingen weten hoe fair-trade producten bijdragen aan een eerlijke economie
in ontwikkelingslanden. Ze weten dat de manier waarop onze economie werkt,
inclusief ons koopgedrag, bijdraagt aan economische ongelijkheid tussen landen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen fair-trade producten onderscheiden van niet-fair trade
producenten. Ze kunnen uitleggen welk verschil er gemaakt wordt door het kopen
van fair-trade producten en hoe dat werkt.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om bij hun aankopen de manier waarop producten gemaakt
zijn mee te laten wegen.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat kennis van buitenlandse talen een belangrijk middel is
om met mensen wereldwijd, inclusief medechristenen, contact te leggen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zich in het Engels voorstellen en ook iets vertellen over
hun christen-zijn.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om in het omgaan met mensen uit andere culturen,
inclusief medechristenen, superioriteitsdenken en exclusief denken te vermijden.

Kennis
+

De leerlingen weten dat onze open economie in allerlei opzichten verweven is met
de internationale context, en dat grote vraagstukken zoals veiligheid en milieu
een internationaal karakter hebben.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren onze economie verbonden is met
andere landen. Ze kunnen uitleggen dat vraagstukken van veiligheid en milieu een
internationaal karakter hebben en daarover in gesprek gaan met anderen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om na te denken over de voor- en nadelen van
internationale economische verbondenheid, zowel voor henzelf als voor mensen in
andere landen.

Kennis
+

De leerlingen weten welke rol Nederland heeft gehad in de koloniale geschiedenis
en ze weten welke verschillende meningen er zijn (geweest) rondom de slavernij.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de koloniale geschiedenis in historisch en Bijbels licht
duiden en zijn in staat daarover met elkaar het gesprek te voeren.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid kritisch te kijken naar het (koloniale) verleden van
ons land en daarop te reflecteren.

Kennis
+

De leerlingen weten dat (i.t.t. in het verleden) een steeds groter percentage
van de christenen wereldwijd buiten Europa en Noord-Amerika leeft. Leerlingen
kennen globaal een aantal landen waar christenvervolging plaatsvindt en weten
wat dit betekent voor christenen.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om hun bijdrage te leveren voor het ondersteunen van
vervolgde christenen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid zich het lot van vervolgde christenen aan te trekken
en zich in te spannen om iets voor hen te betekenen.

Kennis
+

Leerlingen weten hoe internationale samenwerking gestalte krijgt binnen
verschillende verbanden en kennen de belangrijkste taken van deze verbanden
(EU/NAVO). Leerlingen weten dat Nederland deelneemt aan verschillende
organisaties en welke voor-/nadelen daaraan verbonden zijn. Ze weten wat deze
samenwerking betekent voor het omgaan met migratie en vluchtelingenbeleid.

Vaardigheden
+

Leerlingen kunnen de belangrijkste taken van internationale
samenwerkingsverbanden benoemen en uitleggen hoe die werken. Ze kunnen voor- en
nadelen van deelname aan die samenwerkingsverbanden bespreken met anderen.
Leerlingen zijn in staat in gesprek te gaan over de voor- en nadelen van
deelname aan de EU / NAVO.

Attitudes
+

Leerlingen zijn bereid na te denken over de plaats van Nederland in
internationale samenwerkingsverbanden, en over de voor- en nadelen voor
Nederland en andere deelnemende landen.

Kennis
+

De leerlingen kennen de wereldgodsdiensten hindoeïsme en boedhisme en de
tradities/gewoontes die erbij horen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het boedhisme,
hindoeïsme en het christendom, en kunnen die verschillen in Bijbels licht
duiden. Ze kunnen benoemen op welke manier je het gesprek voert met iemand die
een andere godsdienst aanhangt.

Attitudes
+

Leerlingen zijn bereid om in gesprek te gaan met mensen van andere religies. Ze
zijn bereid om te luisteren, van elkaar te leren en uit te leggen wat hun eigen
overtuigingen zijn.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen hebben sociaal-geografische en historische kennis van de wereld.
Ze hebben kennis van verschillende culturen, van de economische situaties in
verschillende landen, van de grote wereldgodsdiensten en van de christelijke
wereldkerk. Ze hebben kennis van globaliserende ontwikkelingen, waarbij ‘de
wereld steeds meer een dorp’ wordt.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen verschillen tussen landen, culturen en godsdiensten
begrijpen en verklaren. Ze kunnen de uniciteit van het christelijk geloof te
midden van andere wereldgodsdiensten uitleggen.
De leerlingen zijn in staat om mensen uit andere landen, culturen, godsdiensten
en kerken vanuit naastenliefde tegemoet te treden. Ze leveren binnen hun
mogelijkheden een bijdrage aan het tegengaan van armoede elders in de wereld en
aan een eerlijke deelname aan de economie voor iedereen.

Attitudes
+

De leerlingen willen mensen uit andere landen en culturen (inclusief andere
wereldgodsdiensten of kerken) vanuit naastenliefde, openheid en met bereidheid
tot samenwerking tegemoet treden. Ze zijn zich bewust van verschillen en van
voorrechten die zij hebben in vergelijking met veel mensen uit andere landen. Ze
zijn bereid te erkennen dat hun handelingsperspectief gekleurd is door het
denken in rijke westerse landen. Ze zijn bereid te leren van mensen in andere
landen en met hen samen te werken.


DEMOCRATIE

×

In dit thema gaat het over de wetten en regels in onze samenleving. Hoe komen
die tot stand en wat zijn de rechten en plichten die daarmee samenhangen? Ook de
klassieke vrijheidsrechten komen hierbij aan bod – inclusief de vraag hoe
vrijheden in de praktijk worden ingevuld als ze lijken te botsen. Uitgangspunt
is dat de overheid Gods dienares is en door Hem over ons is gesteld. Er is
aandacht voor samenleven in een land, gericht op harmonie met de ander. Hierin
komt de waarde vrede tot uiting.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen kennen de afspraken binnen de groep en weten dat je je daaraan
moeten houden.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zich aan de regels binnen de groep houden.

Attitudes

De leerlingen willen zich houden aan de afgesproken regels.

Kennis

De leerlingen weten dat regels en afspraken voor iedereen gelden. Ze weten dat
deze regels helpend zijn voor samen spelen en werken.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zelf eenvoudige regels bedenken die nodig zijn om fijn te
spelen of te werken en deze toepassen in de praktijk.

Attitudes

De leerlingen willen in gesprek gaan met elkaar over het gebruik van de regels
in het samen spelen en werken.

Kennis

De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken
van regels en afspraken. (Luisteren naar de ander, de ander uit laten spreken.).

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander
en de ander uit te laten spreken.

Attitudes

De leerlingen willen naar de ander luisteren en de ander uit laten spreken.


GROEP 3/4



Kennis

De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de groep.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen hun eigen mening over een eenvoudig onderwerp delen in de
groep (of in een kleiner groepsverband).

Attitudes

De leerlingen willen hun eigen mening over eenvoudige onderwerpen delen in de
groep (of in kleiner groepsverband).

Kennis

De leerlingen weten dat er in de eigen context concrete rechten en plichten
(regels en afspraken) zijn.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de rechten en plichten (regels en afspraken) die thuis en
in de directe omgeving gelden, uitvoeren en nakomen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid de rechten en plichten uit te voeren en na te komen.

Kennis

De leerlingen weten dat bij het samen spelen niet iedereen zijn of haar wens
door kan laten gaan en daarom soms één persoon beslist of de wens met de meeste
stemmen doorgaat.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen afstemmen met de ander over het verschil van mening en
afspraken maken op basis van meerderheid van stemmen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om afspraken die in groepsverband gemaakt worden, te
accepteren.

Kennis

De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken
van regels en afspraken en weten waarom het belangrijk is om je in te leven in
de ander.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander
en de ander uit te laten spreken en zich in te leven in de ander.

Attitudes

De leerlingen willen naar de ander luisteren, de ander uit laten spreken en zich
inleven in de ander.

Kennis

De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over het gehoorzaam zijn aan de
Nederlandse wetten.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen vanuit de Bijbel uitleggen waarom het belangrijk is om
gehoorzaam te zijn aan de wetten van Nederland.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de overheid te gehoorzamen door zich te houden aan
de Nederlandse wet.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de
samenleving.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen hun eigen mening over een onderwerp dat speelt in de
maatschappij delen in de groep (of in een kleiner groepsverband).

Attitudes

De leerlingen willen hun eigen mening over maatschappelijke onderwerpen delen in
de groep (of kleiner groepsverband).

Kennis

De leerlingen weten wat een democratische manier is om te komen tot een besluit.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen democratische besluitvorming vormgeven binnen de setting
van de klas en/of school. Ze zijn in staat om in klein verband een verkiezing te
organiseren rondom een onderwerp.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om op democratische wijze afspraken te maken en zich
daaraan te houden binnen de setting van de klas en/of school.

Kennis

De leerlingen weten hoe de gemeentelijke politiek in de basis functioneert en
kunnen uitleggen wat een burgemeester, een wethouder en een college is.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen aangeven waarom gemeentelijke politiek belangrijk is en
kunnen benoemen waar de invloed daarvan terug te zien is binnen de plaatselijke
gemeenschap.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) te participeren in de plaatselijke
democratie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over
plaatselijke politieke onderwerpen.

Kennis

De leerlingen weten dat er in de samenleving op verschillende plekken in de
publieke ruimte verschillende regels en afspraken gelden en weten voorbeelden
van deze regels te noemen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zich houden aan regels en afspraken binnen de publieke
ruimte en kunnen verwoorden waarom dat belangrijk is. Daar waar ze zich niet aan
deze regels en afspraken kunnen houden, zijn ze in staat om uit te leggen waarom
ze dit niet doen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om in de publieke ruimte rekening houden met anderen
door zich aan regels en afspraken te houden. Waar leerlingen niet bereid zijn om
zich aan de afspraken te houden, willen ze deze keuze motiveren.

Kennis

De leerlingen weten dat de regels en afspraken die gemaakt zijn door de overheid
geldend zijn voor alle burgers in het land

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zich aan de regels van de overheid houden zolang het binnen
de kaders van de Bijbel valt. Ze zijn hier ook toe in staat als ze het er niet
(helemaal) mee eens zijn of het nut er niet van inzien.

Attitudes

De leerlingen willen zich aan de regels van de overheid houden en zijn bereid om
die nog steeds te gehoorzamen als ze er zelf het nut niet of minder van inzien.


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen weten hoe het Nederlandse kiesstelsel in de basis werkt en
begrijpen hoe volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak
vormkrijgen en functioneren.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen een (kleine) verkiezing organiseren en kunnen voor- en
nadelen van het kiesstelstel verwoorden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) een actieve rol in te nemen in de
democatie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over de
volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak.

Kennis

De leerlingen kennen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies op de
samenleving.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies
uitleggen, met elkaar vergelijken en het gesprek aangaan in klassenverband.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om hun eigen visie te vergelijken met de verschillende
politieke visies in de samenleving.

Kennis

De leerlingen kennen de Bijbelse visie op de overheid (de overheid als dienares
van God) en de consequenties daarvan voor het samenleven in de maatschappij.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Bijbel spreekt over de overheid en wat de
consequenties van deze visie zijn voor het samenleven.

Attitudes

De leerlingen willen de overheid als ‘dienares van God’ erkennen en haar de
gehoorzamen, voor zover het niet ingaat tegen het gezag van de Bijbel.

Kennis

De leerlingen weten wat het gelijkheidsbeginsel inhoudt, en kennen de vrijheden
en plichten die er gelden om het machtsmisbruik tegen te gaan. De leerlingen
weten daarbij wat de Bijbel zegt over de thema’s ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen waarom gelijkheid belangrijk is en kunnen
voorbeelden van ongelijkheid of schending van rechten benoemen. Ook kunnen ze
voorbeelden noemen hoe er in Bijbel wordt omgegaan met ‘vrijheid’ en
‘gelijkheid’.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de vrijheden, rechten en plichten van anderen te
beschermen om iedereen gelijk te behandelen, binnen de kaders van de Bijbel.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen hebben kennis van de democratische rechtsstaat. Ze kennen de
werking ervan op landelijk en plaatselijk niveau. Ze kennen (de werking van) de
democratische basiswaarden en weten wat de Bijbel hierover zegt.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen op een democratische manier met anderen omgaan doordat ze
de overheid gehoorzamen, hun eigen mening kunnen verwoorden, goed kunnen
luisteren naar andere meningen en rekening willen houden met ideeën van anderen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om in besluitvormingsprocessen rekening te houden met
anderen en afspraken na te volgen. Leerlingen zijn bereid om vanuit Bijbelse
gehoorzaamheid het gezag van de overheid te accepteren.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de afspraken binnen de groep en weten dat je je daaraan
moeten houden.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zich aan de regels binnen de groep houden.

Attitudes
+

De leerlingen willen zich houden aan de afgesproken regels.

Kennis
+

De leerlingen weten dat regels en afspraken voor iedereen gelden. Ze weten dat
deze regels helpend zijn voor samen spelen en werken.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zelf eenvoudige regels bedenken die nodig zijn om fijn te
spelen of te werken en deze toepassen in de praktijk.

Attitudes
+

De leerlingen willen in gesprek gaan met elkaar over het gebruik van de regels
in het samen spelen en werken.

Kennis
+

De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken
van regels en afspraken. (Luisteren naar de ander, de ander uit laten spreken.).

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander
en de ander uit te laten spreken.

Attitudes
+

De leerlingen willen naar de ander luisteren en de ander uit laten spreken.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de groep.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen hun eigen mening over een eenvoudig onderwerp delen in de
groep (of in een kleiner groepsverband).

Attitudes
+

De leerlingen willen hun eigen mening over eenvoudige onderwerpen delen in de
groep (of in kleiner groepsverband).

Kennis
+

De leerlingen weten dat er in de eigen context concrete rechten en plichten
(regels en afspraken) zijn.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de rechten en plichten (regels en afspraken) die thuis en
in de directe omgeving gelden, uitvoeren en nakomen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid de rechten en plichten uit te voeren en na te komen.

Kennis
+

De leerlingen weten dat bij het samen spelen niet iedereen zijn of haar wens
door kan laten gaan en daarom soms één persoon beslist of de wens met de meeste
stemmen doorgaat.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen afstemmen met de ander over het verschil van mening en
afspraken maken op basis van meerderheid van stemmen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om afspraken die in groepsverband gemaakt worden, te
accepteren.

Kennis
+

De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken
van regels en afspraken en weten waarom het belangrijk is om je in te leven in
de ander.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander
en de ander uit te laten spreken en zich in te leven in de ander.

Attitudes
+

De leerlingen willen naar de ander luisteren, de ander uit laten spreken en zich
inleven in de ander.

Kennis
+

De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over het gehoorzaam zijn aan de
Nederlandse wetten.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen vanuit de Bijbel uitleggen waarom het belangrijk is om
gehoorzaam te zijn aan de wetten van Nederland.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de overheid te gehoorzamen door zich te houden aan
de Nederlandse wet.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de
samenleving.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen hun eigen mening over een onderwerp dat speelt in de
maatschappij delen in de groep (of in een kleiner groepsverband).

Attitudes
+

De leerlingen willen hun eigen mening over maatschappelijke onderwerpen delen in
de groep (of kleiner groepsverband).

Kennis
+

De leerlingen weten wat een democratische manier is om te komen tot een besluit.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen democratische besluitvorming vormgeven binnen de setting
van de klas en/of school. Ze zijn in staat om in klein verband een verkiezing te
organiseren rondom een onderwerp.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om op democratische wijze afspraken te maken en zich
daaraan te houden binnen de setting van de klas en/of school.

Kennis
+

De leerlingen weten hoe de gemeentelijke politiek in de basis functioneert en
kunnen uitleggen wat een burgemeester, een wethouder en een college is.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen aangeven waarom gemeentelijke politiek belangrijk is en
kunnen benoemen waar de invloed daarvan terug te zien is binnen de plaatselijke
gemeenschap.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) te participeren in de plaatselijke
democratie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over
plaatselijke politieke onderwerpen.

Kennis
+

De leerlingen weten dat er in de samenleving op verschillende plekken in de
publieke ruimte verschillende regels en afspraken gelden en weten voorbeelden
van deze regels te noemen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zich houden aan regels en afspraken binnen de publieke
ruimte en kunnen verwoorden waarom dat belangrijk is. Daar waar ze zich niet aan
deze regels en afspraken kunnen houden, zijn ze in staat om uit te leggen waarom
ze dit niet doen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om in de publieke ruimte rekening houden met anderen
door zich aan regels en afspraken te houden. Waar leerlingen niet bereid zijn om
zich aan de afspraken te houden, willen ze deze keuze motiveren.

Kennis
+

De leerlingen weten dat de regels en afspraken die gemaakt zijn door de overheid
geldend zijn voor alle burgers in het land

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zich aan de regels van de overheid houden zolang het binnen
de kaders van de Bijbel valt. Ze zijn hier ook toe in staat als ze het er niet
(helemaal) mee eens zijn of het nut er niet van inzien.

Attitudes
+

De leerlingen willen zich aan de regels van de overheid houden en zijn bereid om
die nog steeds te gehoorzamen als ze er zelf het nut niet of minder van inzien.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten hoe het Nederlandse kiesstelsel in de basis werkt en
begrijpen hoe volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak
vormkrijgen en functioneren.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen een (kleine) verkiezing organiseren en kunnen voor- en
nadelen van het kiesstelstel verwoorden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) een actieve rol in te nemen in de
democatie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over de
volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak.

Kennis
+

De leerlingen kennen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies op de
samenleving.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies
uitleggen, met elkaar vergelijken en het gesprek aangaan in klassenverband.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om hun eigen visie te vergelijken met de verschillende
politieke visies in de samenleving.

Kennis
+

De leerlingen kennen de Bijbelse visie op de overheid (de overheid als dienares
van God) en de consequenties daarvan voor het samenleven in de maatschappij.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Bijbel spreekt over de overheid en wat de
consequenties van deze visie zijn voor het samenleven.

Attitudes
+

De leerlingen willen de overheid als ‘dienares van God’ erkennen en haar de
gehoorzamen, voor zover het niet ingaat tegen het gezag van de Bijbel.

Kennis
+

De leerlingen weten wat het gelijkheidsbeginsel inhoudt, en kennen de vrijheden
en plichten die er gelden om het machtsmisbruik tegen te gaan. De leerlingen
weten daarbij wat de Bijbel zegt over de thema’s ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen waarom gelijkheid belangrijk is en kunnen
voorbeelden van ongelijkheid of schending van rechten benoemen. Ook kunnen ze
voorbeelden noemen hoe er in Bijbel wordt omgegaan met ‘vrijheid’ en
‘gelijkheid’.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de vrijheden, rechten en plichten van anderen te
beschermen om iedereen gelijk te behandelen, binnen de kaders van de Bijbel.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen hebben kennis van de democratische rechtsstaat. Ze kennen de
werking ervan op landelijk en plaatselijk niveau. Ze kennen (de werking van) de
democratische basiswaarden en weten wat de Bijbel hierover zegt.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen op een democratische manier met anderen omgaan doordat ze
de overheid gehoorzamen, hun eigen mening kunnen verwoorden, goed kunnen
luisteren naar andere meningen en rekening willen houden met ideeën van anderen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om in besluitvormingsprocessen rekening te houden met
anderen en afspraken na te volgen. Leerlingen zijn bereid om vanuit Bijbelse
gehoorzaamheid het gezag van de overheid te accepteren.


DIGITAAL

×

Digitale systemen hebben grote invloed op ons leven. Bij dit thema wordt die
invloed verhelderd, maar komt ook de vraag aan de orde hoe we op een Bijbelse
manier in deze digitale wereld kunnen staan. De Bijbel vraagt in de eerste
plaats om matigheid, een waarde die terugkomt in de vrucht van de Geest.
Daarnaast vraagt het omgaan met elkaar in het kader van media om trouw, wat een
uitwerking is van de waarde geloof.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen weten dat het bezig zijn met media begrensd is.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om te bedenken dat ze niet onbeperkt gebruik kunnen
maken van media.

Attitudes
Kennis

De leerlingen weten dat bij het kijken van films, spelen van games en gebruiken
van apps onderdelen langskomen die een nee-gevoel kunnen geven omdat ze niet
overeenkomen met de boodschap van de Bijbel.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen wanneer er in films, games en apps onderdelen
langskomen die niet Bijbels verantwoord zijn.

Attitudes


GROEP 3/4



Kennis

De leerlingen weten dat je digitale media begrenst moet gebruiken.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat een (externe) tijdsnorm te accepteren met betrekking
tot digitale media.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis

De leerlingen kennen de verschillende vormen van digitale media: apps, games,
films, websites en sociale media.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen in verschillende situaties in het dagelijks leven benoemen
welke vormen van digitale media gebruikt worden (en met welk doel).

Attitudes
Kennis

De leerlingen weten dat de Bijbel laat zien wat verantwoord is bij het spelen
van een game en kijken van een film.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen wanneer het spelen van een game of het kijken van
een film Bijbels verantwoord is.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om hun game- en filmgebruik te spiegelen aan de
Bijbel.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen weten dat onbeperkt gebruikmaken van digitale media ten koste gaat
van andere activiteiten en een verslavend effect kan hebben.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat zelf een tijdsnorm te benoemen met betrekking tot
digitale media en kunnen aangeven in welke situaties digitale media verslavend
zijn.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis

De leerlingen weten wat de etiquetteregels zijn in het omgaan met elkaar en
kunnen benoemen wat cyberpesten is.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om op sociale media de sociaal wenselijke regels te
hanteren en kunnen herkennen wanneer er sprake is van cyberpesten.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om zich op sociale media respectvol en sociaal
wenselijk te gedragen in chats, profielen, etc.

Kennis

De leerlingen weten dat Bijbelse waarden de leidraad zijn voor hun gebruik maken
van sociale media, films en games.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen wanneer het toepassen van sociale media, het
kijken van een film en het spelen van een game past binnen de Bijbelse waarden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid hun mediagebruik op het gebied van sociale
media/games/films te toetsen aan de Bijbelse waarden.

Kennis

De leerlingen weten dat er op de digitale media nepnieuws wordt verspreid en hoe
je dit kunt herkennen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen wat nodig is om betrouwbare informatie te vinden
op internet en hoe je nepnieuws kunt herkennen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om te controleren of een informatiebron betrouwbaar
is.


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen weten het verslavende effect van media en hoe dit wel of niet
zichtbaar is in hun eigen gedrag.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat zelf manieren te bedenken in het begrenzen van hun
eigen mediatijd.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis

De leerlingen weten wat de voordelen en gevaren zijn van het delen van
informatie op digitale mediakanalen.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om te benoemen wat ze wel en niet delen op digitale
media.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om afgewogen keuzes te maken in het delen van
informatie op digitale media.

Kennis

De leerlingen weten wat intieme media is en herkennen de voor- en nadelen van
het presenteren van jezelf op sociale media.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen wanneer er sprake is van intieme media en zijn in
staat om zichzelf op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om zich op een betrouwbare manier te presenteren op
sociale media en hierop te reflecteren.

Kennis

De leerlingen weten wat groepsdruk inhoudt bij sociale media en weten welke
verantwoordelijkheid zij hebben bij negatieve uitingen (over anderen) of
cyberpesten in groepsapps.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om voorbeelden te benoemen hoe je in kunt grijpen
bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps.

Attitudes

Leerlingen kunnen zelf actie ondernemen bij negatieve uitingen. De leerlingen
zijn bereid op te komen voor anderen in groepsapps, bijvoorbeeld in het geval
van cyberpesten.

Kennis
Vaardigheden

De leerlingen kunnen benoemen welke keuzes ze maken op internet en waarom.
Hierbij kunnen ze hun keuzes toetsen aan de Bijbel.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om zichzelf te spiegelen op het eigen mediagedrag en
dit te toetsen aan de Bijbel.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen kennen de technologische ontwikkelingen in de hedendaagse digitale
samenleving en kunnen de ethische dilemma’s daarbij benoemen. Ze weten welke
invloeden media hebben op hun eigen beeldvorming en gedrag en herkennen hierin
Bijbelse waarden.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om de technologische ontwikkelingen in de
samenleving te benoemen in hun eigen leven. De leerlingen kunnen hun eigen
mediagebruik spiegelen aan Bijbelse waarden en van daaruit hun mediagedrag
reguleren en begrenzen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid te reflecteren op hun eigen mediagebruik aan de hand
van Bijbelse waarden en zo nodig hun mediagebruik aan te passen.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat het bezig zijn met media begrensd is.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om te bedenken dat ze niet onbeperkt gebruik kunnen
maken van media.

Attitudes
+
Kennis
+

De leerlingen weten dat bij het kijken van films, spelen van games en gebruiken
van apps onderdelen langskomen die een nee-gevoel kunnen geven omdat ze niet
overeenkomen met de boodschap van de Bijbel.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen wanneer er in films, games en apps onderdelen
langskomen die niet Bijbels verantwoord zijn.

Attitudes
+
Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat je digitale media begrenst moet gebruiken.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat een (externe) tijdsnorm te accepteren met betrekking
tot digitale media.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis
+

De leerlingen kennen de verschillende vormen van digitale media: apps, games,
films, websites en sociale media.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen in verschillende situaties in het dagelijks leven benoemen
welke vormen van digitale media gebruikt worden (en met welk doel).

Attitudes
+
Kennis
+

De leerlingen weten dat de Bijbel laat zien wat verantwoord is bij het spelen
van een game en kijken van een film.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen wanneer het spelen van een game of het kijken van
een film Bijbels verantwoord is.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om hun game- en filmgebruik te spiegelen aan de
Bijbel.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat onbeperkt gebruikmaken van digitale media ten koste gaat
van andere activiteiten en een verslavend effect kan hebben.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat zelf een tijdsnorm te benoemen met betrekking tot
digitale media en kunnen aangeven in welke situaties digitale media verslavend
zijn.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis
+

De leerlingen weten wat de etiquetteregels zijn in het omgaan met elkaar en
kunnen benoemen wat cyberpesten is.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om op sociale media de sociaal wenselijke regels te
hanteren en kunnen herkennen wanneer er sprake is van cyberpesten.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om zich op sociale media respectvol en sociaal
wenselijk te gedragen in chats, profielen, etc.

Kennis
+

De leerlingen weten dat Bijbelse waarden de leidraad zijn voor hun gebruik maken
van sociale media, films en games.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen wanneer het toepassen van sociale media, het
kijken van een film en het spelen van een game past binnen de Bijbelse waarden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid hun mediagebruik op het gebied van sociale
media/games/films te toetsen aan de Bijbelse waarden.

Kennis
+

De leerlingen weten dat er op de digitale media nepnieuws wordt verspreid en hoe
je dit kunt herkennen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen wat nodig is om betrouwbare informatie te vinden
op internet en hoe je nepnieuws kunt herkennen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om te controleren of een informatiebron betrouwbaar
is.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten het verslavende effect van media en hoe dit wel of niet
zichtbaar is in hun eigen gedrag.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat zelf manieren te bedenken in het begrenzen van hun
eigen mediatijd.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken.

Kennis
+

De leerlingen weten wat de voordelen en gevaren zijn van het delen van
informatie op digitale mediakanalen.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om te benoemen wat ze wel en niet delen op digitale
media.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om afgewogen keuzes te maken in het delen van
informatie op digitale media.

Kennis
+

De leerlingen weten wat intieme media is en herkennen de voor- en nadelen van
het presenteren van jezelf op sociale media.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen wanneer er sprake is van intieme media en zijn in
staat om zichzelf op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om zich op een betrouwbare manier te presenteren op
sociale media en hierop te reflecteren.

Kennis
+

De leerlingen weten wat groepsdruk inhoudt bij sociale media en weten welke
verantwoordelijkheid zij hebben bij negatieve uitingen (over anderen) of
cyberpesten in groepsapps.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om voorbeelden te benoemen hoe je in kunt grijpen
bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps.

Attitudes
+

Leerlingen kunnen zelf actie ondernemen bij negatieve uitingen. De leerlingen
zijn bereid op te komen voor anderen in groepsapps, bijvoorbeeld in het geval
van cyberpesten.

Kennis
+
Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen benoemen welke keuzes ze maken op internet en waarom.
Hierbij kunnen ze hun keuzes toetsen aan de Bijbel.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om zichzelf te spiegelen op het eigen mediagedrag en
dit te toetsen aan de Bijbel.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de technologische ontwikkelingen in de hedendaagse digitale
samenleving en kunnen de ethische dilemma’s daarbij benoemen. Ze weten welke
invloeden media hebben op hun eigen beeldvorming en gedrag en herkennen hierin
Bijbelse waarden.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om de technologische ontwikkelingen in de
samenleving te benoemen in hun eigen leven. De leerlingen kunnen hun eigen
mediagebruik spiegelen aan Bijbelse waarden en van daaruit hun mediagedrag
reguleren en begrenzen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid te reflecteren op hun eigen mediagebruik aan de hand
van Bijbelse waarden en zo nodig hun mediagebruik aan te passen.


SCHEPPING

×

In dit thema gaat het over onze omgang met de natuur. Milieuvraagstukken,
duurzaamheid en armoede komen aan de orde. We benaderen deze vraagstukken vanuit
het Bijbelse gegeven dat wij mensen de schepping als rentmeester mogen beheren.
Vanuit deze houding komt de waarde goedheid naar boven. Het onderwijs is erop
gericht dat leerlingen het goede zoeken voor de schepping en daarom op een
duurzame wijze met de schepping omgaan.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen weten dat God alles goed geschapen heeft en dat het belangrijk is
om zorgvuldig met de natuur om te gaan.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om zuinig om te gaan met de natuur in hun eigen
leefomgeving.

Attitudes

De leerlingen willen zorgvuldig omgaan met de natuur in hun eigen omgeving.

Kennis

De leerlingen weten dat afval de leefomgeving kan vervuilen en dat het scheiden
van afval bijdraagt aan het zorgen voor Gods schepping.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen afval (plastic, papier, GFT en rest) van elkaar scheiden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid hun eigen afval te scheiden.

Kennis

De leerlingen weten dat water belangrijk is voor het leven op aarde.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen zuinig omgaan met drinkwater door dat water niet te
verspillen.

Attitudes

De leerlingen willen zuinig omgaan met drinkwater.


GROEP 3/4



Kennis

De leerlingen weten waarom en hoe een kringloopwinkel bijdraagt aan een duurzame
samenleving.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de meerwaarde van het kopen van gebruikte spullen onder
woorden brengen.

Attitudes

De leerlingen willen nadenken over (de voordelen van) het kopen van gebruikte
spullen om daarmee bij te dragen aan een duurzame samenleving.

Kennis

De leerlingen weten dat en hoe mensen de natuur vervuilen en dat dit (vaak)
blijvend schadelijke gevolgen heeft voor de schepping.

Vaardigheden

De leerlingen dragen eraan bij dat de natuur in hun omgeving niet verder
vervuilt door regelmatig mee te helpen met het opruimen van afval.

Attitudes

De leerlingen willen eraan bijdragen dat hun leefomgeving schoon is.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen weten dat schoon drinkwater van levensbelang is, waar schoon
drinkwater vandaag komt en hoe dit bedreigd wordt door menselijk handelen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen aan anderen uitleggen hoe belangrijk schoon drinkwater is
en wat we eraan kunnen doen om te zorgen dat er voldoende schoon drinkwater
beschikbaar blijft.

Attitudes

De leerlingen willen de natuur niet belasten met afval dat schoon drinkwater
bedreigt.

Kennis

De leerlingen weten het verschil tussen recyclebaar afval en afval dat niet
gerecycled kan worden. Ze weten dat afvalrecycling beter is voor het milieu. En
ze hebben inzicht in de rol en de werking van de milieustraat.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen recyclebaar afval onderscheiden van niet-recyblebaar afval.
Ze kunnen binnen hun eigen context bijdragen aan vermindering van de hoeveelheid
afval.

Attitudes

De leerlingen letten op het afval dat thuis en op school ontstaat, en willen
onderzoeken in hoeverre dat afval recyclebaar is. Ze zijn bereid bij te dragen
aan vermindering van de hoeveelheid afval.

Kennis

De leerlingen weten dat ze de natuur en een schone leefomgeving nodig hebben om
(gezond) te kunnen leven.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen eraan bijdragen dat de omgeving waarin ze leven en werken
(thuis, op school en in de omgeving) schoon blijft, bijvoorbeeld door met elkaar
te bespreken hoe ze de school(omgeving) schoon kunnen houden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om bij te dragen aan een schone en gezonde
leefomgeving.


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen kennen het begrip rentmeesterschap als aanduiding voor een
verantwoord omgaan met natuur en milieu omdat die door God geschapen zijn en wij
die ‘in bruikleen’ hebben.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen uitleggen hoe rentmeesterschap zichtbaar is en waardoor
goed rentmeesterschap bedreigd wordt.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid als goede rentmeesters hun verantwoordelijkheid te
nemen in keuzes die gevolgen hebben voor natuur en milieu.

Kennis

De leerlingen weten welke voor- en nadelen fossiele brandstoffen hebben. Ze
weten welke maatregelen er in ons land en in de wereld worden genomen om bij te
dragen aan besparing van energie en gebruik van duurzame energie.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om in hun eigen context keuzes te maken die zorgen
voor minder energieverbruik.

Attitudes

De leerlingen willen nadenken over hun eigen gedrag t.a.v. het omgaan met
energie en zijn bereid in hun eigen context de verantwoordelijkheid te nemen om
zuinig met energie om te gaan.

Kennis

De leerlingen weten wat een ecologische voetafdruk is en kennen een aantal
oorzaken van een ‘grote westerse ecologische voetafdruk’.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang
van het verkleinen van de ecologische voetafdruk.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om na te denken over hun ecologische voetafdruk en
nemen hun verantwoordelijkheid om die voetafdruk te verkleinen.

Kennis

De leerlingen weten dat er een CO2- en O2-kringloop is die voorwaardelijk is
voor het leven, maar door menselijk handelen (o.a. het consumptiegedrag)
bedreigd wordt.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen (grote) vervuilende bronnen van CO2-uitstoot in hun
omgeving herkennen, onder woorden brengen wat daarvan de gevolgen voor het
milieu zijn en uitleggen wat dat te maken heeft met ons consumptiegedrag.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om na te denken over het risico van CO2-uitstoot en
nemen (o.a. in hun consumptiegedrag) hun verantwoordelijkheid om bij te dragen
aan de vermindering van die uitstoot.

Kennis

De leerlingen kennen de oorzaken van het broeikaseffect (opwarming van de aarde)
en kennen maatregelen die deze ontwikkelingen kunnen remmen of stoppen
(energietransitie). Ze weten welke tegenstrijdige belangen er spelen rond de
energietransitie.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang
van zorgvuldig omgaan met de schepping en over milieumaatregelen die de
opwarming van de aarde beperken.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om na te denken en het gesprek te voeren over het
gevaar van het broeikaseffect. Ze zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen
om bij te dragen aan de vermindering daarvan.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen weten dat de aarde/de natuur door God geschapen is en ons in
bruikleen is gegeven. Ze hebben kennis van milieuvraagstukken die betrekking
hebben op water, afval, vervuiling en energiebesparing. Daarbij kennen ze de
oorzaken van en oplossingen voor verschillende milieudilemma’s.

Vaardigheden

De leerlingen beseffen dat het een Bijbelse opdracht is om goed voor de aarde te
zorgen. Ze beseffen ook dat de schepping kostbaar en kwetsbaar is. En ze kunnen
hier in hun eigen context zorgvuldig mee omgaan. De leerlingen zijn ook in staat
om in hun eigen omgeving en binnen hun eigen mogelijkheden duurzame keuzes te
maken.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om eerlijk en kritisch na te denken over de manier
waarop zij als rentmeester met de schepping omgaan en daar waar nodig
consequenties aan te verbinden.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat God alles goed geschapen heeft en dat het belangrijk is
om zorgvuldig met de natuur om te gaan.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om zuinig om te gaan met de natuur in hun eigen
leefomgeving.

Attitudes
+

De leerlingen willen zorgvuldig omgaan met de natuur in hun eigen omgeving.

Kennis
+

De leerlingen weten dat afval de leefomgeving kan vervuilen en dat het scheiden
van afval bijdraagt aan het zorgen voor Gods schepping.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen afval (plastic, papier, GFT en rest) van elkaar scheiden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid hun eigen afval te scheiden.

Kennis
+

De leerlingen weten dat water belangrijk is voor het leven op aarde.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zuinig omgaan met drinkwater door dat water niet te
verspillen.

Attitudes
+

De leerlingen willen zuinig omgaan met drinkwater.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten waarom en hoe een kringloopwinkel bijdraagt aan een duurzame
samenleving.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de meerwaarde van het kopen van gebruikte spullen onder
woorden brengen.

Attitudes
+

De leerlingen willen nadenken over (de voordelen van) het kopen van gebruikte
spullen om daarmee bij te dragen aan een duurzame samenleving.

Kennis
+

De leerlingen weten dat en hoe mensen de natuur vervuilen en dat dit (vaak)
blijvend schadelijke gevolgen heeft voor de schepping.

Vaardigheden
+

De leerlingen dragen eraan bij dat de natuur in hun omgeving niet verder
vervuilt door regelmatig mee te helpen met het opruimen van afval.

Attitudes
+

De leerlingen willen eraan bijdragen dat hun leefomgeving schoon is.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat schoon drinkwater van levensbelang is, waar schoon
drinkwater vandaag komt en hoe dit bedreigd wordt door menselijk handelen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen aan anderen uitleggen hoe belangrijk schoon drinkwater is
en wat we eraan kunnen doen om te zorgen dat er voldoende schoon drinkwater
beschikbaar blijft.

Attitudes
+

De leerlingen willen de natuur niet belasten met afval dat schoon drinkwater
bedreigt.

Kennis
+

De leerlingen weten het verschil tussen recyclebaar afval en afval dat niet
gerecycled kan worden. Ze weten dat afvalrecycling beter is voor het milieu. En
ze hebben inzicht in de rol en de werking van de milieustraat.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen recyclebaar afval onderscheiden van niet-recyblebaar afval.
Ze kunnen binnen hun eigen context bijdragen aan vermindering van de hoeveelheid
afval.

Attitudes
+

De leerlingen letten op het afval dat thuis en op school ontstaat, en willen
onderzoeken in hoeverre dat afval recyclebaar is. Ze zijn bereid bij te dragen
aan vermindering van de hoeveelheid afval.

Kennis
+

De leerlingen weten dat ze de natuur en een schone leefomgeving nodig hebben om
(gezond) te kunnen leven.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen eraan bijdragen dat de omgeving waarin ze leven en werken
(thuis, op school en in de omgeving) schoon blijft, bijvoorbeeld door met elkaar
te bespreken hoe ze de school(omgeving) schoon kunnen houden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om bij te dragen aan een schone en gezonde
leefomgeving.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen het begrip rentmeesterschap als aanduiding voor een
verantwoord omgaan met natuur en milieu omdat die door God geschapen zijn en wij
die ‘in bruikleen’ hebben.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen uitleggen hoe rentmeesterschap zichtbaar is en waardoor
goed rentmeesterschap bedreigd wordt.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid als goede rentmeesters hun verantwoordelijkheid te
nemen in keuzes die gevolgen hebben voor natuur en milieu.

Kennis
+

De leerlingen weten welke voor- en nadelen fossiele brandstoffen hebben. Ze
weten welke maatregelen er in ons land en in de wereld worden genomen om bij te
dragen aan besparing van energie en gebruik van duurzame energie.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om in hun eigen context keuzes te maken die zorgen
voor minder energieverbruik.

Attitudes
+

De leerlingen willen nadenken over hun eigen gedrag t.a.v. het omgaan met
energie en zijn bereid in hun eigen context de verantwoordelijkheid te nemen om
zuinig met energie om te gaan.

Kennis
+

De leerlingen weten wat een ecologische voetafdruk is en kennen een aantal
oorzaken van een ‘grote westerse ecologische voetafdruk’.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang
van het verkleinen van de ecologische voetafdruk.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om na te denken over hun ecologische voetafdruk en
nemen hun verantwoordelijkheid om die voetafdruk te verkleinen.

Kennis
+

De leerlingen weten dat er een CO2- en O2-kringloop is die voorwaardelijk is
voor het leven, maar door menselijk handelen (o.a. het consumptiegedrag)
bedreigd wordt.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen (grote) vervuilende bronnen van CO2-uitstoot in hun
omgeving herkennen, onder woorden brengen wat daarvan de gevolgen voor het
milieu zijn en uitleggen wat dat te maken heeft met ons consumptiegedrag.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om na te denken over het risico van CO2-uitstoot en
nemen (o.a. in hun consumptiegedrag) hun verantwoordelijkheid om bij te dragen
aan de vermindering van die uitstoot.

Kennis
+

De leerlingen kennen de oorzaken van het broeikaseffect (opwarming van de aarde)
en kennen maatregelen die deze ontwikkelingen kunnen remmen of stoppen
(energietransitie). Ze weten welke tegenstrijdige belangen er spelen rond de
energietransitie.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang
van zorgvuldig omgaan met de schepping en over milieumaatregelen die de
opwarming van de aarde beperken.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om na te denken en het gesprek te voeren over het
gevaar van het broeikaseffect. Ze zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen
om bij te dragen aan de vermindering daarvan.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat de aarde/de natuur door God geschapen is en ons in
bruikleen is gegeven. Ze hebben kennis van milieuvraagstukken die betrekking
hebben op water, afval, vervuiling en energiebesparing. Daarbij kennen ze de
oorzaken van en oplossingen voor verschillende milieudilemma’s.

Vaardigheden
+

De leerlingen beseffen dat het een Bijbelse opdracht is om goed voor de aarde te
zorgen. Ze beseffen ook dat de schepping kostbaar en kwetsbaar is. En ze kunnen
hier in hun eigen context zorgvuldig mee omgaan. De leerlingen zijn ook in staat
om in hun eigen omgeving en binnen hun eigen mogelijkheden duurzame keuzes te
maken.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om eerlijk en kritisch na te denken over de manier
waarop zij als rentmeester met de schepping omgaan en daar waar nodig
consequenties aan te verbinden.


VERSCHILLEN

×

In dit thema komt aan de orde dat individuen en groepen verschillen van elkaar.
Het gaat dus over dominante cultuur en subculturen, over gelijkwaardigheid, het
gelijkheidsbeginsel en over het afwijzen van discriminatie. Leerlingen leren om
hierin hun eigen keuzes te maken, waarmee hun autonomie gestalte krijgt. We
benaderen de verschillen vanuit het Bijbelse gegeven dat we schepselen van God
zijn. Zo komen de waarden zachtmoedigheid, goedertierenheid, bescheidenheid en
nederigheid naar voren.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen weten dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen leerlingen
in de klas en weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan
elkaar.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen verschillen die er zijn tussen leerlingen in de klas
herkennen en benoemen en verschillende leerlingen op een gelijkwaardige manier
benaderen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de verschillen tussen zichzelf en klasgenoten te
respecteren.

Kennis

De leerlingen weten dat God mensen verschillend heeft geschapen (man en vrouw,
jongen en meisje, blank en gekleurd, enz.) en erkennen dat ze, ondanks die
verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om (ondanks verschillen) te luisteren naar de ander
binnen de setting van de klas.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om zich in spelsituaties open te stellen voor wensen
en ideeën van klasgenoten die verschillen.


GROEP 3/4



Kennis

De leerlingen kennen de overeenkomsten en verschillen die er zijn in de
thuissituaties van klasgenoten wat betreft gezinssamenstelling,
sociaal-economische, culturele of religieuze achtergrond, hanteren van regels,
etc. Ze weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar.

Vaardigheden

Leerlingen kunnen de verschillen die er zijn tussen de thuissituaties van
leerlingen in de klas benoemen en deze op een gelijkwaardige manier waarderen,
respecteren en erover praten.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen
thuissituatie en de thuissituaties van klasgenoten te respecteren en als
verschillen te accepteren.

Kennis
Vaardigheden

De leerlingen kunnen zichtbare verschillen die zij constateren in thuissituaties
en in hun verdere omgeving toetsen aan de Bijbel en er voor zichzelf een mening
over vormen en deze mening verwoorden. Hierin zijn ze niet veroordelend naar de
persoon.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om verschillen die ze opmerken te vergelijken met wat
de Bijbel hierover zegt, zonder daarbij de ander als persoon te veroordelen of
erboven te gaan staan als de verschillen afwijken van de Bijbelse norm.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen kennen de belangrijkste overeenkomsten en verschillen die er in de
samenleving zijn, die voortkomen uit levensovertuiging, cultuur en tradities. Ze
herkennen, ondanks de verschillen, de gelijkwaardigheid van mensen onderling.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan in hun
omgeving. Zij tonen belangstelling voor, kunnen luisteren naar, en het gesprek
aangaan met mensen die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen
verschillen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen
situatie en die van anderen in de omgeving te erkennen en te respecteren en deze
niet als belemmering te zien om op een respectvolle wijze met elkaar om te gaan.

Kennis

De leerlingen kennen de verschillen tussen vriendschap en verliefdheid. Ze weten
hoe God vriendschap, verliefdheid en huwelijk heeft bedoeld.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen van de belangrijkste verschillen m.b.t. vriendschap,
verliefdheid en huwelijk die zichtbaar zijn binnen hun eigen omgeving verwoorden
hoe de Bijbel daarover spreekt.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om mensen in hun omgeving die normen hanteren die niet
Bijbels zijn, als mens respectvol tegemoet te treden.

Kennis
Vaardigheden

De leerlingen kunnen hun eigen mening over vriendschap, verliefheid en huwelijk
actief verwoorden, met respect voor de mening van de ander.

Attitudes


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen kennen de belangrijkste verschillen tussen de inhoud van enkele
verschillende levensovertuigingen, culturen en tradities in onze samenleving en
weten hoe deze zich verhouden tot de Bijbel.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen belangrijke verschillen die zichtbaar zijn in de
samenleving uitleggen vanuit de Bijbel en hun eigen mening duidelijk onder
woorden brengen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in de samenleving zijn te
aanvaarden als verschillen en uit te gaan van gelijkwaardigheid van mensen als
persoon en respectvol met hen omgaan.

Kennis
Vaardigheden

De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan met mensen
in hun omgeving en daarbuiten die qua levensovertuiging, cultuur en tradities
van hen verschillen, maar ook respectvol luisteren naar de mening van anderen
hierover.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om andere mensen in de Nederlandse samenleving, die
verschillend van hen zijn, respectvol tegemoet te treden.

Kennis

De leerlingen kennen de verschillende samenlevingsvormen die mogelijk en
wettelijk toegestaan zijn in Nederland. Leerlingen weten hoe deze
samenlevingsvormen zich verhouden tot de Bijbelse waarden en normen.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de verschillende samenlevingsvormen toetsen aan de hand van
de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening
van de ander.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om mensen die samenleven op een wijze die niet in lijn
is met de Bijbelse visie op het huwelijk als persoon respectvol tegemoet te
treden.

Kennis

De leerlingen kennen verschillende vormen van genderidentiteit, weten wat
daarover in de Nederlandse wetten geregeld is en hoe deze zich verhouden tot wat
de Bijbel daarover zegt.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de verschillende genderidentiteiten toetsen aan de hand van
de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening
van de ander.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om mensen met verschillende genderidentiteiten te zien
als gelijkwaardigen, hen te respecteren en vanuit naastenliefde met hen om te
gaan.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen (her)kennen overeenkomsten en verschillen tussen mensen,
groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven.
Ze weten dat alle mensen gelijkwaardig zijn als schepselen van God.
Leerlingen weten dat de verschillende opvattingen in het licht van de Bijbel
niet gelijkwaardig zijn.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen respectvol omgaan met verschillen tussen mensen en
groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven.
Ze kunnen die verschillen toetsen aan de Bijbel, hun eigen mening daarover
vormen en deze verwoorden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in Nederland zijn onder ogen
te zien en daar respectvol naar te handelen. Zij zijn bereid te erkennen dat
alle mensen door God geschapen zijn en daarmee als mens gelijkwaardig zijn aan
elkaar.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen leerlingen
in de klas en weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan
elkaar.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen verschillen die er zijn tussen leerlingen in de klas
herkennen en benoemen en verschillende leerlingen op een gelijkwaardige manier
benaderen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de verschillen tussen zichzelf en klasgenoten te
respecteren.

Kennis
+

De leerlingen weten dat God mensen verschillend heeft geschapen (man en vrouw,
jongen en meisje, blank en gekleurd, enz.) en erkennen dat ze, ondanks die
verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om (ondanks verschillen) te luisteren naar de ander
binnen de setting van de klas.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om zich in spelsituaties open te stellen voor wensen
en ideeën van klasgenoten die verschillen.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de overeenkomsten en verschillen die er zijn in de
thuissituaties van klasgenoten wat betreft gezinssamenstelling,
sociaal-economische, culturele of religieuze achtergrond, hanteren van regels,
etc. Ze weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar.

Vaardigheden
+

Leerlingen kunnen de verschillen die er zijn tussen de thuissituaties van
leerlingen in de klas benoemen en deze op een gelijkwaardige manier waarderen,
respecteren en erover praten.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen
thuissituatie en de thuissituaties van klasgenoten te respecteren en als
verschillen te accepteren.

Kennis
+
Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen zichtbare verschillen die zij constateren in thuissituaties
en in hun verdere omgeving toetsen aan de Bijbel en er voor zichzelf een mening
over vormen en deze mening verwoorden. Hierin zijn ze niet veroordelend naar de
persoon.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om verschillen die ze opmerken te vergelijken met wat
de Bijbel hierover zegt, zonder daarbij de ander als persoon te veroordelen of
erboven te gaan staan als de verschillen afwijken van de Bijbelse norm.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de belangrijkste overeenkomsten en verschillen die er in de
samenleving zijn, die voortkomen uit levensovertuiging, cultuur en tradities. Ze
herkennen, ondanks de verschillen, de gelijkwaardigheid van mensen onderling.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan in hun
omgeving. Zij tonen belangstelling voor, kunnen luisteren naar, en het gesprek
aangaan met mensen die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen
verschillen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen
situatie en die van anderen in de omgeving te erkennen en te respecteren en deze
niet als belemmering te zien om op een respectvolle wijze met elkaar om te gaan.

Kennis
+

De leerlingen kennen de verschillen tussen vriendschap en verliefdheid. Ze weten
hoe God vriendschap, verliefdheid en huwelijk heeft bedoeld.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen van de belangrijkste verschillen m.b.t. vriendschap,
verliefdheid en huwelijk die zichtbaar zijn binnen hun eigen omgeving verwoorden
hoe de Bijbel daarover spreekt.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om mensen in hun omgeving die normen hanteren die niet
Bijbels zijn, als mens respectvol tegemoet te treden.

Kennis
+
Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen hun eigen mening over vriendschap, verliefheid en huwelijk
actief verwoorden, met respect voor de mening van de ander.

Attitudes
+
Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de belangrijkste verschillen tussen de inhoud van enkele
verschillende levensovertuigingen, culturen en tradities in onze samenleving en
weten hoe deze zich verhouden tot de Bijbel.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen belangrijke verschillen die zichtbaar zijn in de
samenleving uitleggen vanuit de Bijbel en hun eigen mening duidelijk onder
woorden brengen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in de samenleving zijn te
aanvaarden als verschillen en uit te gaan van gelijkwaardigheid van mensen als
persoon en respectvol met hen omgaan.

Kennis
+
Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan met mensen
in hun omgeving en daarbuiten die qua levensovertuiging, cultuur en tradities
van hen verschillen, maar ook respectvol luisteren naar de mening van anderen
hierover.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om andere mensen in de Nederlandse samenleving, die
verschillend van hen zijn, respectvol tegemoet te treden.

Kennis
+

De leerlingen kennen de verschillende samenlevingsvormen die mogelijk en
wettelijk toegestaan zijn in Nederland. Leerlingen weten hoe deze
samenlevingsvormen zich verhouden tot de Bijbelse waarden en normen.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de verschillende samenlevingsvormen toetsen aan de hand van
de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening
van de ander.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om mensen die samenleven op een wijze die niet in lijn
is met de Bijbelse visie op het huwelijk als persoon respectvol tegemoet te
treden.

Kennis
+

De leerlingen kennen verschillende vormen van genderidentiteit, weten wat
daarover in de Nederlandse wetten geregeld is en hoe deze zich verhouden tot wat
de Bijbel daarover zegt.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de verschillende genderidentiteiten toetsen aan de hand van
de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening
van de ander.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om mensen met verschillende genderidentiteiten te zien
als gelijkwaardigen, hen te respecteren en vanuit naastenliefde met hen om te
gaan.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen (her)kennen overeenkomsten en verschillen tussen mensen,
groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven.
Ze weten dat alle mensen gelijkwaardig zijn als schepselen van God.
Leerlingen weten dat de verschillende opvattingen in het licht van de Bijbel
niet gelijkwaardig zijn.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen respectvol omgaan met verschillen tussen mensen en
groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven.
Ze kunnen die verschillen toetsen aan de Bijbel, hun eigen mening daarover
vormen en deze verwoorden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in Nederland zijn onder ogen
te zien en daar respectvol naar te handelen. Zij zijn bereid te erkennen dat
alle mensen door God geschapen zijn en daarmee als mens gelijkwaardig zijn aan
elkaar.


SAMEN

×

In dit thema komt aan bod hoe we in de maatschappij met elkaar kunnen samenleven
vanuit de Bijbelse waarden liefde, blijdschap en vrede. Het onderwijs is gericht
op het aanleren van een dienstbare en tevreden houding en het zoeken naar
harmonie. Daarbij is er aandacht voor zorgzaamheid, verdraagzaamheid, begrip en
respect, verantwoordelijkheidsbesef en het afwijzen van onverdraagzaamheid. Het
uitgangspunt is de Bijbelse oproep om onze naasten lief te hebben als onszelf.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen
 * overzicht
 * groep 1/2
 * groep 3/4
 * groep 5/6
 * groep 7/8
 * einddoelen

Kennis
Vaardigheden
Attitudes


GROEP 1/2



Kennis

De leerlingen weten vanuit de Bijbel dat je door elkaar te helpen een ander blij
kunt maken.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om de ander te helpen met kleine taken, waar nodig
met aansporing van de leerkracht.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om anderen te helpen met kleine taken.

Kennis

De leerlingen weten dat het fijn is om met leeftijdsgenoten om te gaan.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om contact te leggen met anderen.

Attitudes

De leerlingen weten dat het belangrijk is om contacten te leggen met een ander.


GROEP 3/4



Kennis

De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over samenleven met elkaar op een
vreedzame manier, maar ook dat er in de wereld problemen en conflicten bestaan
die we (soms) kunnen leren oplossen. Leerlingen weten dat we leven in een
gebroken wereld waarin het niet altijd gaat zoals God dat heeft bedoeld.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen eenvoudige conflicten oplossen met respect voor de ander.
De leerlingen kunnen luisteren naar elkaar en empathie tonen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om onderlinge problemen en conflicten samen op te
lossen (met behulp van een volwassene).
De leerlingen willen elkaar begrijpen door naar elkaar te luisteren.

Kennis

De leerlingen herkennen wanneer er in groepen buitensluiting plaatsvindt en
weten dat buitensluiting pijnlijk is.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen opkomen voor kinderen in de groep die buitengesloten
worden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om voor elkaar op te komen als er sprake is van
pestgedrag en / of buitensluiting.

Kennis

De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de klas en in de omgeving.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over onrechtvaardige situaties in de
klas en omgeving.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om (verbaal) onrecht aan de orde te stellen in de klas
en omgeving.


GROEP 5/6



Kennis

De leerlingen weten hoe conflicten (kunnen) ontstaan, hoe je kunt opkomen voor
elkaar en hoe je conflicten vervolgens kunt oplossen in de nabije omgeving
(klas, vriendjes op de (sport)club, etc.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext op te lossen,
waarbij de verantwoordelijkheid bij de leerling ligt en er hulp geboden kan
worden door de leerkracht.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om onderlinge conflicten uit te spreken en willen
eraan werken om deze op te lossen.

Kennis

De leerlingen weten hoe zij activiteiten voor anderen kunnen inzetten, trouw
zijn in het onderhouden van de relatie met de ander en weten wat dat voor de
ander betekent.

Vaardigheden

De leerlingen bedenken zelfstandig activiteiten die zij kunnen ontplooien waar
een ander iets aan heeft.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om naar de ander om te zien.

Kennis

De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over actuele en historische
onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om na te denken over onrechtvaardige situaties in de
samenleving en daarover het gesprek te voeren.


GROEP 7/8



Kennis

De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft
plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in de Nederlandse samenleving.

Vaardigheden

De leerlingen komen in eenvoudige situaties op voor mensen in de samenleving die
buitengesloten worden.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid op te komen voor mensen die buitengesloten worden.

Kennis

De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft
plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in onrechtvaardige situaties op
internationaal niveau.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen onrechtvaardige situaties (vanuit de geschiedenis of
actualiteit) aanwijzen en duiden en zijn in staat om mogelijke oplossingen te
bedenken en voor te stellen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om met anderen na te denken over onrechtvaardige
situaties en willen nadenken over oplossingsrichtingen.

Kennis

De leerlingen weten hoe conflicten op een vreedzame wijze opgelost kunnen
worden.

Vaardigheden

De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext zelfstandig
op te lossen op een vreedzame manier.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om naar medeleerlingen invoelend te luisteren met als
bedoeling om mee te werken aan een oplossing van problemen.

Kennis

De leerlingen herkennen wanneer een ander hulp nodig heeft en zijn trouw in het
aanbieden daarvan. Leerlingen kunnen dit koppelen aan de Bijbelse notie van
naastenliefde.

Vaardigheden

De leerlingen zetten zich actief in voor de naaste door een ander bij de groep
te betrekken zonder daar iets voor terug te verwachten.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om iets te doen zonder tegenprestatie.


EINDDOELEN



Kennis

De leerlingen kennen de begrippen naastenliefde en (on)recht en weten wat dat
betekent voor hun omgang met anderen, binnen de school, in de thuissituatie, in
de omgeving en in de samenleving.
De leerlingen kennen de duurzame relaties en weten waarom trouw belangrijk is.

Vaardigheden

De leerlingen kunnen de ander helpen; ze kunnen rekening houden met de ander en
ze zijn in staat om op te komen voor anderen.
Leerlingen zijn in staat om conflicten op te lossen.
De leerlingen zijn in staat om binnen hun eigen context onverdraagzaamheid af te
wijzen.

Attitudes

De leerlingen zijn bereid om met empathie en vanuit liefde naar anderen te
luisteren, anderen niet uit te sluiten, maar iedereen vanuit naastenliefde te
benaderen.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten vanuit de Bijbel dat je door elkaar te helpen een ander blij
kunt maken.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om de ander te helpen met kleine taken, waar nodig
met aansporing van de leerkracht.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om anderen te helpen met kleine taken.

Kennis
+

De leerlingen weten dat het fijn is om met leeftijdsgenoten om te gaan.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om contact te leggen met anderen.

Attitudes
+

De leerlingen weten dat het belangrijk is om contacten te leggen met een ander.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over samenleven met elkaar op een
vreedzame manier, maar ook dat er in de wereld problemen en conflicten bestaan
die we (soms) kunnen leren oplossen. Leerlingen weten dat we leven in een
gebroken wereld waarin het niet altijd gaat zoals God dat heeft bedoeld.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen eenvoudige conflicten oplossen met respect voor de ander.
De leerlingen kunnen luisteren naar elkaar en empathie tonen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om onderlinge problemen en conflicten samen op te
lossen (met behulp van een volwassene).
De leerlingen willen elkaar begrijpen door naar elkaar te luisteren.

Kennis
+

De leerlingen herkennen wanneer er in groepen buitensluiting plaatsvindt en
weten dat buitensluiting pijnlijk is.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen opkomen voor kinderen in de groep die buitengesloten
worden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om voor elkaar op te komen als er sprake is van
pestgedrag en / of buitensluiting.

Kennis
+

De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de klas en in de omgeving.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over onrechtvaardige situaties in de
klas en omgeving.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om (verbaal) onrecht aan de orde te stellen in de klas
en omgeving.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten hoe conflicten (kunnen) ontstaan, hoe je kunt opkomen voor
elkaar en hoe je conflicten vervolgens kunt oplossen in de nabije omgeving
(klas, vriendjes op de (sport)club, etc.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext op te lossen,
waarbij de verantwoordelijkheid bij de leerling ligt en er hulp geboden kan
worden door de leerkracht.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om onderlinge conflicten uit te spreken en willen
eraan werken om deze op te lossen.

Kennis
+

De leerlingen weten hoe zij activiteiten voor anderen kunnen inzetten, trouw
zijn in het onderhouden van de relatie met de ander en weten wat dat voor de
ander betekent.

Vaardigheden
+

De leerlingen bedenken zelfstandig activiteiten die zij kunnen ontplooien waar
een ander iets aan heeft.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om naar de ander om te zien.

Kennis
+

De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over actuele en historische
onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om na te denken over onrechtvaardige situaties in de
samenleving en daarover het gesprek te voeren.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft
plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in de Nederlandse samenleving.

Vaardigheden
+

De leerlingen komen in eenvoudige situaties op voor mensen in de samenleving die
buitengesloten worden.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid op te komen voor mensen die buitengesloten worden.

Kennis
+

De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft
plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in onrechtvaardige situaties op
internationaal niveau.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen onrechtvaardige situaties (vanuit de geschiedenis of
actualiteit) aanwijzen en duiden en zijn in staat om mogelijke oplossingen te
bedenken en voor te stellen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om met anderen na te denken over onrechtvaardige
situaties en willen nadenken over oplossingsrichtingen.

Kennis
+

De leerlingen weten hoe conflicten op een vreedzame wijze opgelost kunnen
worden.

Vaardigheden
+

De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext zelfstandig
op te lossen op een vreedzame manier.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om naar medeleerlingen invoelend te luisteren met als
bedoeling om mee te werken aan een oplossing van problemen.

Kennis
+

De leerlingen herkennen wanneer een ander hulp nodig heeft en zijn trouw in het
aanbieden daarvan. Leerlingen kunnen dit koppelen aan de Bijbelse notie van
naastenliefde.

Vaardigheden
+

De leerlingen zetten zich actief in voor de naaste door een ander bij de groep
te betrekken zonder daar iets voor terug te verwachten.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om iets te doen zonder tegenprestatie.

Kennis
Vaardigheden
Attitudes
Kennis
+

De leerlingen kennen de begrippen naastenliefde en (on)recht en weten wat dat
betekent voor hun omgang met anderen, binnen de school, in de thuissituatie, in
de omgeving en in de samenleving.
De leerlingen kennen de duurzame relaties en weten waarom trouw belangrijk is.

Vaardigheden
+

De leerlingen kunnen de ander helpen; ze kunnen rekening houden met de ander en
ze zijn in staat om op te komen voor anderen.
Leerlingen zijn in staat om conflicten op te lossen.
De leerlingen zijn in staat om binnen hun eigen context onverdraagzaamheid af te
wijzen.

Attitudes
+

De leerlingen zijn bereid om met empathie en vanuit liefde naar anderen te
luisteren, anderen niet uit te sluiten, maar iedereen vanuit naastenliefde te
benaderen.


STAM: VERHOUDING TOT MIJZELF

×

Om goed burger te kunnen zijn, is het belangrijk dat leerlingen zichzelf kennen.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen

Om goed burger te kunnen zijn, is het belangrijk dat leerlingen zichzelf kennen.
Hierbij gaat het zowel om het zelfbeeld op relationeel niveau, als met
betrekking tot de seksuele ontwikkeling. Leerlingen daarover leren nadenken is
een onderdeel van de vormingsopdracht van de school.

Leerlingen ontwikkelen een eigen identiteit, in de zin van ‘ik weet wie ik ben’.
In de seksuele vorming op de basisschool krijgen veel van deze onderdelen een
plaats. Leerlingen leren vanuit de Bijbel te reflecteren op hun eigen handelen,
ontwikkelen langs Bijbelse lijnen hun eigen waarden, een eigen levensovertuiging
en eigen idealen. Leerlingen leren ook om hun eigen mening te verwoorden.

Het leerproces wie een kind zélf is, het reflecteren op eigen handelen en de
seksuele vorming zijn onderdelen van persoonsvorming. Persoonsvorming duiden we
als “de vorming van mensen tot verantwoordelijke personen, die verlangen om voor
God, de ander en in deze wereld hun taak en roeping uit te oefenen”, met:

 * onderscheidingsvermogen: leren zien waar het op aankomt, op een christelijke
   manier naar de wereld en jezelf leren kijken;
 * verantwoordelijkheid: nemen en dragen;
 * oriëntatie op het liefdesgebod: voor God en de ander leven;
 * een gemeenschap: voor en met de ander.”

Persoonsvorming hangt nauw samen met burgerschapsvorming. Binnen deze leer- en
ontwikkellijn willen we echter de hoofdfocus richten op burgerschapsvorming.
Daarom staan we slechts beknopt stil bij persoonsvorming. We pretenderen met
deze korte duiding niet het begrip persoonsvorming volledig te ontrafelen of toe
te lichten. Wel is het van belang om onderstaande vaardigheden een plek te geven
tijdens de leeractiviteiten van burgerschapsvorming.

Bij burgerschap wordt gevoelsmatig vooral gedacht aan vaardigheden waarbij aan
anderen ruimte gegeven wordt. Denk bijvoorbeeld aan:

 * beheersen van impulsen (niet alles zomaar zeggen wat je denkt of vindt);
 * zich kunnen inleven in de ander (beseffen dat bepaalde ervaringen of
   gedragingen consequenties en gevoelens bij anderen losmaken);
 * flexibel kunnen omgaan met reacties van een ander (bereid zijn om andere
   standpunten te horen en waar nodig eigen mening, houding, of actie aan te
   passen).

Toch zijn bij burgerschap en persoonsvorming juist ook vaardigheden rond het
nemen van ruimte belangrijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

 * autonomie en verantwoordelijkheidsgevoel (begrijpen en kunnen verwoorden van
   eigen standpunten en daaraan vasthouden);
 * initiatief (zelf actie ondernemen uit eigen beweging);
 * stimuleren van een positief zelfbeeld. Met het opdoen van ervaringen in het
   handelen op sociaal-emotioneel vlak, leert een kind ook meer over de ander,
   over wie het zelf is, waar het goed in is en waar nog ontwikkelpunten liggen.
   Het zelfbeeld hangt dan ook nauw samen met zelfvertrouwen, waarbij het vooral
   gaat om de overtuiging van het eigen kunnen (Hoeben, 1993). Zelfvertrouwen
   vormt samen met het vertrouwen in de ander een belangrijke basis voor het
   welbevinden van een kind.

Deze elementen zijn in de leer- en ontwikkellijn wel meegenomen, maar zien we in
de eerste plaats als basisvoorwaarden voor goed burgerschapsonderwijs en
-gedrag.


WORTELS: VERHOUDING TOT GOD

×

We zien de Bijbel als de bron of wortel van goed burgerschap.

overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen

We zien de Bijbel als de bron of wortel van goed burgerschap. Gehoorzaamheid aan
God en aan Zijn geboden staat centraal bij de invulling van het
burgerschapsonderwijs. Een concreet uitgangspunt is het dubbele liefdesgebod:
God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf. Dit wordt zichtbaar in de
vrucht van de Geest (Galaten 5).

We leren de leerlingen dat ze burger zijn van deze wereld, die goed geschapen is
door God. Daarom heeft Hij zeggenschap over deze aarde en recht op ons leven.
Ook leren we de leerlingen dat wij mensen zijn die gezondigd hebben tegen God.
Daardoor is het samenleven op deze wereld gebroken, met allerlei kwalijke
gevolgen voor de verhoudingen waarin we als mens geplaatst zijn. Leerlingen
leren daarom bij het burgerschapsonderwijs dat het op aarde niet volmaakt zal
zijn. Tegelijkertijd leren ze om hun verantwoordelijkheid in deze wereld te
nemen en zich te richten op het goede dat God ondanks de zonde wil geven voor
deze wereld.

We bezien burgerschap in het licht van de eeuwigheid. Dit leven is tijdelijk; we
zijn op doorreis naar de eeuwigheid. Daarom leren we leerlingen niet alleen dat
ze burgers van deze wereld zijn, maar ook dat ze door genade burgers van het
koninkrijk der hemelen mogen worden. Het perspectief van het koninkrijk der
hemelen voedt de verantwoordelijkheid als burger van deze wereld: de Bijbel
koppelt aan de opdracht om God lief te hebben boven alles immers direct de
opdracht om onze naaste lief te hebben.


ONTWIKKELD DOOR:


OVER DE LEERLIJN

 * Uitgangspunten
 * Werking van de website
 * Contact


OVER DE SLRO

 * De SLRO
 * Onze visie
 * Nieuws


CONTACT

Ambachtstraat 1
2922 CA Krimpen a/d IJssel
info@slro.nl


SCHRIJF U IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

OK
© 2024 SLRO - alle rechten voorbehouden | Ontwerp en realisatie: Effusion


INLOGGEN

Is uw school betrokken bij het werk van de SLRO? Dan kunt u en uw team inloggen
op de Leerlijn Burgerschap met het e-mailadres van uw school.

Vul hiernaast uw gegevens in. U ontvangt vervolgens per e-mail een persoonlijke
toegangslink, waarmee u toegang krijgt tot schoolspecifieke informatie, tips en
aantekeningen. U moet iedere 24 uur even opnieuw inloggen.

toegang aanvragen
×