leerlijnburgerschap.nl
Open in
urlscan Pro
45.82.191.101
Public Scan
URL:
https://leerlijnburgerschap.nl/
Submission: On June 27 via api from US — Scanned from NL
Submission: On June 27 via api from US — Scanned from NL
Form analysis
2 forms found in the DOMPOST
<form method="post" class="modus-email">
<input type="email" name="email" placeholder="Uw e-mailadres">
<input type="text" name="naam" placeholder="Uw naam">
<button type="submit" class="button">OK</button>
</form>
POST
<form id="toegang_aanvragen" method="post" style="display:none;">
<div class="wrapper">
<div class="links">
<h2>Inloggen</h2>
<p>Is uw school betrokken bij het werk van de SLRO? Dan kunt u en uw team inloggen op de Leerlijn Burgerschap met het e-mailadres van uw school.<br><br> Vul hiernaast uw gegevens in. U ontvangt vervolgens per e-mail een persoonlijke
toegangslink, waarmee u toegang krijgt tot schoolspecifieke informatie, tips en aantekeningen. U moet iedere 24 uur even opnieuw inloggen.</p>
</div>
<div class="rechts">
<input type="text" maxlength="100" id="inloggen_naam" name="inloggen_naam" placeholder="Uw naam" value=""> <input type="text" maxlength="150" id="inloggen_email" name="inloggen_email" placeholder="Uw school e-mailadres" value=""> <input
type="text" maxlength="150" id="inloggen_brinnummer" name="inloggen_brinnummer" placeholder="Brinnummer van uw school" value=""> <input type="hidden" id="inloggen_nonce" name="inloggen_nonce" value="f9cd54b140"><input type="hidden"
name="_wp_http_referer" value="/"> <button type="submit" form="toegang_aanvragen" class="button">toegang aanvragen</button>
</div>
<button type="button" class="inloggen_sluiten">×</button>
</div>
</form>
Text Content
LeerlijnBurgerschap * Home * Visie * Ten geleide * Burgerschapsvorming * Toelichting * Waarden * Burgerschapsboom * Einddoelen * Bronnen * Verantwoording * ZML-EMB pre-ambule * SBO pre-ambule * Vragen * Contact * Inloggen Leerlijn burgerschap * Visie * Ten geleide * Burgerschapsvorming * Toelichting * Waarden * Burgerschapsboom * Einddoelen * Bronnen * Verantwoording * ZML-EMB pre-ambule * SBO pre-ambule * Vragen * Contact * Inloggen Wortels: verhouding tot GodIk luister naar de Bijbel en het gebod van God: God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf.Stam: verhouding tot mijzelfIk weet wie ik zelf ben en welke plek ik heb in de samenleving.SamenIk leef samen met mijn naasten in ons land.VerschillenIk leef in een land met mensen die verschillend zijn.ScheppingIk leef in Gods schepping.DigitaalIk leef (ook) in een digitale wereld.DemocratieIk leef in een land waarin we met elkaar regels maken.WereldIk leef in een wereld die groter is dan Nederland. kennissappenvaardigheden & attitudes LEERLIJN BURGERSCHAP VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS UITGANGSPUNTEN Burgerschap(svorming) wordt in de christelijke visie geplaatst in het licht van de verhouding tot de Ander (God) en de Bijbel. De relatie met God vormt het uitgangspunt hoe we met anderen, gemeenschappen en het andere (de omgeving) omgaan. Lees verder › OVER DE SLRO De SLRO (Stichting voor Leermiddelen-ontwikkeling Reformatorisch Onderwijs) wil ervoor zorgen dat christelijke scholen gebruik kunnen blijven maken van onderwijsmethoden en -materialen overeenkomstig de reformatorische grondslag. Lees verder › WERKING VAN DEZE WEBSITE Via deze website kunt u de inhoudelijke thema's bekijken. Is uw school inzake de Leerlijn Burgerschap betrokken bij de SLRO? Log dan in met uw school e-mailadres om feedback en tips van collega's te zien. U kunt ook een extra burgerschapsthema (tak) toevoegen, toegespitst op uw specifieke schoolcontext. Lees verder › VAARDIGHEDEN & ATTITUDES × Burgerschapsonderwijs gaat niet alleen om het creëren van kennis (de bladeren), maar ook om het ontwikkelen van vaardigheden en attituden (de vruchten). overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen Naast bladeren hangen er vruchten aan de boom. De waarde van vruchten is groter dan die van bladeren: de boom is uiteindelijk bedoeld voor de vruchten. Burgerschapsonderwijs gaat niet alleen om het creëren van kennis, maar ook om het ontwikkelen van vaardigheden en attituden. De wet en het inspectiekader noemen dit het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties. Juist binnen de schoolcontext leren leerlingen zich te verhouden tot de ander, zowel in de klas als in het geheel van de school. Daarom is het belangrijk dat burgerschap schoolbreed wordt aangepakt. De school functioneert als een samenleving in het klein en is daarmee een oefenplaats voor de sociale en maatschappelijke competenties. Juist binnen de schoolcontext leren leerlingen zich te verhouden tot de ander, zowel in de klas als in het geheel van de school. Daarom is het van belang dat burgerschap schoolbreed wordt aangepakt en doorwerkt in alle onderdelen van het schoolleven: in de lessen, maar ook in de projecten, het omgaan met afval in de school, de gezagsverhoudingen en de leefregels, de houding van de leerkracht, de keuze van thema’s, het al of niet uitlokken van praktijk en oefening, enzovoort. Bij het nadenken over burgerschap komt de hele manier van samenleven in de gemeenschap van de school in beeld. Op christelijk-reformatorische scholen is de schoolbevolking vaak tamelijk homogeen, omdat de leerlingen meestal worden opgevoed vanuit dezelfde levensovertuiging. Dit is een voordeel, omdat burgerschap kan worden beoefend in een veilige setting. Het is ook een nadeel, omdat de leerlingen wellicht minder in aanraking komen met andere (sub)culturen in de maatschappij. Scholen zullen dus bewust moeten zoeken naar mogelijkheden om (gerelateerd aan de ontwikkelingsfase van kinderen) leerlingen kennis te laten maken met verschillen in de samenleving. KENNIS × De kennis is in de metafoor terug te zien in de bladeren bij elke tak. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen Het ontwikkelen van burgerschap vraagt in de eerste plaats om kennis. Deze kennis is in de metafoor terug te zien in de bladeren bij elke tak. Leerlingen moeten over bepaalde kennis beschikken om een goede burger te kunnen zijn. Dat kan kennis zijn over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat of de werking van de rechtsstaat, maar ook over Bijbelse lijnen die van belang zijn voor burgerschap. SAPPEN × Vanuit het Bijbels perspectief (de wortel) wordt de boom gevoed met christelijke waarden. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen Burgerschapsonderwijs is nooit waardenneutraal. De schoolcultuur en -visie zijn medebepalend voor de invulling van het burgerschapsonderwijs. Daarbij is de wortel cruciaal. Vanuit het Bijbels perspectief (de wortel) wordt de boom gevoed met christelijke waarden, die doorwerken in de stam, de takken, de bladeren en de vruchten. De waarden zijn als sappen die door de hele boom stromen. We gaan uit van de waarden als vrucht van de Geest, uit Galaten 5. Ook de basiswaarden van de democratische rechtsstaat komen in dit licht aan de orde. Beide zijn uitgewerkt op de pagina Waarden. Op de pagina Burgerschapsboom vindt u enkele suggesties van waarden die gekoppeld kunnen worden aan de wortel, stam en takken van de vormingsboom. Het is van belang dat de school waarden selecteert die passen bij de eigen visie en de context van de school. WERELD × Nederland is een klein land te midden van veel andere landen. Bij dit thema gaat het over die andere landen en over mondiale vraagstukken. Onderdeel van dit thema is ook de aandacht voor het feit dat we als christenen in Nederland (individueel en als kerkgenootschappen) verbonden zijn met de wereldkerk. Ook hier gelden Bijbelse uitgangspunten, zoals het besef dat God alle mensen geschapen heeft, en naastenliefde. Dit komt tot uitdrukking in de waarden liefde, goedertierenheid en zachtmoedigheid. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen weten dat er in andere landen andere gewoonten zijn. Ze weten dat er in Nederland mensen wonen die uit andere landen afkomstig zijn en daardoor andere gewoonten hebben. Vaardigheden De leerlingen kunnen enkele verschillen benoemen tussen dagelijkse gewoonten en rituelen in hun eigen land en gewoonten/rituelen in een ander land of werelddeel. Ze oefenen belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen zoals eetgewoonten, groeten en afscheid nemen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om respect te tonen voor belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen uit de verschillende culturen die in hun omgeving zichtbaar zijn. Kennis De leerlingen weten dat zowel in Nederland als in andere delen van de wereld mensen in armoede leven. Zonder dat ze de begrippen kennen, weten leerlingen dat diaconaal dienstbetoon bij het leven als christen hoort. Vaardigheden De kinderen bedenken welke verantwoordelijkheid zij kunnen nemen om het leed van de naasten ver weg te beperken en kunnen uitleggen welke bijdrage de zending daarin heeft. Attitudes De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor mensen in armoede. Ze nemen de verantwoordelijkheid om de arme naaste ver weg en dichtbij te laten delen in hun eigen bezit (als dat vanwege hun eigen leefomstandigheden mogelijk is). GROEP 3/4 Kennis Leerlingen weten dat ook in andere landen christenen en christelijke kerken zijn. Ze weten dat de gewoonten bij christenen in andere landen anders zijn dan in Nederland. Ze weten dat er christenen in andere landen zijn die vervolgd worden om hun geloof. Vaardigheden Leerlingen kunnen uitleggen dat over de hele wereld christenen zijn en kunnen eenvoudige voorbeelden noemen van christenvervolging. Attitudes Leerlingen zijn bereid om zich, binnen hun eigen mogelijkheden, in te zetten voor de vervolgde kerk en weten hoe ze zich moeten gedragen als christen in een land waar geen geloofsvervolging is. Kennis De leerlingen weten dat er in Nederland mensen van verschillende culturen naast elkaar leven. Ze weten dat dat te maken heeft met migratiestromen. Vaardigheden De leerlingen kunnen enkele culturen noemen en herkennen die in de Nederlandse samenleving duidelijk aanwezig zijn. Attitudes De leerlingen zijn bereid om zonder (voor)oordeel te kijken naar andere culturen en hun eigen waarden- en normenpatroon ernaast te zetten. Kennis De leerlingen kennen enkele landen waar armoede is. Ze kunnen voorbeelden noemen hoe er hulp geboden kan worden. Vaardigheden De leerlingen kunnen enkele oorzaken van armoede in derdewereldlanden benoemen (b.v. mislukte oogsten, gebrek aan werk, ziekte, oorlogen). Attitudes De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor mensen in armoede. Kennis De leerlingen weten dat ze op verschillende manieren verbonden zijn met mensen uit andere delen van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan productie en consumptie, vakantie, migratie en geloof. Vaardigheden De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de manier waarop hun eigen leven verbonden is met andere delen van de wereld. Attitudes De leerlingen zijn bereid het besef toe te laten dat er wederzijdse afhankelijkheid is tussen Nederland en andere delen van de wereld. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen weten dat de christelijke kerk een internationaal karakter heeft en dat christenen uit verschillende culturen elkaar nodig hebben. Ze kennen enkele voorbeelden van christenen/kerken in andere (niet-westerse) culturen die door Nederlandse organisaties gesteund worden. En ze kennen enkele zendings- en ontwikkelingsorganisaties en weten wat die organisaties doen. Vaardigheden De leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan de ondersteuning van christenen in andere delen van de wereld. Ze kunnen uitleggen wat zendingsorganisaties doen en waarom dat werk belangrijk is. Attitudes De leerlingen zijn bereid zich in te zetten voor christenen in andere landen. Ze zijn bereid erover na te denken dat hun eigen perspectief een rol speelt in de benadering van andere christenen. Kennis De leerlingen weten dat veel producten die bij ons populair zijn, waaronder kleding, speelgoed en eten, uit andere landen afkomstig zijn. Ze weten iets van de omstandigheden waaronder die producten in andere werelddelen geproduceerd worden. Vaardigheden De leerlingen kunnen de herkomst van hun eigen kleding en andere bezittingen nagaan. Ze kunnen (oorzaken van) problemen van derdewereldlanden in relatie tot de productie van hun kleding en andere bezittingen benoemen en kunnen oplossingsrichtingen noemen voor dergelijke problemen. Daarbij kunnen ze nadenken over het perspectief (westers, of vanuit de situatie in het betreffende land) van waaruit een oplossingsrichting wordt aangewezen. Ze kunnen onderscheid maken tussen korte-termijn-oplossingen en lange-termijn-oplossingen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de consequenties te trekken uit wat ze weten over de herkomst van hun eigendommen, met name kleding. Ze zijn bereid mee te denken over oplossingen voor gebieden waar armoede heerst en ze zijn bereid daarbij een ander dan hun eigen perspectief te betrekken. Kennis De leerlingen kennen de wereldgodsdienst Islam en de tradities/gewoontes die erbij horen. Vaardigheden De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het Christendom en de Islam en kunnen die verschillen van een Bijbelse achtergrond voorzien. Attitudes De leerlingen zijn bereid om verschillen tussen christendom en islam te onderzoeken. Kennis De leerlingen weten hoe fair-trade producten bijdragen aan een eerlijke economie in ontwikkelingslanden. Ze weten dat de manier waarop onze economie werkt, inclusief ons koopgedrag, bijdraagt aan economische ongelijkheid tussen landen. Vaardigheden De leerlingen kunnen fair-trade producten onderscheiden van niet-fair trade producenten. Ze kunnen uitleggen welk verschil er gemaakt wordt door het kopen van fair-trade producten en hoe dat werkt. Attitudes De leerlingen zijn bereid om bij hun aankopen de manier waarop producten gemaakt zijn mee te laten wegen. GROEP 7/8 Kennis De leerlingen weten dat kennis van buitenlandse talen een belangrijk middel is om met mensen wereldwijd, inclusief medechristenen, contact te leggen. Vaardigheden De leerlingen kunnen zich in het Engels voorstellen en ook iets vertellen over hun christen-zijn. Attitudes De leerlingen zijn bereid om in het omgaan met mensen uit andere culturen, inclusief medechristenen, superioriteitsdenken en exclusief denken te vermijden. Kennis De leerlingen weten dat onze open economie in allerlei opzichten verweven is met de internationale context, en dat grote vraagstukken zoals veiligheid en milieu een internationaal karakter hebben. Vaardigheden De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren onze economie verbonden is met andere landen. Ze kunnen uitleggen dat vraagstukken van veiligheid en milieu een internationaal karakter hebben en daarover in gesprek gaan met anderen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om na te denken over de voor- en nadelen van internationale economische verbondenheid, zowel voor henzelf als voor mensen in andere landen. Kennis De leerlingen weten welke rol Nederland heeft gehad in de koloniale geschiedenis en ze weten welke verschillende meningen er zijn (geweest) rondom de slavernij. Vaardigheden De leerlingen kunnen de koloniale geschiedenis in historisch en Bijbels licht duiden en zijn in staat daarover met elkaar het gesprek te voeren. Attitudes De leerlingen zijn bereid kritisch te kijken naar het (koloniale) verleden van ons land en daarop te reflecteren. Kennis De leerlingen weten dat (i.t.t. in het verleden) een steeds groter percentage van de christenen wereldwijd buiten Europa en Noord-Amerika leeft. Leerlingen kennen globaal een aantal landen waar christenvervolging plaatsvindt en weten wat dit betekent voor christenen. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om hun bijdrage te leveren voor het ondersteunen van vervolgde christenen. Attitudes De leerlingen zijn bereid zich het lot van vervolgde christenen aan te trekken en zich in te spannen om iets voor hen te betekenen. Kennis Leerlingen weten hoe internationale samenwerking gestalte krijgt binnen verschillende verbanden en kennen de belangrijkste taken van deze verbanden (EU/NAVO). Leerlingen weten dat Nederland deelneemt aan verschillende organisaties en welke voor-/nadelen daaraan verbonden zijn. Ze weten wat deze samenwerking betekent voor het omgaan met migratie en vluchtelingenbeleid. Vaardigheden Leerlingen kunnen de belangrijkste taken van internationale samenwerkingsverbanden benoemen en uitleggen hoe die werken. Ze kunnen voor- en nadelen van deelname aan die samenwerkingsverbanden bespreken met anderen. Leerlingen zijn in staat in gesprek te gaan over de voor- en nadelen van deelname aan de EU / NAVO. Attitudes Leerlingen zijn bereid na te denken over de plaats van Nederland in internationale samenwerkingsverbanden, en over de voor- en nadelen voor Nederland en andere deelnemende landen. Kennis De leerlingen kennen de wereldgodsdiensten hindoeïsme en boedhisme en de tradities/gewoontes die erbij horen. Vaardigheden De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het boedhisme, hindoeïsme en het christendom, en kunnen die verschillen in Bijbels licht duiden. Ze kunnen benoemen op welke manier je het gesprek voert met iemand die een andere godsdienst aanhangt. Attitudes Leerlingen zijn bereid om in gesprek te gaan met mensen van andere religies. Ze zijn bereid om te luisteren, van elkaar te leren en uit te leggen wat hun eigen overtuigingen zijn. EINDDOELEN Kennis De leerlingen hebben sociaal-geografische en historische kennis van de wereld. Ze hebben kennis van verschillende culturen, van de economische situaties in verschillende landen, van de grote wereldgodsdiensten en van de christelijke wereldkerk. Ze hebben kennis van globaliserende ontwikkelingen, waarbij ‘de wereld steeds meer een dorp’ wordt. Vaardigheden De leerlingen kunnen verschillen tussen landen, culturen en godsdiensten begrijpen en verklaren. Ze kunnen de uniciteit van het christelijk geloof te midden van andere wereldgodsdiensten uitleggen. De leerlingen zijn in staat om mensen uit andere landen, culturen, godsdiensten en kerken vanuit naastenliefde tegemoet te treden. Ze leveren binnen hun mogelijkheden een bijdrage aan het tegengaan van armoede elders in de wereld en aan een eerlijke deelname aan de economie voor iedereen. Attitudes De leerlingen willen mensen uit andere landen en culturen (inclusief andere wereldgodsdiensten of kerken) vanuit naastenliefde, openheid en met bereidheid tot samenwerking tegemoet treden. Ze zijn zich bewust van verschillen en van voorrechten die zij hebben in vergelijking met veel mensen uit andere landen. Ze zijn bereid te erkennen dat hun handelingsperspectief gekleurd is door het denken in rijke westerse landen. Ze zijn bereid te leren van mensen in andere landen en met hen samen te werken. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat er in andere landen andere gewoonten zijn. Ze weten dat er in Nederland mensen wonen die uit andere landen afkomstig zijn en daardoor andere gewoonten hebben. Vaardigheden + De leerlingen kunnen enkele verschillen benoemen tussen dagelijkse gewoonten en rituelen in hun eigen land en gewoonten/rituelen in een ander land of werelddeel. Ze oefenen belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen zoals eetgewoonten, groeten en afscheid nemen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om respect te tonen voor belangrijke dagelijkse gewoonten en rituelen uit de verschillende culturen die in hun omgeving zichtbaar zijn. Kennis + De leerlingen weten dat zowel in Nederland als in andere delen van de wereld mensen in armoede leven. Zonder dat ze de begrippen kennen, weten leerlingen dat diaconaal dienstbetoon bij het leven als christen hoort. Vaardigheden + De kinderen bedenken welke verantwoordelijkheid zij kunnen nemen om het leed van de naasten ver weg te beperken en kunnen uitleggen welke bijdrage de zending daarin heeft. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor mensen in armoede. Ze nemen de verantwoordelijkheid om de arme naaste ver weg en dichtbij te laten delen in hun eigen bezit (als dat vanwege hun eigen leefomstandigheden mogelijk is). Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + Leerlingen weten dat ook in andere landen christenen en christelijke kerken zijn. Ze weten dat de gewoonten bij christenen in andere landen anders zijn dan in Nederland. Ze weten dat er christenen in andere landen zijn die vervolgd worden om hun geloof. Vaardigheden + Leerlingen kunnen uitleggen dat over de hele wereld christenen zijn en kunnen eenvoudige voorbeelden noemen van christenvervolging. Attitudes + Leerlingen zijn bereid om zich, binnen hun eigen mogelijkheden, in te zetten voor de vervolgde kerk en weten hoe ze zich moeten gedragen als christen in een land waar geen geloofsvervolging is. Kennis + De leerlingen weten dat er in Nederland mensen van verschillende culturen naast elkaar leven. Ze weten dat dat te maken heeft met migratiestromen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen enkele culturen noemen en herkennen die in de Nederlandse samenleving duidelijk aanwezig zijn. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om zonder (voor)oordeel te kijken naar andere culturen en hun eigen waarden- en normenpatroon ernaast te zetten. Kennis + De leerlingen kennen enkele landen waar armoede is. Ze kunnen voorbeelden noemen hoe er hulp geboden kan worden. Vaardigheden + De leerlingen kunnen enkele oorzaken van armoede in derdewereldlanden benoemen (b.v. mislukte oogsten, gebrek aan werk, ziekte, oorlogen). Attitudes + De leerlingen zijn bereid om binnen hun eigen mogelijkheden op te komen voor mensen in armoede. Kennis + De leerlingen weten dat ze op verschillende manieren verbonden zijn met mensen uit andere delen van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan productie en consumptie, vakantie, migratie en geloof. Vaardigheden + De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de manier waarop hun eigen leven verbonden is met andere delen van de wereld. Attitudes + De leerlingen zijn bereid het besef toe te laten dat er wederzijdse afhankelijkheid is tussen Nederland en andere delen van de wereld. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat de christelijke kerk een internationaal karakter heeft en dat christenen uit verschillende culturen elkaar nodig hebben. Ze kennen enkele voorbeelden van christenen/kerken in andere (niet-westerse) culturen die door Nederlandse organisaties gesteund worden. En ze kennen enkele zendings- en ontwikkelingsorganisaties en weten wat die organisaties doen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan de ondersteuning van christenen in andere delen van de wereld. Ze kunnen uitleggen wat zendingsorganisaties doen en waarom dat werk belangrijk is. Attitudes + De leerlingen zijn bereid zich in te zetten voor christenen in andere landen. Ze zijn bereid erover na te denken dat hun eigen perspectief een rol speelt in de benadering van andere christenen. Kennis + De leerlingen weten dat veel producten die bij ons populair zijn, waaronder kleding, speelgoed en eten, uit andere landen afkomstig zijn. Ze weten iets van de omstandigheden waaronder die producten in andere werelddelen geproduceerd worden. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de herkomst van hun eigen kleding en andere bezittingen nagaan. Ze kunnen (oorzaken van) problemen van derdewereldlanden in relatie tot de productie van hun kleding en andere bezittingen benoemen en kunnen oplossingsrichtingen noemen voor dergelijke problemen. Daarbij kunnen ze nadenken over het perspectief (westers, of vanuit de situatie in het betreffende land) van waaruit een oplossingsrichting wordt aangewezen. Ze kunnen onderscheid maken tussen korte-termijn-oplossingen en lange-termijn-oplossingen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de consequenties te trekken uit wat ze weten over de herkomst van hun eigendommen, met name kleding. Ze zijn bereid mee te denken over oplossingen voor gebieden waar armoede heerst en ze zijn bereid daarbij een ander dan hun eigen perspectief te betrekken. Kennis + De leerlingen kennen de wereldgodsdienst Islam en de tradities/gewoontes die erbij horen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het Christendom en de Islam en kunnen die verschillen van een Bijbelse achtergrond voorzien. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om verschillen tussen christendom en islam te onderzoeken. Kennis + De leerlingen weten hoe fair-trade producten bijdragen aan een eerlijke economie in ontwikkelingslanden. Ze weten dat de manier waarop onze economie werkt, inclusief ons koopgedrag, bijdraagt aan economische ongelijkheid tussen landen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen fair-trade producten onderscheiden van niet-fair trade producenten. Ze kunnen uitleggen welk verschil er gemaakt wordt door het kopen van fair-trade producten en hoe dat werkt. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om bij hun aankopen de manier waarop producten gemaakt zijn mee te laten wegen. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat kennis van buitenlandse talen een belangrijk middel is om met mensen wereldwijd, inclusief medechristenen, contact te leggen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen zich in het Engels voorstellen en ook iets vertellen over hun christen-zijn. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om in het omgaan met mensen uit andere culturen, inclusief medechristenen, superioriteitsdenken en exclusief denken te vermijden. Kennis + De leerlingen weten dat onze open economie in allerlei opzichten verweven is met de internationale context, en dat grote vraagstukken zoals veiligheid en milieu een internationaal karakter hebben. Vaardigheden + De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren onze economie verbonden is met andere landen. Ze kunnen uitleggen dat vraagstukken van veiligheid en milieu een internationaal karakter hebben en daarover in gesprek gaan met anderen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om na te denken over de voor- en nadelen van internationale economische verbondenheid, zowel voor henzelf als voor mensen in andere landen. Kennis + De leerlingen weten welke rol Nederland heeft gehad in de koloniale geschiedenis en ze weten welke verschillende meningen er zijn (geweest) rondom de slavernij. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de koloniale geschiedenis in historisch en Bijbels licht duiden en zijn in staat daarover met elkaar het gesprek te voeren. Attitudes + De leerlingen zijn bereid kritisch te kijken naar het (koloniale) verleden van ons land en daarop te reflecteren. Kennis + De leerlingen weten dat (i.t.t. in het verleden) een steeds groter percentage van de christenen wereldwijd buiten Europa en Noord-Amerika leeft. Leerlingen kennen globaal een aantal landen waar christenvervolging plaatsvindt en weten wat dit betekent voor christenen. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om hun bijdrage te leveren voor het ondersteunen van vervolgde christenen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid zich het lot van vervolgde christenen aan te trekken en zich in te spannen om iets voor hen te betekenen. Kennis + Leerlingen weten hoe internationale samenwerking gestalte krijgt binnen verschillende verbanden en kennen de belangrijkste taken van deze verbanden (EU/NAVO). Leerlingen weten dat Nederland deelneemt aan verschillende organisaties en welke voor-/nadelen daaraan verbonden zijn. Ze weten wat deze samenwerking betekent voor het omgaan met migratie en vluchtelingenbeleid. Vaardigheden + Leerlingen kunnen de belangrijkste taken van internationale samenwerkingsverbanden benoemen en uitleggen hoe die werken. Ze kunnen voor- en nadelen van deelname aan die samenwerkingsverbanden bespreken met anderen. Leerlingen zijn in staat in gesprek te gaan over de voor- en nadelen van deelname aan de EU / NAVO. Attitudes + Leerlingen zijn bereid na te denken over de plaats van Nederland in internationale samenwerkingsverbanden, en over de voor- en nadelen voor Nederland en andere deelnemende landen. Kennis + De leerlingen kennen de wereldgodsdiensten hindoeïsme en boedhisme en de tradities/gewoontes die erbij horen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen het boedhisme, hindoeïsme en het christendom, en kunnen die verschillen in Bijbels licht duiden. Ze kunnen benoemen op welke manier je het gesprek voert met iemand die een andere godsdienst aanhangt. Attitudes + Leerlingen zijn bereid om in gesprek te gaan met mensen van andere religies. Ze zijn bereid om te luisteren, van elkaar te leren en uit te leggen wat hun eigen overtuigingen zijn. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen hebben sociaal-geografische en historische kennis van de wereld. Ze hebben kennis van verschillende culturen, van de economische situaties in verschillende landen, van de grote wereldgodsdiensten en van de christelijke wereldkerk. Ze hebben kennis van globaliserende ontwikkelingen, waarbij ‘de wereld steeds meer een dorp’ wordt. Vaardigheden + De leerlingen kunnen verschillen tussen landen, culturen en godsdiensten begrijpen en verklaren. Ze kunnen de uniciteit van het christelijk geloof te midden van andere wereldgodsdiensten uitleggen. De leerlingen zijn in staat om mensen uit andere landen, culturen, godsdiensten en kerken vanuit naastenliefde tegemoet te treden. Ze leveren binnen hun mogelijkheden een bijdrage aan het tegengaan van armoede elders in de wereld en aan een eerlijke deelname aan de economie voor iedereen. Attitudes + De leerlingen willen mensen uit andere landen en culturen (inclusief andere wereldgodsdiensten of kerken) vanuit naastenliefde, openheid en met bereidheid tot samenwerking tegemoet treden. Ze zijn zich bewust van verschillen en van voorrechten die zij hebben in vergelijking met veel mensen uit andere landen. Ze zijn bereid te erkennen dat hun handelingsperspectief gekleurd is door het denken in rijke westerse landen. Ze zijn bereid te leren van mensen in andere landen en met hen samen te werken. DEMOCRATIE × In dit thema gaat het over de wetten en regels in onze samenleving. Hoe komen die tot stand en wat zijn de rechten en plichten die daarmee samenhangen? Ook de klassieke vrijheidsrechten komen hierbij aan bod – inclusief de vraag hoe vrijheden in de praktijk worden ingevuld als ze lijken te botsen. Uitgangspunt is dat de overheid Gods dienares is en door Hem over ons is gesteld. Er is aandacht voor samenleven in een land, gericht op harmonie met de ander. Hierin komt de waarde vrede tot uiting. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen kennen de afspraken binnen de groep en weten dat je je daaraan moeten houden. Vaardigheden De leerlingen kunnen zich aan de regels binnen de groep houden. Attitudes De leerlingen willen zich houden aan de afgesproken regels. Kennis De leerlingen weten dat regels en afspraken voor iedereen gelden. Ze weten dat deze regels helpend zijn voor samen spelen en werken. Vaardigheden De leerlingen kunnen zelf eenvoudige regels bedenken die nodig zijn om fijn te spelen of te werken en deze toepassen in de praktijk. Attitudes De leerlingen willen in gesprek gaan met elkaar over het gebruik van de regels in het samen spelen en werken. Kennis De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken van regels en afspraken. (Luisteren naar de ander, de ander uit laten spreken.). Vaardigheden De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander en de ander uit te laten spreken. Attitudes De leerlingen willen naar de ander luisteren en de ander uit laten spreken. GROEP 3/4 Kennis De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de groep. Vaardigheden De leerlingen kunnen hun eigen mening over een eenvoudig onderwerp delen in de groep (of in een kleiner groepsverband). Attitudes De leerlingen willen hun eigen mening over eenvoudige onderwerpen delen in de groep (of in kleiner groepsverband). Kennis De leerlingen weten dat er in de eigen context concrete rechten en plichten (regels en afspraken) zijn. Vaardigheden De leerlingen kunnen de rechten en plichten (regels en afspraken) die thuis en in de directe omgeving gelden, uitvoeren en nakomen. Attitudes De leerlingen zijn bereid de rechten en plichten uit te voeren en na te komen. Kennis De leerlingen weten dat bij het samen spelen niet iedereen zijn of haar wens door kan laten gaan en daarom soms één persoon beslist of de wens met de meeste stemmen doorgaat. Vaardigheden De leerlingen kunnen afstemmen met de ander over het verschil van mening en afspraken maken op basis van meerderheid van stemmen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om afspraken die in groepsverband gemaakt worden, te accepteren. Kennis De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken van regels en afspraken en weten waarom het belangrijk is om je in te leven in de ander. Vaardigheden De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander en de ander uit te laten spreken en zich in te leven in de ander. Attitudes De leerlingen willen naar de ander luisteren, de ander uit laten spreken en zich inleven in de ander. Kennis De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over het gehoorzaam zijn aan de Nederlandse wetten. Vaardigheden De leerlingen kunnen vanuit de Bijbel uitleggen waarom het belangrijk is om gehoorzaam te zijn aan de wetten van Nederland. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de overheid te gehoorzamen door zich te houden aan de Nederlandse wet. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de samenleving. Vaardigheden De leerlingen kunnen hun eigen mening over een onderwerp dat speelt in de maatschappij delen in de groep (of in een kleiner groepsverband). Attitudes De leerlingen willen hun eigen mening over maatschappelijke onderwerpen delen in de groep (of kleiner groepsverband). Kennis De leerlingen weten wat een democratische manier is om te komen tot een besluit. Vaardigheden De leerlingen kunnen democratische besluitvorming vormgeven binnen de setting van de klas en/of school. Ze zijn in staat om in klein verband een verkiezing te organiseren rondom een onderwerp. Attitudes De leerlingen zijn bereid om op democratische wijze afspraken te maken en zich daaraan te houden binnen de setting van de klas en/of school. Kennis De leerlingen weten hoe de gemeentelijke politiek in de basis functioneert en kunnen uitleggen wat een burgemeester, een wethouder en een college is. Vaardigheden De leerlingen kunnen aangeven waarom gemeentelijke politiek belangrijk is en kunnen benoemen waar de invloed daarvan terug te zien is binnen de plaatselijke gemeenschap. Attitudes De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) te participeren in de plaatselijke democratie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over plaatselijke politieke onderwerpen. Kennis De leerlingen weten dat er in de samenleving op verschillende plekken in de publieke ruimte verschillende regels en afspraken gelden en weten voorbeelden van deze regels te noemen. Vaardigheden De leerlingen kunnen zich houden aan regels en afspraken binnen de publieke ruimte en kunnen verwoorden waarom dat belangrijk is. Daar waar ze zich niet aan deze regels en afspraken kunnen houden, zijn ze in staat om uit te leggen waarom ze dit niet doen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om in de publieke ruimte rekening houden met anderen door zich aan regels en afspraken te houden. Waar leerlingen niet bereid zijn om zich aan de afspraken te houden, willen ze deze keuze motiveren. Kennis De leerlingen weten dat de regels en afspraken die gemaakt zijn door de overheid geldend zijn voor alle burgers in het land Vaardigheden De leerlingen kunnen zich aan de regels van de overheid houden zolang het binnen de kaders van de Bijbel valt. Ze zijn hier ook toe in staat als ze het er niet (helemaal) mee eens zijn of het nut er niet van inzien. Attitudes De leerlingen willen zich aan de regels van de overheid houden en zijn bereid om die nog steeds te gehoorzamen als ze er zelf het nut niet of minder van inzien. GROEP 7/8 Kennis De leerlingen weten hoe het Nederlandse kiesstelsel in de basis werkt en begrijpen hoe volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak vormkrijgen en functioneren. Vaardigheden De leerlingen kunnen een (kleine) verkiezing organiseren en kunnen voor- en nadelen van het kiesstelstel verwoorden. Attitudes De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) een actieve rol in te nemen in de democatie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over de volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak. Kennis De leerlingen kennen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies op de samenleving. Vaardigheden De leerlingen kunnen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies uitleggen, met elkaar vergelijken en het gesprek aangaan in klassenverband. Attitudes De leerlingen zijn bereid om hun eigen visie te vergelijken met de verschillende politieke visies in de samenleving. Kennis De leerlingen kennen de Bijbelse visie op de overheid (de overheid als dienares van God) en de consequenties daarvan voor het samenleven in de maatschappij. Vaardigheden De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Bijbel spreekt over de overheid en wat de consequenties van deze visie zijn voor het samenleven. Attitudes De leerlingen willen de overheid als ‘dienares van God’ erkennen en haar de gehoorzamen, voor zover het niet ingaat tegen het gezag van de Bijbel. Kennis De leerlingen weten wat het gelijkheidsbeginsel inhoudt, en kennen de vrijheden en plichten die er gelden om het machtsmisbruik tegen te gaan. De leerlingen weten daarbij wat de Bijbel zegt over de thema’s ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen waarom gelijkheid belangrijk is en kunnen voorbeelden van ongelijkheid of schending van rechten benoemen. Ook kunnen ze voorbeelden noemen hoe er in Bijbel wordt omgegaan met ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de vrijheden, rechten en plichten van anderen te beschermen om iedereen gelijk te behandelen, binnen de kaders van de Bijbel. EINDDOELEN Kennis De leerlingen hebben kennis van de democratische rechtsstaat. Ze kennen de werking ervan op landelijk en plaatselijk niveau. Ze kennen (de werking van) de democratische basiswaarden en weten wat de Bijbel hierover zegt. Vaardigheden De leerlingen kunnen op een democratische manier met anderen omgaan doordat ze de overheid gehoorzamen, hun eigen mening kunnen verwoorden, goed kunnen luisteren naar andere meningen en rekening willen houden met ideeën van anderen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om in besluitvormingsprocessen rekening te houden met anderen en afspraken na te volgen. Leerlingen zijn bereid om vanuit Bijbelse gehoorzaamheid het gezag van de overheid te accepteren. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de afspraken binnen de groep en weten dat je je daaraan moeten houden. Vaardigheden + De leerlingen kunnen zich aan de regels binnen de groep houden. Attitudes + De leerlingen willen zich houden aan de afgesproken regels. Kennis + De leerlingen weten dat regels en afspraken voor iedereen gelden. Ze weten dat deze regels helpend zijn voor samen spelen en werken. Vaardigheden + De leerlingen kunnen zelf eenvoudige regels bedenken die nodig zijn om fijn te spelen of te werken en deze toepassen in de praktijk. Attitudes + De leerlingen willen in gesprek gaan met elkaar over het gebruik van de regels in het samen spelen en werken. Kennis + De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken van regels en afspraken. (Luisteren naar de ander, de ander uit laten spreken.). Vaardigheden + De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander en de ander uit te laten spreken. Attitudes + De leerlingen willen naar de ander luisteren en de ander uit laten spreken. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de groep. Vaardigheden + De leerlingen kunnen hun eigen mening over een eenvoudig onderwerp delen in de groep (of in een kleiner groepsverband). Attitudes + De leerlingen willen hun eigen mening over eenvoudige onderwerpen delen in de groep (of in kleiner groepsverband). Kennis + De leerlingen weten dat er in de eigen context concrete rechten en plichten (regels en afspraken) zijn. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de rechten en plichten (regels en afspraken) die thuis en in de directe omgeving gelden, uitvoeren en nakomen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid de rechten en plichten uit te voeren en na te komen. Kennis + De leerlingen weten dat bij het samen spelen niet iedereen zijn of haar wens door kan laten gaan en daarom soms één persoon beslist of de wens met de meeste stemmen doorgaat. Vaardigheden + De leerlingen kunnen afstemmen met de ander over het verschil van mening en afspraken maken op basis van meerderheid van stemmen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om afspraken die in groepsverband gemaakt worden, te accepteren. Kennis + De leerlingen kennen de gespreksregels die gehanteerd worden bij het bespreken van regels en afspraken en weten waarom het belangrijk is om je in te leven in de ander. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de gespreksregels toepassen door te luisteren naar de ander en de ander uit te laten spreken en zich in te leven in de ander. Attitudes + De leerlingen willen naar de ander luisteren, de ander uit laten spreken en zich inleven in de ander. Kennis + De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over het gehoorzaam zijn aan de Nederlandse wetten. Vaardigheden + De leerlingen kunnen vanuit de Bijbel uitleggen waarom het belangrijk is om gehoorzaam te zijn aan de wetten van Nederland. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de overheid te gehoorzamen door zich te houden aan de Nederlandse wet. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat iedereen zijn of haar mening mag delen binnen de samenleving. Vaardigheden + De leerlingen kunnen hun eigen mening over een onderwerp dat speelt in de maatschappij delen in de groep (of in een kleiner groepsverband). Attitudes + De leerlingen willen hun eigen mening over maatschappelijke onderwerpen delen in de groep (of kleiner groepsverband). Kennis + De leerlingen weten wat een democratische manier is om te komen tot een besluit. Vaardigheden + De leerlingen kunnen democratische besluitvorming vormgeven binnen de setting van de klas en/of school. Ze zijn in staat om in klein verband een verkiezing te organiseren rondom een onderwerp. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om op democratische wijze afspraken te maken en zich daaraan te houden binnen de setting van de klas en/of school. Kennis + De leerlingen weten hoe de gemeentelijke politiek in de basis functioneert en kunnen uitleggen wat een burgemeester, een wethouder en een college is. Vaardigheden + De leerlingen kunnen aangeven waarom gemeentelijke politiek belangrijk is en kunnen benoemen waar de invloed daarvan terug te zien is binnen de plaatselijke gemeenschap. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) te participeren in de plaatselijke democratie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over plaatselijke politieke onderwerpen. Kennis + De leerlingen weten dat er in de samenleving op verschillende plekken in de publieke ruimte verschillende regels en afspraken gelden en weten voorbeelden van deze regels te noemen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen zich houden aan regels en afspraken binnen de publieke ruimte en kunnen verwoorden waarom dat belangrijk is. Daar waar ze zich niet aan deze regels en afspraken kunnen houden, zijn ze in staat om uit te leggen waarom ze dit niet doen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om in de publieke ruimte rekening houden met anderen door zich aan regels en afspraken te houden. Waar leerlingen niet bereid zijn om zich aan de afspraken te houden, willen ze deze keuze motiveren. Kennis + De leerlingen weten dat de regels en afspraken die gemaakt zijn door de overheid geldend zijn voor alle burgers in het land Vaardigheden + De leerlingen kunnen zich aan de regels van de overheid houden zolang het binnen de kaders van de Bijbel valt. Ze zijn hier ook toe in staat als ze het er niet (helemaal) mee eens zijn of het nut er niet van inzien. Attitudes + De leerlingen willen zich aan de regels van de overheid houden en zijn bereid om die nog steeds te gehoorzamen als ze er zelf het nut niet of minder van inzien. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten hoe het Nederlandse kiesstelsel in de basis werkt en begrijpen hoe volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak vormkrijgen en functioneren. Vaardigheden + De leerlingen kunnen een (kleine) verkiezing organiseren en kunnen voor- en nadelen van het kiesstelstel verwoorden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om (in de toekomst) een actieve rol in te nemen in de democatie door te stemmen en de dialoog met anderen aan te gaan over de volksvertegenwoordiging, regering, wetgeving en rechtspraak. Kennis + De leerlingen kennen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies op de samenleving. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de hoofdstromen van de verschillende politieke visies uitleggen, met elkaar vergelijken en het gesprek aangaan in klassenverband. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om hun eigen visie te vergelijken met de verschillende politieke visies in de samenleving. Kennis + De leerlingen kennen de Bijbelse visie op de overheid (de overheid als dienares van God) en de consequenties daarvan voor het samenleven in de maatschappij. Vaardigheden + De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Bijbel spreekt over de overheid en wat de consequenties van deze visie zijn voor het samenleven. Attitudes + De leerlingen willen de overheid als ‘dienares van God’ erkennen en haar de gehoorzamen, voor zover het niet ingaat tegen het gezag van de Bijbel. Kennis + De leerlingen weten wat het gelijkheidsbeginsel inhoudt, en kennen de vrijheden en plichten die er gelden om het machtsmisbruik tegen te gaan. De leerlingen weten daarbij wat de Bijbel zegt over de thema’s ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen waarom gelijkheid belangrijk is en kunnen voorbeelden van ongelijkheid of schending van rechten benoemen. Ook kunnen ze voorbeelden noemen hoe er in Bijbel wordt omgegaan met ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de vrijheden, rechten en plichten van anderen te beschermen om iedereen gelijk te behandelen, binnen de kaders van de Bijbel. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen hebben kennis van de democratische rechtsstaat. Ze kennen de werking ervan op landelijk en plaatselijk niveau. Ze kennen (de werking van) de democratische basiswaarden en weten wat de Bijbel hierover zegt. Vaardigheden + De leerlingen kunnen op een democratische manier met anderen omgaan doordat ze de overheid gehoorzamen, hun eigen mening kunnen verwoorden, goed kunnen luisteren naar andere meningen en rekening willen houden met ideeën van anderen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om in besluitvormingsprocessen rekening te houden met anderen en afspraken na te volgen. Leerlingen zijn bereid om vanuit Bijbelse gehoorzaamheid het gezag van de overheid te accepteren. DIGITAAL × Digitale systemen hebben grote invloed op ons leven. Bij dit thema wordt die invloed verhelderd, maar komt ook de vraag aan de orde hoe we op een Bijbelse manier in deze digitale wereld kunnen staan. De Bijbel vraagt in de eerste plaats om matigheid, een waarde die terugkomt in de vrucht van de Geest. Daarnaast vraagt het omgaan met elkaar in het kader van media om trouw, wat een uitwerking is van de waarde geloof. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen weten dat het bezig zijn met media begrensd is. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om te bedenken dat ze niet onbeperkt gebruik kunnen maken van media. Attitudes Kennis De leerlingen weten dat bij het kijken van films, spelen van games en gebruiken van apps onderdelen langskomen die een nee-gevoel kunnen geven omdat ze niet overeenkomen met de boodschap van de Bijbel. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen wanneer er in films, games en apps onderdelen langskomen die niet Bijbels verantwoord zijn. Attitudes GROEP 3/4 Kennis De leerlingen weten dat je digitale media begrenst moet gebruiken. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat een (externe) tijdsnorm te accepteren met betrekking tot digitale media. Attitudes De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis De leerlingen kennen de verschillende vormen van digitale media: apps, games, films, websites en sociale media. Vaardigheden De leerlingen kunnen in verschillende situaties in het dagelijks leven benoemen welke vormen van digitale media gebruikt worden (en met welk doel). Attitudes Kennis De leerlingen weten dat de Bijbel laat zien wat verantwoord is bij het spelen van een game en kijken van een film. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen wanneer het spelen van een game of het kijken van een film Bijbels verantwoord is. Attitudes De leerlingen zijn bereid om hun game- en filmgebruik te spiegelen aan de Bijbel. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen weten dat onbeperkt gebruikmaken van digitale media ten koste gaat van andere activiteiten en een verslavend effect kan hebben. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat zelf een tijdsnorm te benoemen met betrekking tot digitale media en kunnen aangeven in welke situaties digitale media verslavend zijn. Attitudes De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis De leerlingen weten wat de etiquetteregels zijn in het omgaan met elkaar en kunnen benoemen wat cyberpesten is. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om op sociale media de sociaal wenselijke regels te hanteren en kunnen herkennen wanneer er sprake is van cyberpesten. Attitudes De leerlingen zijn bereid om zich op sociale media respectvol en sociaal wenselijk te gedragen in chats, profielen, etc. Kennis De leerlingen weten dat Bijbelse waarden de leidraad zijn voor hun gebruik maken van sociale media, films en games. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen wanneer het toepassen van sociale media, het kijken van een film en het spelen van een game past binnen de Bijbelse waarden. Attitudes De leerlingen zijn bereid hun mediagebruik op het gebied van sociale media/games/films te toetsen aan de Bijbelse waarden. Kennis De leerlingen weten dat er op de digitale media nepnieuws wordt verspreid en hoe je dit kunt herkennen. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen wat nodig is om betrouwbare informatie te vinden op internet en hoe je nepnieuws kunt herkennen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om te controleren of een informatiebron betrouwbaar is. GROEP 7/8 Kennis De leerlingen weten het verslavende effect van media en hoe dit wel of niet zichtbaar is in hun eigen gedrag. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat zelf manieren te bedenken in het begrenzen van hun eigen mediatijd. Attitudes De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis De leerlingen weten wat de voordelen en gevaren zijn van het delen van informatie op digitale mediakanalen. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om te benoemen wat ze wel en niet delen op digitale media. Attitudes De leerlingen zijn bereid om afgewogen keuzes te maken in het delen van informatie op digitale media. Kennis De leerlingen weten wat intieme media is en herkennen de voor- en nadelen van het presenteren van jezelf op sociale media. Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen wanneer er sprake is van intieme media en zijn in staat om zichzelf op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media. Attitudes De leerlingen zijn bereid om zich op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media en hierop te reflecteren. Kennis De leerlingen weten wat groepsdruk inhoudt bij sociale media en weten welke verantwoordelijkheid zij hebben bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om voorbeelden te benoemen hoe je in kunt grijpen bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps. Attitudes Leerlingen kunnen zelf actie ondernemen bij negatieve uitingen. De leerlingen zijn bereid op te komen voor anderen in groepsapps, bijvoorbeeld in het geval van cyberpesten. Kennis Vaardigheden De leerlingen kunnen benoemen welke keuzes ze maken op internet en waarom. Hierbij kunnen ze hun keuzes toetsen aan de Bijbel. Attitudes De leerlingen zijn bereid om zichzelf te spiegelen op het eigen mediagedrag en dit te toetsen aan de Bijbel. EINDDOELEN Kennis De leerlingen kennen de technologische ontwikkelingen in de hedendaagse digitale samenleving en kunnen de ethische dilemma’s daarbij benoemen. Ze weten welke invloeden media hebben op hun eigen beeldvorming en gedrag en herkennen hierin Bijbelse waarden. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om de technologische ontwikkelingen in de samenleving te benoemen in hun eigen leven. De leerlingen kunnen hun eigen mediagebruik spiegelen aan Bijbelse waarden en van daaruit hun mediagedrag reguleren en begrenzen. Attitudes De leerlingen zijn bereid te reflecteren op hun eigen mediagebruik aan de hand van Bijbelse waarden en zo nodig hun mediagebruik aan te passen. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat het bezig zijn met media begrensd is. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om te bedenken dat ze niet onbeperkt gebruik kunnen maken van media. Attitudes + Kennis + De leerlingen weten dat bij het kijken van films, spelen van games en gebruiken van apps onderdelen langskomen die een nee-gevoel kunnen geven omdat ze niet overeenkomen met de boodschap van de Bijbel. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen wanneer er in films, games en apps onderdelen langskomen die niet Bijbels verantwoord zijn. Attitudes + Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat je digitale media begrenst moet gebruiken. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat een (externe) tijdsnorm te accepteren met betrekking tot digitale media. Attitudes + De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis + De leerlingen kennen de verschillende vormen van digitale media: apps, games, films, websites en sociale media. Vaardigheden + De leerlingen kunnen in verschillende situaties in het dagelijks leven benoemen welke vormen van digitale media gebruikt worden (en met welk doel). Attitudes + Kennis + De leerlingen weten dat de Bijbel laat zien wat verantwoord is bij het spelen van een game en kijken van een film. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen wanneer het spelen van een game of het kijken van een film Bijbels verantwoord is. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om hun game- en filmgebruik te spiegelen aan de Bijbel. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat onbeperkt gebruikmaken van digitale media ten koste gaat van andere activiteiten en een verslavend effect kan hebben. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat zelf een tijdsnorm te benoemen met betrekking tot digitale media en kunnen aangeven in welke situaties digitale media verslavend zijn. Attitudes + De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis + De leerlingen weten wat de etiquetteregels zijn in het omgaan met elkaar en kunnen benoemen wat cyberpesten is. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om op sociale media de sociaal wenselijke regels te hanteren en kunnen herkennen wanneer er sprake is van cyberpesten. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om zich op sociale media respectvol en sociaal wenselijk te gedragen in chats, profielen, etc. Kennis + De leerlingen weten dat Bijbelse waarden de leidraad zijn voor hun gebruik maken van sociale media, films en games. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen wanneer het toepassen van sociale media, het kijken van een film en het spelen van een game past binnen de Bijbelse waarden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid hun mediagebruik op het gebied van sociale media/games/films te toetsen aan de Bijbelse waarden. Kennis + De leerlingen weten dat er op de digitale media nepnieuws wordt verspreid en hoe je dit kunt herkennen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen wat nodig is om betrouwbare informatie te vinden op internet en hoe je nepnieuws kunt herkennen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om te controleren of een informatiebron betrouwbaar is. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten het verslavende effect van media en hoe dit wel of niet zichtbaar is in hun eigen gedrag. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat zelf manieren te bedenken in het begrenzen van hun eigen mediatijd. Attitudes + De leerlingen zijn bereid kritisch naar hun digitale mediatijd te kijken. Kennis + De leerlingen weten wat de voordelen en gevaren zijn van het delen van informatie op digitale mediakanalen. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om te benoemen wat ze wel en niet delen op digitale media. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om afgewogen keuzes te maken in het delen van informatie op digitale media. Kennis + De leerlingen weten wat intieme media is en herkennen de voor- en nadelen van het presenteren van jezelf op sociale media. Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen wanneer er sprake is van intieme media en zijn in staat om zichzelf op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om zich op een betrouwbare manier te presenteren op sociale media en hierop te reflecteren. Kennis + De leerlingen weten wat groepsdruk inhoudt bij sociale media en weten welke verantwoordelijkheid zij hebben bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om voorbeelden te benoemen hoe je in kunt grijpen bij negatieve uitingen (over anderen) of cyberpesten in groepsapps. Attitudes + Leerlingen kunnen zelf actie ondernemen bij negatieve uitingen. De leerlingen zijn bereid op te komen voor anderen in groepsapps, bijvoorbeeld in het geval van cyberpesten. Kennis + Vaardigheden + De leerlingen kunnen benoemen welke keuzes ze maken op internet en waarom. Hierbij kunnen ze hun keuzes toetsen aan de Bijbel. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om zichzelf te spiegelen op het eigen mediagedrag en dit te toetsen aan de Bijbel. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de technologische ontwikkelingen in de hedendaagse digitale samenleving en kunnen de ethische dilemma’s daarbij benoemen. Ze weten welke invloeden media hebben op hun eigen beeldvorming en gedrag en herkennen hierin Bijbelse waarden. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om de technologische ontwikkelingen in de samenleving te benoemen in hun eigen leven. De leerlingen kunnen hun eigen mediagebruik spiegelen aan Bijbelse waarden en van daaruit hun mediagedrag reguleren en begrenzen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid te reflecteren op hun eigen mediagebruik aan de hand van Bijbelse waarden en zo nodig hun mediagebruik aan te passen. SCHEPPING × In dit thema gaat het over onze omgang met de natuur. Milieuvraagstukken, duurzaamheid en armoede komen aan de orde. We benaderen deze vraagstukken vanuit het Bijbelse gegeven dat wij mensen de schepping als rentmeester mogen beheren. Vanuit deze houding komt de waarde goedheid naar boven. Het onderwijs is erop gericht dat leerlingen het goede zoeken voor de schepping en daarom op een duurzame wijze met de schepping omgaan. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen weten dat God alles goed geschapen heeft en dat het belangrijk is om zorgvuldig met de natuur om te gaan. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om zuinig om te gaan met de natuur in hun eigen leefomgeving. Attitudes De leerlingen willen zorgvuldig omgaan met de natuur in hun eigen omgeving. Kennis De leerlingen weten dat afval de leefomgeving kan vervuilen en dat het scheiden van afval bijdraagt aan het zorgen voor Gods schepping. Vaardigheden De leerlingen kunnen afval (plastic, papier, GFT en rest) van elkaar scheiden. Attitudes De leerlingen zijn bereid hun eigen afval te scheiden. Kennis De leerlingen weten dat water belangrijk is voor het leven op aarde. Vaardigheden De leerlingen kunnen zuinig omgaan met drinkwater door dat water niet te verspillen. Attitudes De leerlingen willen zuinig omgaan met drinkwater. GROEP 3/4 Kennis De leerlingen weten waarom en hoe een kringloopwinkel bijdraagt aan een duurzame samenleving. Vaardigheden De leerlingen kunnen de meerwaarde van het kopen van gebruikte spullen onder woorden brengen. Attitudes De leerlingen willen nadenken over (de voordelen van) het kopen van gebruikte spullen om daarmee bij te dragen aan een duurzame samenleving. Kennis De leerlingen weten dat en hoe mensen de natuur vervuilen en dat dit (vaak) blijvend schadelijke gevolgen heeft voor de schepping. Vaardigheden De leerlingen dragen eraan bij dat de natuur in hun omgeving niet verder vervuilt door regelmatig mee te helpen met het opruimen van afval. Attitudes De leerlingen willen eraan bijdragen dat hun leefomgeving schoon is. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen weten dat schoon drinkwater van levensbelang is, waar schoon drinkwater vandaag komt en hoe dit bedreigd wordt door menselijk handelen. Vaardigheden De leerlingen kunnen aan anderen uitleggen hoe belangrijk schoon drinkwater is en wat we eraan kunnen doen om te zorgen dat er voldoende schoon drinkwater beschikbaar blijft. Attitudes De leerlingen willen de natuur niet belasten met afval dat schoon drinkwater bedreigt. Kennis De leerlingen weten het verschil tussen recyclebaar afval en afval dat niet gerecycled kan worden. Ze weten dat afvalrecycling beter is voor het milieu. En ze hebben inzicht in de rol en de werking van de milieustraat. Vaardigheden De leerlingen kunnen recyclebaar afval onderscheiden van niet-recyblebaar afval. Ze kunnen binnen hun eigen context bijdragen aan vermindering van de hoeveelheid afval. Attitudes De leerlingen letten op het afval dat thuis en op school ontstaat, en willen onderzoeken in hoeverre dat afval recyclebaar is. Ze zijn bereid bij te dragen aan vermindering van de hoeveelheid afval. Kennis De leerlingen weten dat ze de natuur en een schone leefomgeving nodig hebben om (gezond) te kunnen leven. Vaardigheden De leerlingen kunnen eraan bijdragen dat de omgeving waarin ze leven en werken (thuis, op school en in de omgeving) schoon blijft, bijvoorbeeld door met elkaar te bespreken hoe ze de school(omgeving) schoon kunnen houden. Attitudes De leerlingen zijn bereid om bij te dragen aan een schone en gezonde leefomgeving. GROEP 7/8 Kennis De leerlingen kennen het begrip rentmeesterschap als aanduiding voor een verantwoord omgaan met natuur en milieu omdat die door God geschapen zijn en wij die ‘in bruikleen’ hebben. Vaardigheden De leerlingen kunnen uitleggen hoe rentmeesterschap zichtbaar is en waardoor goed rentmeesterschap bedreigd wordt. Attitudes De leerlingen zijn bereid als goede rentmeesters hun verantwoordelijkheid te nemen in keuzes die gevolgen hebben voor natuur en milieu. Kennis De leerlingen weten welke voor- en nadelen fossiele brandstoffen hebben. Ze weten welke maatregelen er in ons land en in de wereld worden genomen om bij te dragen aan besparing van energie en gebruik van duurzame energie. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om in hun eigen context keuzes te maken die zorgen voor minder energieverbruik. Attitudes De leerlingen willen nadenken over hun eigen gedrag t.a.v. het omgaan met energie en zijn bereid in hun eigen context de verantwoordelijkheid te nemen om zuinig met energie om te gaan. Kennis De leerlingen weten wat een ecologische voetafdruk is en kennen een aantal oorzaken van een ‘grote westerse ecologische voetafdruk’. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang van het verkleinen van de ecologische voetafdruk. Attitudes De leerlingen zijn bereid om na te denken over hun ecologische voetafdruk en nemen hun verantwoordelijkheid om die voetafdruk te verkleinen. Kennis De leerlingen weten dat er een CO2- en O2-kringloop is die voorwaardelijk is voor het leven, maar door menselijk handelen (o.a. het consumptiegedrag) bedreigd wordt. Vaardigheden De leerlingen kunnen (grote) vervuilende bronnen van CO2-uitstoot in hun omgeving herkennen, onder woorden brengen wat daarvan de gevolgen voor het milieu zijn en uitleggen wat dat te maken heeft met ons consumptiegedrag. Attitudes De leerlingen zijn bereid om na te denken over het risico van CO2-uitstoot en nemen (o.a. in hun consumptiegedrag) hun verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de vermindering van die uitstoot. Kennis De leerlingen kennen de oorzaken van het broeikaseffect (opwarming van de aarde) en kennen maatregelen die deze ontwikkelingen kunnen remmen of stoppen (energietransitie). Ze weten welke tegenstrijdige belangen er spelen rond de energietransitie. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang van zorgvuldig omgaan met de schepping en over milieumaatregelen die de opwarming van de aarde beperken. Attitudes De leerlingen zijn bereid om na te denken en het gesprek te voeren over het gevaar van het broeikaseffect. Ze zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen om bij te dragen aan de vermindering daarvan. EINDDOELEN Kennis De leerlingen weten dat de aarde/de natuur door God geschapen is en ons in bruikleen is gegeven. Ze hebben kennis van milieuvraagstukken die betrekking hebben op water, afval, vervuiling en energiebesparing. Daarbij kennen ze de oorzaken van en oplossingen voor verschillende milieudilemma’s. Vaardigheden De leerlingen beseffen dat het een Bijbelse opdracht is om goed voor de aarde te zorgen. Ze beseffen ook dat de schepping kostbaar en kwetsbaar is. En ze kunnen hier in hun eigen context zorgvuldig mee omgaan. De leerlingen zijn ook in staat om in hun eigen omgeving en binnen hun eigen mogelijkheden duurzame keuzes te maken. Attitudes De leerlingen zijn bereid om eerlijk en kritisch na te denken over de manier waarop zij als rentmeester met de schepping omgaan en daar waar nodig consequenties aan te verbinden. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat God alles goed geschapen heeft en dat het belangrijk is om zorgvuldig met de natuur om te gaan. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om zuinig om te gaan met de natuur in hun eigen leefomgeving. Attitudes + De leerlingen willen zorgvuldig omgaan met de natuur in hun eigen omgeving. Kennis + De leerlingen weten dat afval de leefomgeving kan vervuilen en dat het scheiden van afval bijdraagt aan het zorgen voor Gods schepping. Vaardigheden + De leerlingen kunnen afval (plastic, papier, GFT en rest) van elkaar scheiden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid hun eigen afval te scheiden. Kennis + De leerlingen weten dat water belangrijk is voor het leven op aarde. Vaardigheden + De leerlingen kunnen zuinig omgaan met drinkwater door dat water niet te verspillen. Attitudes + De leerlingen willen zuinig omgaan met drinkwater. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten waarom en hoe een kringloopwinkel bijdraagt aan een duurzame samenleving. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de meerwaarde van het kopen van gebruikte spullen onder woorden brengen. Attitudes + De leerlingen willen nadenken over (de voordelen van) het kopen van gebruikte spullen om daarmee bij te dragen aan een duurzame samenleving. Kennis + De leerlingen weten dat en hoe mensen de natuur vervuilen en dat dit (vaak) blijvend schadelijke gevolgen heeft voor de schepping. Vaardigheden + De leerlingen dragen eraan bij dat de natuur in hun omgeving niet verder vervuilt door regelmatig mee te helpen met het opruimen van afval. Attitudes + De leerlingen willen eraan bijdragen dat hun leefomgeving schoon is. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat schoon drinkwater van levensbelang is, waar schoon drinkwater vandaag komt en hoe dit bedreigd wordt door menselijk handelen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen aan anderen uitleggen hoe belangrijk schoon drinkwater is en wat we eraan kunnen doen om te zorgen dat er voldoende schoon drinkwater beschikbaar blijft. Attitudes + De leerlingen willen de natuur niet belasten met afval dat schoon drinkwater bedreigt. Kennis + De leerlingen weten het verschil tussen recyclebaar afval en afval dat niet gerecycled kan worden. Ze weten dat afvalrecycling beter is voor het milieu. En ze hebben inzicht in de rol en de werking van de milieustraat. Vaardigheden + De leerlingen kunnen recyclebaar afval onderscheiden van niet-recyblebaar afval. Ze kunnen binnen hun eigen context bijdragen aan vermindering van de hoeveelheid afval. Attitudes + De leerlingen letten op het afval dat thuis en op school ontstaat, en willen onderzoeken in hoeverre dat afval recyclebaar is. Ze zijn bereid bij te dragen aan vermindering van de hoeveelheid afval. Kennis + De leerlingen weten dat ze de natuur en een schone leefomgeving nodig hebben om (gezond) te kunnen leven. Vaardigheden + De leerlingen kunnen eraan bijdragen dat de omgeving waarin ze leven en werken (thuis, op school en in de omgeving) schoon blijft, bijvoorbeeld door met elkaar te bespreken hoe ze de school(omgeving) schoon kunnen houden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om bij te dragen aan een schone en gezonde leefomgeving. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen het begrip rentmeesterschap als aanduiding voor een verantwoord omgaan met natuur en milieu omdat die door God geschapen zijn en wij die ‘in bruikleen’ hebben. Vaardigheden + De leerlingen kunnen uitleggen hoe rentmeesterschap zichtbaar is en waardoor goed rentmeesterschap bedreigd wordt. Attitudes + De leerlingen zijn bereid als goede rentmeesters hun verantwoordelijkheid te nemen in keuzes die gevolgen hebben voor natuur en milieu. Kennis + De leerlingen weten welke voor- en nadelen fossiele brandstoffen hebben. Ze weten welke maatregelen er in ons land en in de wereld worden genomen om bij te dragen aan besparing van energie en gebruik van duurzame energie. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om in hun eigen context keuzes te maken die zorgen voor minder energieverbruik. Attitudes + De leerlingen willen nadenken over hun eigen gedrag t.a.v. het omgaan met energie en zijn bereid in hun eigen context de verantwoordelijkheid te nemen om zuinig met energie om te gaan. Kennis + De leerlingen weten wat een ecologische voetafdruk is en kennen een aantal oorzaken van een ‘grote westerse ecologische voetafdruk’. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang van het verkleinen van de ecologische voetafdruk. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om na te denken over hun ecologische voetafdruk en nemen hun verantwoordelijkheid om die voetafdruk te verkleinen. Kennis + De leerlingen weten dat er een CO2- en O2-kringloop is die voorwaardelijk is voor het leven, maar door menselijk handelen (o.a. het consumptiegedrag) bedreigd wordt. Vaardigheden + De leerlingen kunnen (grote) vervuilende bronnen van CO2-uitstoot in hun omgeving herkennen, onder woorden brengen wat daarvan de gevolgen voor het milieu zijn en uitleggen wat dat te maken heeft met ons consumptiegedrag. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om na te denken over het risico van CO2-uitstoot en nemen (o.a. in hun consumptiegedrag) hun verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de vermindering van die uitstoot. Kennis + De leerlingen kennen de oorzaken van het broeikaseffect (opwarming van de aarde) en kennen maatregelen die deze ontwikkelingen kunnen remmen of stoppen (energietransitie). Ze weten welke tegenstrijdige belangen er spelen rond de energietransitie. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om met anderen het gesprek te voeren over het belang van zorgvuldig omgaan met de schepping en over milieumaatregelen die de opwarming van de aarde beperken. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om na te denken en het gesprek te voeren over het gevaar van het broeikaseffect. Ze zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen om bij te dragen aan de vermindering daarvan. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat de aarde/de natuur door God geschapen is en ons in bruikleen is gegeven. Ze hebben kennis van milieuvraagstukken die betrekking hebben op water, afval, vervuiling en energiebesparing. Daarbij kennen ze de oorzaken van en oplossingen voor verschillende milieudilemma’s. Vaardigheden + De leerlingen beseffen dat het een Bijbelse opdracht is om goed voor de aarde te zorgen. Ze beseffen ook dat de schepping kostbaar en kwetsbaar is. En ze kunnen hier in hun eigen context zorgvuldig mee omgaan. De leerlingen zijn ook in staat om in hun eigen omgeving en binnen hun eigen mogelijkheden duurzame keuzes te maken. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om eerlijk en kritisch na te denken over de manier waarop zij als rentmeester met de schepping omgaan en daar waar nodig consequenties aan te verbinden. VERSCHILLEN × In dit thema komt aan de orde dat individuen en groepen verschillen van elkaar. Het gaat dus over dominante cultuur en subculturen, over gelijkwaardigheid, het gelijkheidsbeginsel en over het afwijzen van discriminatie. Leerlingen leren om hierin hun eigen keuzes te maken, waarmee hun autonomie gestalte krijgt. We benaderen de verschillen vanuit het Bijbelse gegeven dat we schepselen van God zijn. Zo komen de waarden zachtmoedigheid, goedertierenheid, bescheidenheid en nederigheid naar voren. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen weten dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen leerlingen in de klas en weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden De leerlingen kunnen verschillen die er zijn tussen leerlingen in de klas herkennen en benoemen en verschillende leerlingen op een gelijkwaardige manier benaderen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de verschillen tussen zichzelf en klasgenoten te respecteren. Kennis De leerlingen weten dat God mensen verschillend heeft geschapen (man en vrouw, jongen en meisje, blank en gekleurd, enz.) en erkennen dat ze, ondanks die verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om (ondanks verschillen) te luisteren naar de ander binnen de setting van de klas. Attitudes De leerlingen zijn bereid om zich in spelsituaties open te stellen voor wensen en ideeën van klasgenoten die verschillen. GROEP 3/4 Kennis De leerlingen kennen de overeenkomsten en verschillen die er zijn in de thuissituaties van klasgenoten wat betreft gezinssamenstelling, sociaal-economische, culturele of religieuze achtergrond, hanteren van regels, etc. Ze weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden Leerlingen kunnen de verschillen die er zijn tussen de thuissituaties van leerlingen in de klas benoemen en deze op een gelijkwaardige manier waarderen, respecteren en erover praten. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen thuissituatie en de thuissituaties van klasgenoten te respecteren en als verschillen te accepteren. Kennis Vaardigheden De leerlingen kunnen zichtbare verschillen die zij constateren in thuissituaties en in hun verdere omgeving toetsen aan de Bijbel en er voor zichzelf een mening over vormen en deze mening verwoorden. Hierin zijn ze niet veroordelend naar de persoon. Attitudes De leerlingen zijn bereid om verschillen die ze opmerken te vergelijken met wat de Bijbel hierover zegt, zonder daarbij de ander als persoon te veroordelen of erboven te gaan staan als de verschillen afwijken van de Bijbelse norm. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen kennen de belangrijkste overeenkomsten en verschillen die er in de samenleving zijn, die voortkomen uit levensovertuiging, cultuur en tradities. Ze herkennen, ondanks de verschillen, de gelijkwaardigheid van mensen onderling. Vaardigheden De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan in hun omgeving. Zij tonen belangstelling voor, kunnen luisteren naar, en het gesprek aangaan met mensen die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen verschillen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen situatie en die van anderen in de omgeving te erkennen en te respecteren en deze niet als belemmering te zien om op een respectvolle wijze met elkaar om te gaan. Kennis De leerlingen kennen de verschillen tussen vriendschap en verliefdheid. Ze weten hoe God vriendschap, verliefdheid en huwelijk heeft bedoeld. Vaardigheden De leerlingen kunnen van de belangrijkste verschillen m.b.t. vriendschap, verliefdheid en huwelijk die zichtbaar zijn binnen hun eigen omgeving verwoorden hoe de Bijbel daarover spreekt. Attitudes De leerlingen zijn bereid om mensen in hun omgeving die normen hanteren die niet Bijbels zijn, als mens respectvol tegemoet te treden. Kennis Vaardigheden De leerlingen kunnen hun eigen mening over vriendschap, verliefheid en huwelijk actief verwoorden, met respect voor de mening van de ander. Attitudes GROEP 7/8 Kennis De leerlingen kennen de belangrijkste verschillen tussen de inhoud van enkele verschillende levensovertuigingen, culturen en tradities in onze samenleving en weten hoe deze zich verhouden tot de Bijbel. Vaardigheden De leerlingen kunnen belangrijke verschillen die zichtbaar zijn in de samenleving uitleggen vanuit de Bijbel en hun eigen mening duidelijk onder woorden brengen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in de samenleving zijn te aanvaarden als verschillen en uit te gaan van gelijkwaardigheid van mensen als persoon en respectvol met hen omgaan. Kennis Vaardigheden De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan met mensen in hun omgeving en daarbuiten die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen verschillen, maar ook respectvol luisteren naar de mening van anderen hierover. Attitudes De leerlingen zijn bereid om andere mensen in de Nederlandse samenleving, die verschillend van hen zijn, respectvol tegemoet te treden. Kennis De leerlingen kennen de verschillende samenlevingsvormen die mogelijk en wettelijk toegestaan zijn in Nederland. Leerlingen weten hoe deze samenlevingsvormen zich verhouden tot de Bijbelse waarden en normen. Vaardigheden De leerlingen kunnen de verschillende samenlevingsvormen toetsen aan de hand van de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening van de ander. Attitudes De leerlingen zijn bereid om mensen die samenleven op een wijze die niet in lijn is met de Bijbelse visie op het huwelijk als persoon respectvol tegemoet te treden. Kennis De leerlingen kennen verschillende vormen van genderidentiteit, weten wat daarover in de Nederlandse wetten geregeld is en hoe deze zich verhouden tot wat de Bijbel daarover zegt. Vaardigheden De leerlingen kunnen de verschillende genderidentiteiten toetsen aan de hand van de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening van de ander. Attitudes De leerlingen zijn bereid om mensen met verschillende genderidentiteiten te zien als gelijkwaardigen, hen te respecteren en vanuit naastenliefde met hen om te gaan. EINDDOELEN Kennis De leerlingen (her)kennen overeenkomsten en verschillen tussen mensen, groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze weten dat alle mensen gelijkwaardig zijn als schepselen van God. Leerlingen weten dat de verschillende opvattingen in het licht van de Bijbel niet gelijkwaardig zijn. Vaardigheden De leerlingen kunnen respectvol omgaan met verschillen tussen mensen en groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze kunnen die verschillen toetsen aan de Bijbel, hun eigen mening daarover vormen en deze verwoorden. Attitudes De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in Nederland zijn onder ogen te zien en daar respectvol naar te handelen. Zij zijn bereid te erkennen dat alle mensen door God geschapen zijn en daarmee als mens gelijkwaardig zijn aan elkaar. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen leerlingen in de klas en weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden + De leerlingen kunnen verschillen die er zijn tussen leerlingen in de klas herkennen en benoemen en verschillende leerlingen op een gelijkwaardige manier benaderen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de verschillen tussen zichzelf en klasgenoten te respecteren. Kennis + De leerlingen weten dat God mensen verschillend heeft geschapen (man en vrouw, jongen en meisje, blank en gekleurd, enz.) en erkennen dat ze, ondanks die verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om (ondanks verschillen) te luisteren naar de ander binnen de setting van de klas. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om zich in spelsituaties open te stellen voor wensen en ideeën van klasgenoten die verschillen. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de overeenkomsten en verschillen die er zijn in de thuissituaties van klasgenoten wat betreft gezinssamenstelling, sociaal-economische, culturele of religieuze achtergrond, hanteren van regels, etc. Ze weten dat ze, ondanks de verschillen, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Vaardigheden + Leerlingen kunnen de verschillen die er zijn tussen de thuissituaties van leerlingen in de klas benoemen en deze op een gelijkwaardige manier waarderen, respecteren en erover praten. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen thuissituatie en de thuissituaties van klasgenoten te respecteren en als verschillen te accepteren. Kennis + Vaardigheden + De leerlingen kunnen zichtbare verschillen die zij constateren in thuissituaties en in hun verdere omgeving toetsen aan de Bijbel en er voor zichzelf een mening over vormen en deze mening verwoorden. Hierin zijn ze niet veroordelend naar de persoon. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om verschillen die ze opmerken te vergelijken met wat de Bijbel hierover zegt, zonder daarbij de ander als persoon te veroordelen of erboven te gaan staan als de verschillen afwijken van de Bijbelse norm. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de belangrijkste overeenkomsten en verschillen die er in de samenleving zijn, die voortkomen uit levensovertuiging, cultuur en tradities. Ze herkennen, ondanks de verschillen, de gelijkwaardigheid van mensen onderling. Vaardigheden + De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan in hun omgeving. Zij tonen belangstelling voor, kunnen luisteren naar, en het gesprek aangaan met mensen die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen verschillen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er zijn tussen hun eigen situatie en die van anderen in de omgeving te erkennen en te respecteren en deze niet als belemmering te zien om op een respectvolle wijze met elkaar om te gaan. Kennis + De leerlingen kennen de verschillen tussen vriendschap en verliefdheid. Ze weten hoe God vriendschap, verliefdheid en huwelijk heeft bedoeld. Vaardigheden + De leerlingen kunnen van de belangrijkste verschillen m.b.t. vriendschap, verliefdheid en huwelijk die zichtbaar zijn binnen hun eigen omgeving verwoorden hoe de Bijbel daarover spreekt. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om mensen in hun omgeving die normen hanteren die niet Bijbels zijn, als mens respectvol tegemoet te treden. Kennis + Vaardigheden + De leerlingen kunnen hun eigen mening over vriendschap, verliefheid en huwelijk actief verwoorden, met respect voor de mening van de ander. Attitudes + Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de belangrijkste verschillen tussen de inhoud van enkele verschillende levensovertuigingen, culturen en tradities in onze samenleving en weten hoe deze zich verhouden tot de Bijbel. Vaardigheden + De leerlingen kunnen belangrijke verschillen die zichtbaar zijn in de samenleving uitleggen vanuit de Bijbel en hun eigen mening duidelijk onder woorden brengen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in de samenleving zijn te aanvaarden als verschillen en uit te gaan van gelijkwaardigheid van mensen als persoon en respectvol met hen omgaan. Kennis + Vaardigheden + De leerlingen kunnen op een respectvolle wijze de ontmoeting aangaan met mensen in hun omgeving en daarbuiten die qua levensovertuiging, cultuur en tradities van hen verschillen, maar ook respectvol luisteren naar de mening van anderen hierover. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om andere mensen in de Nederlandse samenleving, die verschillend van hen zijn, respectvol tegemoet te treden. Kennis + De leerlingen kennen de verschillende samenlevingsvormen die mogelijk en wettelijk toegestaan zijn in Nederland. Leerlingen weten hoe deze samenlevingsvormen zich verhouden tot de Bijbelse waarden en normen. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de verschillende samenlevingsvormen toetsen aan de hand van de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening van de ander. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om mensen die samenleven op een wijze die niet in lijn is met de Bijbelse visie op het huwelijk als persoon respectvol tegemoet te treden. Kennis + De leerlingen kennen verschillende vormen van genderidentiteit, weten wat daarover in de Nederlandse wetten geregeld is en hoe deze zich verhouden tot wat de Bijbel daarover zegt. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de verschillende genderidentiteiten toetsen aan de hand van de Bijbel, hun eigen mening vormen en deze verwoorden met respect voor de mening van de ander. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om mensen met verschillende genderidentiteiten te zien als gelijkwaardigen, hen te respecteren en vanuit naastenliefde met hen om te gaan. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen (her)kennen overeenkomsten en verschillen tussen mensen, groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze weten dat alle mensen gelijkwaardig zijn als schepselen van God. Leerlingen weten dat de verschillende opvattingen in het licht van de Bijbel niet gelijkwaardig zijn. Vaardigheden + De leerlingen kunnen respectvol omgaan met verschillen tussen mensen en groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze kunnen die verschillen toetsen aan de Bijbel, hun eigen mening daarover vormen en deze verwoorden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in Nederland zijn onder ogen te zien en daar respectvol naar te handelen. Zij zijn bereid te erkennen dat alle mensen door God geschapen zijn en daarmee als mens gelijkwaardig zijn aan elkaar. SAMEN × In dit thema komt aan bod hoe we in de maatschappij met elkaar kunnen samenleven vanuit de Bijbelse waarden liefde, blijdschap en vrede. Het onderwijs is gericht op het aanleren van een dienstbare en tevreden houding en het zoeken naar harmonie. Daarbij is er aandacht voor zorgzaamheid, verdraagzaamheid, begrip en respect, verantwoordelijkheidsbesef en het afwijzen van onverdraagzaamheid. Het uitgangspunt is de Bijbelse oproep om onze naasten lief te hebben als onszelf. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen * overzicht * groep 1/2 * groep 3/4 * groep 5/6 * groep 7/8 * einddoelen Kennis Vaardigheden Attitudes GROEP 1/2 Kennis De leerlingen weten vanuit de Bijbel dat je door elkaar te helpen een ander blij kunt maken. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om de ander te helpen met kleine taken, waar nodig met aansporing van de leerkracht. Attitudes De leerlingen zijn bereid om anderen te helpen met kleine taken. Kennis De leerlingen weten dat het fijn is om met leeftijdsgenoten om te gaan. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om contact te leggen met anderen. Attitudes De leerlingen weten dat het belangrijk is om contacten te leggen met een ander. GROEP 3/4 Kennis De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over samenleven met elkaar op een vreedzame manier, maar ook dat er in de wereld problemen en conflicten bestaan die we (soms) kunnen leren oplossen. Leerlingen weten dat we leven in een gebroken wereld waarin het niet altijd gaat zoals God dat heeft bedoeld. Vaardigheden De leerlingen kunnen eenvoudige conflicten oplossen met respect voor de ander. De leerlingen kunnen luisteren naar elkaar en empathie tonen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om onderlinge problemen en conflicten samen op te lossen (met behulp van een volwassene). De leerlingen willen elkaar begrijpen door naar elkaar te luisteren. Kennis De leerlingen herkennen wanneer er in groepen buitensluiting plaatsvindt en weten dat buitensluiting pijnlijk is. Vaardigheden De leerlingen kunnen opkomen voor kinderen in de groep die buitengesloten worden. Attitudes De leerlingen zijn bereid om voor elkaar op te komen als er sprake is van pestgedrag en / of buitensluiting. Kennis De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de klas en in de omgeving. Vaardigheden De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over onrechtvaardige situaties in de klas en omgeving. Attitudes De leerlingen zijn bereid om (verbaal) onrecht aan de orde te stellen in de klas en omgeving. GROEP 5/6 Kennis De leerlingen weten hoe conflicten (kunnen) ontstaan, hoe je kunt opkomen voor elkaar en hoe je conflicten vervolgens kunt oplossen in de nabije omgeving (klas, vriendjes op de (sport)club, etc. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext op te lossen, waarbij de verantwoordelijkheid bij de leerling ligt en er hulp geboden kan worden door de leerkracht. Attitudes De leerlingen zijn bereid om onderlinge conflicten uit te spreken en willen eraan werken om deze op te lossen. Kennis De leerlingen weten hoe zij activiteiten voor anderen kunnen inzetten, trouw zijn in het onderhouden van de relatie met de ander en weten wat dat voor de ander betekent. Vaardigheden De leerlingen bedenken zelfstandig activiteiten die zij kunnen ontplooien waar een ander iets aan heeft. Attitudes De leerlingen zijn bereid om naar de ander om te zien. Kennis De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving. Vaardigheden De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over actuele en historische onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving. Attitudes De leerlingen zijn bereid om na te denken over onrechtvaardige situaties in de samenleving en daarover het gesprek te voeren. GROEP 7/8 Kennis De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in de Nederlandse samenleving. Vaardigheden De leerlingen komen in eenvoudige situaties op voor mensen in de samenleving die buitengesloten worden. Attitudes De leerlingen zijn bereid op te komen voor mensen die buitengesloten worden. Kennis De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in onrechtvaardige situaties op internationaal niveau. Vaardigheden De leerlingen kunnen onrechtvaardige situaties (vanuit de geschiedenis of actualiteit) aanwijzen en duiden en zijn in staat om mogelijke oplossingen te bedenken en voor te stellen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om met anderen na te denken over onrechtvaardige situaties en willen nadenken over oplossingsrichtingen. Kennis De leerlingen weten hoe conflicten op een vreedzame wijze opgelost kunnen worden. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext zelfstandig op te lossen op een vreedzame manier. Attitudes De leerlingen zijn bereid om naar medeleerlingen invoelend te luisteren met als bedoeling om mee te werken aan een oplossing van problemen. Kennis De leerlingen herkennen wanneer een ander hulp nodig heeft en zijn trouw in het aanbieden daarvan. Leerlingen kunnen dit koppelen aan de Bijbelse notie van naastenliefde. Vaardigheden De leerlingen zetten zich actief in voor de naaste door een ander bij de groep te betrekken zonder daar iets voor terug te verwachten. Attitudes De leerlingen zijn bereid om iets te doen zonder tegenprestatie. EINDDOELEN Kennis De leerlingen kennen de begrippen naastenliefde en (on)recht en weten wat dat betekent voor hun omgang met anderen, binnen de school, in de thuissituatie, in de omgeving en in de samenleving. De leerlingen kennen de duurzame relaties en weten waarom trouw belangrijk is. Vaardigheden De leerlingen kunnen de ander helpen; ze kunnen rekening houden met de ander en ze zijn in staat om op te komen voor anderen. Leerlingen zijn in staat om conflicten op te lossen. De leerlingen zijn in staat om binnen hun eigen context onverdraagzaamheid af te wijzen. Attitudes De leerlingen zijn bereid om met empathie en vanuit liefde naar anderen te luisteren, anderen niet uit te sluiten, maar iedereen vanuit naastenliefde te benaderen. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten vanuit de Bijbel dat je door elkaar te helpen een ander blij kunt maken. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om de ander te helpen met kleine taken, waar nodig met aansporing van de leerkracht. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om anderen te helpen met kleine taken. Kennis + De leerlingen weten dat het fijn is om met leeftijdsgenoten om te gaan. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om contact te leggen met anderen. Attitudes + De leerlingen weten dat het belangrijk is om contacten te leggen met een ander. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten wat de Bijbel zegt over samenleven met elkaar op een vreedzame manier, maar ook dat er in de wereld problemen en conflicten bestaan die we (soms) kunnen leren oplossen. Leerlingen weten dat we leven in een gebroken wereld waarin het niet altijd gaat zoals God dat heeft bedoeld. Vaardigheden + De leerlingen kunnen eenvoudige conflicten oplossen met respect voor de ander. De leerlingen kunnen luisteren naar elkaar en empathie tonen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om onderlinge problemen en conflicten samen op te lossen (met behulp van een volwassene). De leerlingen willen elkaar begrijpen door naar elkaar te luisteren. Kennis + De leerlingen herkennen wanneer er in groepen buitensluiting plaatsvindt en weten dat buitensluiting pijnlijk is. Vaardigheden + De leerlingen kunnen opkomen voor kinderen in de groep die buitengesloten worden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om voor elkaar op te komen als er sprake is van pestgedrag en / of buitensluiting. Kennis + De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de klas en in de omgeving. Vaardigheden + De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over onrechtvaardige situaties in de klas en omgeving. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om (verbaal) onrecht aan de orde te stellen in de klas en omgeving. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten hoe conflicten (kunnen) ontstaan, hoe je kunt opkomen voor elkaar en hoe je conflicten vervolgens kunt oplossen in de nabije omgeving (klas, vriendjes op de (sport)club, etc. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext op te lossen, waarbij de verantwoordelijkheid bij de leerling ligt en er hulp geboden kan worden door de leerkracht. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om onderlinge conflicten uit te spreken en willen eraan werken om deze op te lossen. Kennis + De leerlingen weten hoe zij activiteiten voor anderen kunnen inzetten, trouw zijn in het onderhouden van de relatie met de ander en weten wat dat voor de ander betekent. Vaardigheden + De leerlingen bedenken zelfstandig activiteiten die zij kunnen ontplooien waar een ander iets aan heeft. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om naar de ander om te zien. Kennis + De leerlingen herkennen onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving. Vaardigheden + De leerlingen kunnen hun mening verwoorden over actuele en historische onrechtvaardige situaties in de Nederlandse samenleving. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om na te denken over onrechtvaardige situaties in de samenleving en daarover het gesprek te voeren. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in de Nederlandse samenleving. Vaardigheden + De leerlingen komen in eenvoudige situaties op voor mensen in de samenleving die buitengesloten worden. Attitudes + De leerlingen zijn bereid op te komen voor mensen die buitengesloten worden. Kennis + De leerlingen weten vanuit de geschiedenis hoe in- en uitsluiting heeft plaatsgevonden en kunnen dit herkennen in onrechtvaardige situaties op internationaal niveau. Vaardigheden + De leerlingen kunnen onrechtvaardige situaties (vanuit de geschiedenis of actualiteit) aanwijzen en duiden en zijn in staat om mogelijke oplossingen te bedenken en voor te stellen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om met anderen na te denken over onrechtvaardige situaties en willen nadenken over oplossingsrichtingen. Kennis + De leerlingen weten hoe conflicten op een vreedzame wijze opgelost kunnen worden. Vaardigheden + De leerlingen zijn in staat om conflicten binnen de klassencontext zelfstandig op te lossen op een vreedzame manier. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om naar medeleerlingen invoelend te luisteren met als bedoeling om mee te werken aan een oplossing van problemen. Kennis + De leerlingen herkennen wanneer een ander hulp nodig heeft en zijn trouw in het aanbieden daarvan. Leerlingen kunnen dit koppelen aan de Bijbelse notie van naastenliefde. Vaardigheden + De leerlingen zetten zich actief in voor de naaste door een ander bij de groep te betrekken zonder daar iets voor terug te verwachten. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om iets te doen zonder tegenprestatie. Kennis Vaardigheden Attitudes Kennis + De leerlingen kennen de begrippen naastenliefde en (on)recht en weten wat dat betekent voor hun omgang met anderen, binnen de school, in de thuissituatie, in de omgeving en in de samenleving. De leerlingen kennen de duurzame relaties en weten waarom trouw belangrijk is. Vaardigheden + De leerlingen kunnen de ander helpen; ze kunnen rekening houden met de ander en ze zijn in staat om op te komen voor anderen. Leerlingen zijn in staat om conflicten op te lossen. De leerlingen zijn in staat om binnen hun eigen context onverdraagzaamheid af te wijzen. Attitudes + De leerlingen zijn bereid om met empathie en vanuit liefde naar anderen te luisteren, anderen niet uit te sluiten, maar iedereen vanuit naastenliefde te benaderen. STAM: VERHOUDING TOT MIJZELF × Om goed burger te kunnen zijn, is het belangrijk dat leerlingen zichzelf kennen. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen Om goed burger te kunnen zijn, is het belangrijk dat leerlingen zichzelf kennen. Hierbij gaat het zowel om het zelfbeeld op relationeel niveau, als met betrekking tot de seksuele ontwikkeling. Leerlingen daarover leren nadenken is een onderdeel van de vormingsopdracht van de school. Leerlingen ontwikkelen een eigen identiteit, in de zin van ‘ik weet wie ik ben’. In de seksuele vorming op de basisschool krijgen veel van deze onderdelen een plaats. Leerlingen leren vanuit de Bijbel te reflecteren op hun eigen handelen, ontwikkelen langs Bijbelse lijnen hun eigen waarden, een eigen levensovertuiging en eigen idealen. Leerlingen leren ook om hun eigen mening te verwoorden. Het leerproces wie een kind zélf is, het reflecteren op eigen handelen en de seksuele vorming zijn onderdelen van persoonsvorming. Persoonsvorming duiden we als “de vorming van mensen tot verantwoordelijke personen, die verlangen om voor God, de ander en in deze wereld hun taak en roeping uit te oefenen”, met: * onderscheidingsvermogen: leren zien waar het op aankomt, op een christelijke manier naar de wereld en jezelf leren kijken; * verantwoordelijkheid: nemen en dragen; * oriëntatie op het liefdesgebod: voor God en de ander leven; * een gemeenschap: voor en met de ander.” Persoonsvorming hangt nauw samen met burgerschapsvorming. Binnen deze leer- en ontwikkellijn willen we echter de hoofdfocus richten op burgerschapsvorming. Daarom staan we slechts beknopt stil bij persoonsvorming. We pretenderen met deze korte duiding niet het begrip persoonsvorming volledig te ontrafelen of toe te lichten. Wel is het van belang om onderstaande vaardigheden een plek te geven tijdens de leeractiviteiten van burgerschapsvorming. Bij burgerschap wordt gevoelsmatig vooral gedacht aan vaardigheden waarbij aan anderen ruimte gegeven wordt. Denk bijvoorbeeld aan: * beheersen van impulsen (niet alles zomaar zeggen wat je denkt of vindt); * zich kunnen inleven in de ander (beseffen dat bepaalde ervaringen of gedragingen consequenties en gevoelens bij anderen losmaken); * flexibel kunnen omgaan met reacties van een ander (bereid zijn om andere standpunten te horen en waar nodig eigen mening, houding, of actie aan te passen). Toch zijn bij burgerschap en persoonsvorming juist ook vaardigheden rond het nemen van ruimte belangrijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om: * autonomie en verantwoordelijkheidsgevoel (begrijpen en kunnen verwoorden van eigen standpunten en daaraan vasthouden); * initiatief (zelf actie ondernemen uit eigen beweging); * stimuleren van een positief zelfbeeld. Met het opdoen van ervaringen in het handelen op sociaal-emotioneel vlak, leert een kind ook meer over de ander, over wie het zelf is, waar het goed in is en waar nog ontwikkelpunten liggen. Het zelfbeeld hangt dan ook nauw samen met zelfvertrouwen, waarbij het vooral gaat om de overtuiging van het eigen kunnen (Hoeben, 1993). Zelfvertrouwen vormt samen met het vertrouwen in de ander een belangrijke basis voor het welbevinden van een kind. Deze elementen zijn in de leer- en ontwikkellijn wel meegenomen, maar zien we in de eerste plaats als basisvoorwaarden voor goed burgerschapsonderwijs en -gedrag. WORTELS: VERHOUDING TOT GOD × We zien de Bijbel als de bron of wortel van goed burgerschap. overzichtgroep 1/2groep 3/4groep 5/6groep 7/8einddoelen We zien de Bijbel als de bron of wortel van goed burgerschap. Gehoorzaamheid aan God en aan Zijn geboden staat centraal bij de invulling van het burgerschapsonderwijs. Een concreet uitgangspunt is het dubbele liefdesgebod: God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf. Dit wordt zichtbaar in de vrucht van de Geest (Galaten 5). We leren de leerlingen dat ze burger zijn van deze wereld, die goed geschapen is door God. Daarom heeft Hij zeggenschap over deze aarde en recht op ons leven. Ook leren we de leerlingen dat wij mensen zijn die gezondigd hebben tegen God. Daardoor is het samenleven op deze wereld gebroken, met allerlei kwalijke gevolgen voor de verhoudingen waarin we als mens geplaatst zijn. Leerlingen leren daarom bij het burgerschapsonderwijs dat het op aarde niet volmaakt zal zijn. Tegelijkertijd leren ze om hun verantwoordelijkheid in deze wereld te nemen en zich te richten op het goede dat God ondanks de zonde wil geven voor deze wereld. We bezien burgerschap in het licht van de eeuwigheid. Dit leven is tijdelijk; we zijn op doorreis naar de eeuwigheid. Daarom leren we leerlingen niet alleen dat ze burgers van deze wereld zijn, maar ook dat ze door genade burgers van het koninkrijk der hemelen mogen worden. Het perspectief van het koninkrijk der hemelen voedt de verantwoordelijkheid als burger van deze wereld: de Bijbel koppelt aan de opdracht om God lief te hebben boven alles immers direct de opdracht om onze naaste lief te hebben. ONTWIKKELD DOOR: OVER DE LEERLIJN * Uitgangspunten * Werking van de website * Contact OVER DE SLRO * De SLRO * Onze visie * Nieuws CONTACT Ambachtstraat 1 2922 CA Krimpen a/d IJssel info@slro.nl SCHRIJF U IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF OK © 2024 SLRO - alle rechten voorbehouden | Ontwerp en realisatie: Effusion INLOGGEN Is uw school betrokken bij het werk van de SLRO? Dan kunt u en uw team inloggen op de Leerlijn Burgerschap met het e-mailadres van uw school. Vul hiernaast uw gegevens in. U ontvangt vervolgens per e-mail een persoonlijke toegangslink, waarmee u toegang krijgt tot schoolspecifieke informatie, tips en aantekeningen. U moet iedere 24 uur even opnieuw inloggen. toegang aanvragen ×