www.angelonearth.nl Open in urlscan Pro
2a03:5180:7:2::1:0  Public Scan

Submitted URL: http://www.angelonearth.nl/
Effective URL: https://www.angelonearth.nl/
Submission: On November 13 via api from LU — Scanned from NL

Form analysis 0 forms found in the DOM

Text Content

 

Dit is echt. Als u wilt reageren kan dat naar e-mail adres;

angelonearth@planet.nl

 

 

Mijn mama heeft helaas een hersentumor

 

Terwijl we in de schaduw van het mooie leven zitten, vertelt mijn moeder flarden
uit onze jeugd. Het is half mei 2005, voor mij de eerste keer dat we samen, in
de brandende zon onder een Franse parasol Nederlandse herinneringen ophalen. Ze
heeft sinds 2002 een huis in Frankrijk, voor velen een droom die nooit
verwezenlijkt wordt. Voor mij iets wat ik dit jaar, totaal onverwacht, in mijn
schoot geworpen krijg, met de mededeling half april 2005:

Je moeder heeft een hersentumor,

het is kwaadaardig en niet behandelbaar. Punt.

Volgens mij wil niemand graag over kanker praten, ik houd het op mijn werk nog
even stil omdat ik dan in tranen uitbarst en niet meer functioneer. Zo dacht ik
er de eerste week over. Toen kreeg ik meivakantie en besloot die vakantie met
mijn moeder in haar Franse huis door te brengen. Boeken die over kanker gaan wil
ik even niet lezen. Nog niet. Al dat zwartgallige gedoe, hoe kan over dat
onderwerp nou mooi geschreven worden? Mijn moeder dacht overigens dat ze dement
aan het worden was omdat ze van die vreemde versprekingen had … en ging dus dit
voorjaar naar de huisarts. Voor haar is dit misschien de laatste keer naar
Frankrijk.

 

Na gedag te hebben gezegd tegen een Franse dorpsbewoner gaat mijn moeder Riet
terug in de tijd:

 “Mariek, wat hadden we het getroffen met de buren van toen in Bobeldijk. Jullie
mochten er elke woensdagmiddag  t.v. kijken omdat wij zelf geen t.v. hadden. Dan
zat de oude buurman in een oude leunstoel met zijn zachte versleten pantoffels
op een voetenbankje en jullie ieder aan een kant op de grond. Jullie mochten hem
opa Blokdijk noemen, de vader van buurvrouw Kort die met haar man in dezelfde
boerderij woonde.  Het geluid van de t.v. stond zo hard dat de theekopjes
rammelden. En als er een vrachtwagen voorbij reed, schudde zelfs de vloer en het
stoffige hoogpolige kleed op de massief eiken tafel.

 De buren hierin dit Franse dorpje zijn ook zo lief en behulpzaam…” zegt mijn
moeder.

 

Mijn moeder kan bijna nergens meer tegen. Alles wat met zintuigen te maken heeft
, wordt versterkt. Harde geluiden of meerdere mensen in een bepaalde ruimte
ontvlucht ze als het mogelijk is. Van bepaalde geuren die ergens blijven hangen,
bijvoorbeeld gesneden rauwe uien of parfum wordt ze heel misselijk. Achteraf heb
ik wel eens vaker geërgerd aangehoord  of ik die stinkende parfum net op had
gedaan … Ik had speciaal voor haar die geur die ochtend niet opgespoten, het zat
er waarschijnlijk nog van twee dagen daarvoor. Dingen die in de vuilnisbak in de
keuken liggen, moeten zo snel mogelijk het huis uit, anders kan ze niet slapen.
Tijdens het gesprek is ze steeds de draad van haar verhaal kwijt en raakt
hierdoor merkbaar geïrriteerd. Ze kan niet meer op bepaalde woorden komen. Ach, 
het is maar een woord in een paar minuten. Toch is ze na vijftien minuten zo moe
van  het vaak tevergeefs zoeken naar woorden, dat ze dan ter afwisseling een
klusje gaat doen, wat langer duurt dan vroeger, veel langer. Of ze vraagt om
stilte in de Franse huiskamer en gaat in een tijdschrift bladeren, lezen gaat
niet omdat er kleine stukjes van haar beeld wegvallen.

Mijn moeder is ziek, ongeneeslijk ziek. Ik voel dat ik me steeds inhoud, ik zeg
niet alles wat ik vind of denk, hoewel ik in mijn dagelijks leven wel zo ben.
Het is heel vreemd dat ik langzamerhand steeds minder mezelf ben, bij diegene
die ik het allerlangst ken, mijn eigen moeder.

Vanochtend lagen er voor mij twee nieuwe sleutels bij mijn tas op de zware
Franse tafel.

“Mariek, ik heb mijn sleutels van dit huis bij je tas gelegd, het is misschien
voor mij de laatste keer dat ik hier in Frankrijk ben. Vrijdag laten we je zien
hoe de elektrische grasmaaier werkt, met de hand ben je ongeveer vier dagen
bezig. En kijk dit zijn mijn autosleutels, je mag de auto hebben, als we weer in
Nederland zijn regelen we de overschrijving op het postkantoor.”  Ik weet niet
goed hoe ik moet reageren en doe dat dan ook heel voorzichtig. Moet ik nou blij
zijn over het feit dat ik een prachtige nieuwe auto krijg of …Het is wel heel
knap dat ze  al van alles regelt zodat wij dat niet meer hoeven te doen als ze
overleden is.  Ze heeft er zelf vrijwel niet in gereden, ze mag geen auto meer
rijden, het is ook levensgevaarlijk. Achteraf was ze ook altijd onzeker of ze
nog wist hoe ze naar een bepaald bekend adres moest rijden. Vandaag heb ik Riet
en haar vriend Jan in de nieuwe wijnrode auto naar  Bourbonne-les-Bains gereden.
Daar aangekomen hebben ze me de weg gewezen naar Le Tresor; een prachtig oud
gebouw aan de rand van een weelderig park met grote lichtgroene bomen waarin
belastingen geregeld worden. Eenmaal binnen ziet het er eenvoudig uit, bijna
primitief... Een beleefde oudere dame laat ons via een beeldscherm zien of de
afvalstoffenbelasting betaald is voor een bepaald semester. Het is handig om
deze rekeningen naar een Nederlands adres te laten sturen en per fax te regelen
dat het in Frankrijk betaald  wordt. Riet heeft in Frankrijk een lopende
bankrekening om Franse rekeningen mee te kunnen betalen. Als mijn moeder en ik
even met zijn tweetjes op een tuinbank langs het oude tuinpad zitten, passeren
weer jeugdherinneringen van haar en mij de revue.

Onderweg naar het huis van Jan in hetzelfde dorp, komen we op een heuvel waar
het kerkje staat.



 

 Met daartegenover de enige brievenbus van het dorp,  een kleine okergele met
prachtige reliëfs, die 1 keer per dag geleegd wordt. Ik smijt de ansichtkaarten
voor mijn kinderen erin en hoop dat ze aankomen, voordat ik alweer in Nederland
ben. Tijdens onze middagwandeling zien we iemand heftig grasmaaien in een enorme
tuin waar het gras huizenhoog staat. Het is de tuin van Ronald en Christine. In
hun bar-restaurant-hotel werken ze vijf / zes dagen per week, ongeveer een half
uur rijden vanaf dit onkruidveld..   Even later zitten we in die wilde tuin iets
te drinken, een glas koele rosé voor mij, een waterglas voor mijn moeder. Onder
een vrolijke gele parasol vertelt mijn moeder aan een stuk door, het slechte
nieuws aan Christine, terwijl ik schijnbaar rustig van de rosé zit te nippen. Ze
weet niet goed hoe ze moet reageren en blijft maar knikken met een iets minder
brede glimlach dan ervoor. Haar ogen worden vochtig maar het toegenomen vocht
komt nog  net niet tot biggelende tranen. Riet wil graag dat iedereen blijft
doen zoals iedereen altijd  in haar bijzijn heeft gedaan, ze wil niet dat men
emotioneel reageert of zich meer uitslooft dan eerst. Men moet ook niet opeens
vaker langskomen dan eerst of hulp wil bieden, geen poppenkast… Ze wil eigenlijk
liever niet dat iedereen  weet dat ze ernstig ziek is, dat het in haar hoofd
helemaal mis is. Het is echt goed mis; elk moment hoor ik het. Voortdurend hoor
ik woorden die niet in haar zinnen horen. Woorden die ze normaal nooit gebruikt.
Ze slaat haar handen om haar hoofd en laat haar hoofd enkele ogenblikken hangen.
Haar ogen staan gemaakt  vrolijk. In gedachten ben ik steeds aan het vertalen en
zeg:”Doe maar rustig, ik weet welk woord je bedoelt.”

 

 



 

 

Zo, vandaag was weer een warme dag in Frankrijk. Volop zon en voor zover
mogelijk, gezelligheid om haar heen. Een praatje hier en een praatje daar in de
Franse dorpstraat. Dan weer in het Nederlands met Jan, dan weer in het Frans met
de achterbuurman en zijn vriendin. Soms betrap ik mij erop dat ik de ontbrekende
Franse of  Nederlandse woorden voor Riet invul. Dat lijkt me  irritant voor
haar, toch  kan  ik het soms niet laten dat te doen zodat zij sneller uitgepraat
is en ik eindelijk wat kan zeggen. Soms klopt een heel woord niet, meestal klopt
minstens de helft van een woord niet.

“Die man daar, die bij jullie in de tuin staat te grazen, eh mazen, is een klant
van jullie, Christine?”( mazen is grasmaaien)

 

 Na het avondmaal:“Wie heeft er zoveel afwasmiddel gebruikt? Dat ding staat er
net.”

(Zij is de enige, die heeft afgewassen)

“Wil je straks even de sleutel onder dat ding dichtdraaien?”

(De gaskraan onder het aanrecht)

 

De franse vrouwen bij wie ik gegeten heb, kunnen er wel wat van zeg. Ze kunnen 
echt heerlijk koken. Alleen dat gerecht van dat dier met die lange oren, je weet
wel…(konijn) hoeft van mij niet. Ik heb het wel gegeten maar voelde me niet
lekker achteraf.

Als we straks koffie gedronken hebben, ga ik de afwas doen van die grote lange
dingen.( de was met lakens en onderlakens)

Na het eten valt mijn blik op een door de achtertuin schuifelende oude dame, ze
loopt ongeveer negentig graden krom. Overal in haar tuin liggen stokken die
dienst doen als wandelstokken, hoor ik later. Het is een wonder dat ze vooruit
komt door dat gras en hoge onkruid.

 

“Weet Nel al dat je ziek bent?” vraag ik haar terwijl ze langzaam onder mijn
stoel aan het stofzuigen is.

“Bijna niemand weet het, omdat we vrijwel meteen naar Frankrijk zijn vertrokken.
Het is ook meivakantie, dus mensen zijn niet thuis. Ik wil het denk ik ook zo
houden. Wat heb ik eraan om het te vertellen. Ik ben bang dat ze dan vaker
langskomen en mij willen helpen. Daar pas ik voor. Ik wil geen mensen om mij
heen, het is goed zoals het nu is. Lekker rustig. Alleen, of met Jan of met mijn
kinderen.”

“Wat ik nu nog kan, wil ik zelf doen, ik heb geen publiek nodig. Daar houd ik
niet van. Daar heb ik nooit van gehouden”

Wie weet het eigenlijk tot nu toe, behalve je vriend en je kinderen? Krijn,
Fine, Wim, verder huisarts en fysiotherapeut…

 

Enkele uitspraken van Riet:

Ik heb knappe dure vriendinnen … (rijke)

Jan, je eet met je mond vol… bah…(praat)

Je koffie Mariek, ik heb nog geen kaas voor je gepakt…(melk)

Ik heb helemaal geen zin meer om naar mijn huis in Nederland terug te gaan. Het
is wel een mooi uitzicht achter het huis, dat wel. Een eiland, het water, de
eendjes. Maar in mijn hart wil ik gewoon hier blijven, hier , hier in Frankrijk.

Heb jij je snoep al op, Mariek?” “Ik wel.” “Appels zijn helemaal niet goed voor
mij; je krijgt wel een rolletje van mij.”

Riet van twee dorpsbewoonsters een bosje Lelietjes-van-dalen gekregen. Het is
hier een gebruik om iemand 1 mei Lelietjes-van-dalen te brengen die je geluk
wenst.

Een van die vrouwen noemen we de tuinvrouw. Het is een uit Duitslandafkomstige
dame, die schuin achter ons woont en meerdere keren per dag op de fiets, steeds
in andere outfit haar tuin aan de voorkant van ons huis instapt.

 Haar  lange groentetuin ligt aan de overkant van de dorpsweg.

De andere vrouw die Lelietjes aan Riet heeft gegeven is Suzanne Guillaumot, de
moeder van de man die elke dag een paar keer over ons gezamenlijke pad loopt... 
Ze is erg oud en loopt heel krom. Gisteravond om half acht werd er onverwacht
stevig aangebeld. We hadden geen afspraak met iemand, we verwachtten niemand.
Een voor mij onbekende franse achterbuurvrouw riep dringend om hulp. Pas later
zou ze zich aan mij voorstellen als Cecile. De oudste achterbuurvrouw van 94 lag
in het hoge gras, zich vastklampend met een hand aan het roestige prikkeldraad
en met de andere hand aan een veel te dun stokje. Met dit stokje zo dun als een
stokje, waarmee je verf uit een nieuw verfblik roert, was ze al een stuk de tuin
naast ons huis doorgestrompeld. Tijdens het spuiten van gif op een paar
brandnetels, is ze over en tussen een paar planken in het gras uitgegleden. Een
andere buurvrouw keek toevallig uit haar achterraam en snelde naar de gevallen
vrouw. Ze lag er al een tijdje, want haar knokige knietjes waren al ijskoud.
Toen Jan en Cecile haar gedeeltelijk ondersteunden, vroeg ik aan Riet of ze nog
iemand in het dorp wilde roepen, die kon helpen tillen. Ik was begonnen met
tillen, maar een tenger vrouwtje van 94 dat  zich zwaar houdt, is met zijn
tweetjes moeilijk te houden. Jan haalde ondertussen een tuinstoel om haar op weg
van de tuin naar haar achterdeur wel vier keer te laten zitten, die gelukkig
open stond.



Haar kleinzoon, een gespierde jonge prins met halflang donkerbruin haar, hielp
gelukkig ook mee tillen, terwijl ik een paraplu boven haar hoofd hield. Opeens
tilde hij zijn minuscule grootmoeder op zoals een  bruidegom zijn kersverse
bruid over de drempel tilt, zo haar zeer oude doorgezakte bed in. Ik wist niet
wat ik zag. Waarschijnlijk heeft mijn mond even open gestaan van ontzetting. 
Een donkere trieste ruimte met alleen maar spullen  die, en kosteloos materiaal
wat, ik vrijwel meteen zou weggooien als ik daar zou wonen. Als je weinig te
besteden hebt, bewaar je veel. Slechts aan een kant van de vrij lange ruimte was
een raam, waar niet veel licht door naar binnen viel.  In het midden stond een
flinke houtkachel met daarnaast keurig opgestapelde  boomstammetjes en takjes in
allerlei maten. Vanaf de kachel naar het enige raam stond een lange houten
eettafel met een vijftal verschillende gammele houten eetstoeltjes. De meest
kostbare dingen, de koelkast en vriezer stonden verdekt opgesteld,
waarschijnlijk omdat ze uit de toon vielen bij de rest van het interieur, ik heb
ze niet goed gezien. In haar tuin waren haar andere kostbaarheden, jonge
tomaten- en  aubergineplantjes. Die regenbuitjes van die dag hebben goed gedaan.

 

Mijn moeder RIET houdt niet van harde geluiden, sterke parfumlucht, een paraplu,
tocht, donker bos, stank, bochten en heuvels op de weg, boottocht, heeft met
evenwichtsorgaan te maken en natuurlijk met de hersentumor o.a. in het spraak-
en geheugengedeelte.

Ze valt af en toe weg, soms bij een  zeer korte bezigheid, het maakt niet uit
wat ze doet.  Ze  weet  af en toe niet meer wat ze een halve minuut daarvoor
wilde gaan doen, tijdens zo’n moment van afwezigheid valt ze gelukkig niet.  Een
tijdje geleden toen ze haar nieuwe wijnrode metallic auto net had,  stond ze
ergens te wachten tot de weg vrij was om over te steken met haar nieuwe auto. Ze
weet zeker dat ze niet twee maar zelfs drie keer heeft gekeken of het kon. Tot
haar enorme schrik, raakte ze een wielrenner die met volle vaart, over haar
motorkap heen vloog, met fiets en al een salto maakte en zich vreselijk
bezeerde. Hij kon gelukkig opstaan, hij had niets gebroken, maar het erge was,
ze weet zeker dat ze goed gekeken had voordat ze overstak. Het is een van de
eerste momenten van uitval geweest. Van de artsen mag ze nooit meer autorijden
in haar pasgekochte dure luxe-uitgevoerde metallic auto.

Vanwege reuma doen haar gewrichten pijn.  Doordat haar huid pijnlijk is, kan ze
niet aangeraakt worden. Door niemand, al ongeveer een jaar, anderhalf jaar. Haar
haar zitniet zoals ze wil, haar benen moeten iedere dag ingesmeerd worden anders
vallen de vellen eraf. Haar nagels zijn gescheurd en vol kleurnuances. Een
heuvel op lopen kost veel moeite en is pijnlijk,ze heeft last van haar
rechterheup. Fysiotherapie en medicijnen zouden haar moeten kunnen helpen, denk
ik.

 

 

Mijn moeder, ze houdt van ruimte, uitzicht, rust, natuur, frisse lucht,
gezelligheid met anderhalf mens, tijdschriften over interieur of tuin, uit eten
in een rustig tentje.

“Het is sneu voor Jan maar ik heb de sleutel van zijn Franse huis terug gegeven
en ik heb gisteren mijn kleren die nog bij hem in een Franse lade lagen eruit
gehaald.”

Dit lijkt het begin van het afscheid van Jan.

 

“Mariek , kom even hier, kun je die hoek van het onderlaken goed doen, die
platte kussens moeten onder de vloer.” (onder dit bed)

“Vanochtend heb ik een paar fotootjes van ons gemaaide gras en de paarden
verderop gemaakt. Het rolletje is vol, ik zet de camera even op de grond hoor.”(
op tafel)

Een uur later zegt ze:”Als we nou vanmiddag dat rolletje volschieten

laat ik ze meteen in Nederland 1 keer afdrukken. Die fotootjes van die paarden
stuur ik naar Guillaumot.”

‘s avonds lees ik een Frans krantenartikel: 

3 juli 2004 Catastrophe naturelle et calamite agricole,

L’eau a envahi les rues de Bize… et a cause de nombreux dégâts.

Bize et Anrosey sont les deux villages les plus touches en France.

Les  aînés de plus de 80 ans n’ avaient jamais vu  ça.

Vertaling : Die dag heeft een natuurramp Bize en Anrosey aangedaan.



Hier en daar is een huis of schuur ingestort, meubels dreven doelloos rond en
kostbare machines zijn onbruikbaar geworden.

 

Het heeft gehoosd, wateroverlast heeft een deel van het huis beschadigd. Nu
moeten we de burgemeester schriftelijk informeren over de schade. Vervolgens
zullen we met meerdere dorpsbewoners aangeven, dat het om een echte natuurramp
gaat, zodat we geld kunnen terugkrijgen van de verzekering.

 

In Nederland is 5 mei een herdenkingsdag ; hier is 8 mei een herdenkingsdag,
bevrijding van de Duitsers. De mensen die buiten het dorp een baan hebben,
genieten van een vrije dag; een zonnige dag vol rust en gezelligheid met mensen
die eten en zelfgemaakte wijn drinken.

 

De buurman van verderop, Guillaumot,  eet geen paardenvlees. Zijn liefde  voor
paarden is groot, hoewel hij zelf niet  op een paard rijdt. Aan het einde van
het landweggetje waar wij op uit kijken staan zijn vier paarden in de wei. Een
paar keer per dag  gaat hij erheen. Iedere  morgen zie ik hem met de tractor vol
hooi  voor zijn vier heemskinderen het landweggetje  bij mijn keukenraam
inrijden.

Hij zegt dat andere dieren voor de diepvries zijn,  hij eet alleen scharrelvlees
en .. vooral gezond zoals alle mensen hier, op het witte stokbrood van de bakker
die elke ochtend langskomt, na. Hoeveel paarden hij heeft? Vier dus. De
ondeugendste is Pistache, hij kijkt als eerste en komt als eerste aangesneld als
je geluid maakt. Hij is licht van kleur met, op zijn bilpartij en rug, bruine
vlekjes in de vorm van pistachenootjes…

Pistache is geboren in het Franse paardenjaar met de P, 2003.

Twee jaar later, 2005, is Roman geboren, Flash is twintig en Rebellion is vijf
jaar oud.

Mijn moeder zegt als we weer een weekje in Nederland zijn:

“Gisteren was ik bij videotherapie, zo, die kan er wat van zeg.

Het doet wel pijn maar ik merk dat hij het goed doet, hij kan het wel zeg.”

(Fysiotherapie)

 

Die vrouw die bij de dokter werkt heeft toch al die papierdingen in de
pijpleiding laten liggen. Alles is zoek.

 

Sinds deze derde juniweek mag ze vanwege maag- en darmklachten, bepaalde
voedingstoffen niet meer hebben.

Geen suiker, geen koffie en geen melk. Ik heb  vrijwel meteen een voorraad uit
een natuurvoedingswinkel voor haar ingeslagen.

Regelmatig stuurt ze haar vriend Jan voor dagen de deur uit. Om het gevoel te
hebben dat ze het nog allemaal makkelijk aankan. Dat ze alles nog zelf kan, dat
ze niemand nodig heeft. Het benauwd haar als iemand de hele dag op haar lip zit.
Terwijl ze dit vertelt knijpt ze haar eigen keel dicht om het gevoel te
verduidelijken.

Ondertussen staat de auto op mijn naam.

“Tot de volgende keer, bedankt voor alles…!”

Zaterdag belde ik Riet vanuit de nieuwe wijnrode metallic auto en vertelde
opgewekt dat  mijn kinderen en ik, op weg waren om kindersandalen te kopen bij
een zeer goed adres in Schagen.

Haar reactie:”Nou dan zie ik ze wel een keer op de foto!” (dat klonk niet
aardig, maar waarschijnlijk bedoelde ze het niet zo… er zullen wel vaker woorden
uit haar mond komen die ze niet zo bedoelt…

 

Een week later, twintig minuten voordat ik bij Riet zou arriveren, belde ik haar
dat ik onderweg was met pakken overheerlijke karnemelk.

Als ze de voordeur opent voel ik dat ze deze keer verdrietiger is dan de laatste
keer, dat ik er was. Een niet-goedgehumeurde moeder in en meteen achter de deur.
Het is ook niet zomaar wat als je weet dat het elke dag slechter met je gaat. In
haar hoofd voelt ze iets kriebeligs kruipen en een bepaalde druk. Het is op z’n
ergst als ze net in bed ligt.’s Avonds is ze al om ongeveer acht uur in bed.
Eenmaal in slaap, ligt ze in een soort coma. Ze zegt dat ze een lange tijd niets
meer hoort of merkt.

De laatste tijd  heeft  ze een erg opgezet gevoel in maag en darmen. De hele dag
staat in het teken van wat eet zij wel wanneer en wat eet zij niet. Het is ook
erg zichtbaar alsof er een grote vetrol bij is gekomen op een vreemde plaats.

Ze vertelt quasi trots dat ze al in een paar kilo is afgevallen in een week.
Haar koffiepauzes en het plakje kaas op brood mist ze heel erg. De diëtiste
heeft afgeraden koffie, kaas, melk of suiker te nemen. Tussen de zinnen over de
geldzaken en de verplichte betaalmomenten van het huis in Frankrijk door, hoor
ik, dat ze al geregeld in elkaar gezakt is. Puzzelen en lezen gaat steeds
moeizamer, er zijn bepaalde gebieden in het gezichtsveld die anders worden. Als
iets zwart is ziet ze een bruinvariant of delen van het zicht zijn gewoon weg. 
Een accountant bij ons in de familie regelt overigens  gedurende vijf jaar de
geldzaken over Riet’s huis enzo. in overeenstemming met fiscus. Ze weet dat
geldzaken en het afhandelen ervan totaal niet in mijn straatje liggen. Op zo’n
manier komt er niet meteen in 1 keer een  enorm bedrag binnen. Wij hoeven, ik
wil het ook niet eens, ons niet met de geldzaken bezig te houden. Gelukkig.

Vandaag heb ik haar dieetlijst doorgenomen en besloot nog wat voedingsmiddelen
uit een natuurvoedingwinkel te halen. Het duurt even voordat ik weer bij Riet
ben, ze heeft me al geprobeerd te bellen. “Het duurt een beetje lang, ik vroeg
me af, of…”

 

 

Tot mijn grote verbazing doet mijn moeder vandaag de voordeur open als een
vrolijk dronken figuur. Ze heeft een opgewekt gezicht en terwijl ik nog niet
eens binnen sta begint ze al met de verklaring van haar gedrag. Mariek, hi-hi,
ik sta stijf van de rotzooi, pillen, moet je eens kijken, hoe mijn vingers
bewegen. Ik loop weer rechter op en de pijn is verminderd.

“Wat slik je dan allemaal?”

Prednisolon, om pijn te verminderen geloof ik, wel zes, hi-hi, en nog veel meer
rotzooi. Dus hoe je me nu ziet is gewoon vette nep, het kan mij wat schelen?
Koffie? Graag! Ik neem er gewoon 1 per dag , ik vind het zoooo lekker….. Heb ik
het water erin gedaan/ Hoeveel scheppen koffie heb ik er eigenlijk in gedaan?
Kopjes, waar zijn de hanen? Ondertussen zie ik dat ze al een paar keer wankelt
en met haar onderrug tegen het aanrecht kaatst en weer terugdeinst, schuin
kijkend of ik het heb gezien of niet. Staat dat apparaat nou aan? Ja… De koffie
loopt niet door… Hoe kan dat nou weer..

 

 Die notenpasta bevalt me bijzonder goed. Ik gebruik het bij iedere maaltijd.
Bakken en koken, doe ik niet meer. Die .., dat apparaat hier, wordt wel heel
vaak gebruikt.(magnetron) Het plakje kaas en een kop overheerlijke koffie mis ik
nog steeds zo vreselijk. Maar ja, het moet even, om het in die darmen enz.
rustiger te krijgen.

Ik ben trouwens van de week zonder verdoving geopereerd, ze wilden het in eerste
instantie natuurlijk niet maar deden het uiteindelijk wel. Ik heb waarschijnlijk
wel een aantal kreten geslaakt maar het kan me niets schelen. IK ben van die
poliep in die knik hier bij mijn maag en darmen af. Het duurde ongeveer een half
uur. En het deed zeer, zo zeer, maar ja ik wilde echt niet zo’n broes in mijn
hoofd. Dan is het echt afgelopen met me…

 Wim, mijn broer, is nog geweest en nam een ding voor me mee. Dat ding daar op
tafel. Pittig he?

Waar zullen we die bloemen van jou indoen? Bovenop de kast ligt een omgevallen
vaas die ik zonder vragen te stellen, pak om te vullen met water en gladiolen.

Wat een mooie kleur heb je meegenomen, Mariek. ( bos gladiolen, roodviolette)
Zet ze maar naast die brandweermachine.

Brandweermachine, wat bedoel je nou met brandweermachine?

Nou je weet wel, dat ding op dat mooie ding, dat rooie ding op tafel!

Pfffffff! ( Plant met bovenin rode baadjes) Van de week ben ik met mijn vriendin
in een eettent geweest met nog een paar dure vriendinnen, ik kan er weer tegen.
Het komt vast door die pillen, zonder die pillen was ik gewoon thuis gebleven
tussen de vier muren van het huis. Als je iemand weet die interesse heeft in dit
huis laat je het me weten? Geen huis uit deze straat heeft zo’n mooi uitzicht, 
op een eiland, vol bomen en planten, geen inkijk van buren. De vele terrasjes
aan het water en die serre, die is toch ook prachtig.

Riet, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen iemand voor dit huis te zoeken,
terwijl je er woont, bent en leeft,  het kan nog wel een jaar duren. 

De eerste week van augustus had ik mezelf voorgenomen om te proberen Riet even
los te laten.  In Anrosey hebben Jeroen, Nica, 

 

 Silvan en ik de enorme tuin 500m2 flink aangepakt. Takken van de bomen geknipt,
gezaagd en vier keer met een grote aanhangwagen tuinafval weggereden. Misschien
wel het allerbelangrijkste van deze week; we hebben heel veel sociale contacten
gelegd. Deels door het zoeken naar een vermiste kat van Christine en deels door
de plaatselijke Brocante; een rommelmarkt in de twee kleine stukjes straat rond
het kerkje. Ons eerste contact was eigenlijk met de achterburen . We hadden op
twee rubbermatten, een opblaasbaar zwembad neergelegd maar de pomp die wij
hadden kon het niet aan. Het zwembad is enorm, een joekelig ding. Aan de rand
van de weg was een gespierde jongeman bezig met het zagen van boomstammetjes.
Hij keek op en luisterde naar wat ik  op mijn allerbeste Frans probeerde
duidelijk te maken. Onze achterbuurman begreep eerst dat ik vroeg om een soort
watermachine. Eenmaal bij ons op het gras aangekomen zag hij een plat bad en
riep lachend:”Ah, vous avez besoin d’ un compresseur!”

En liep gehaast terug om zijn compresseur te halen. Zijn twee mooie dochtertjes
huppelden achter hem aan. Silvain vertrok met de woorden dat als we nog een keer
iets nodig zouden hebben, we rustig bij zijn vrouw Cecile en hem konden
aankloppen.

De buren met de lavendelblauwe luiken en weelderige druivenranken boven hun
witte voordeur werken met jongeren 

In Langres. Hij: Bruno en zij: Sanny. Erg aardig en enthousiast vertellen ze
over de manier waarop hun woning uit het jaar 1600, hier gedurende tien jaar is
omgetoverd in wat het nu is. Het is nu nog heel veel werk maar ze zijn er
gelukkig mee en vinden het heerlijk om zo hun dagen te vullen.

Bijna alle dorpsbewoners die of vanwege hun werk of uit een  ander oogpunt
zichzelf  vrijwel nooit laten zien, lopen voor of achter kraampjes.

Nu pas zie ik welke mensen in welk huis wonen. Het heeft wel iets, met een
aangeschoten oudere dorpsbewoner over iets eenvoudigs te kletsen en beleefd
goedendag te zeggen tegen de vrouwelijke burgemeester. Men zegt dat ze niet zo
van buitenlanders houdt, kan mij niets schelen. Ik ben er van overtuigd dat de
dorpsbewoners eerder profijt dan spijt van mij krijgen. De  mooiste glazen met
gouden randjes  van hun betovergrootmoeder , boerengereedschap van eeuwen terug
en de prachtigste antieke meubeltjes pronken in de warmte van de zon. Kinderen
en ouderen, voor iedereen is er wel iets bij om eventueel te kopen.

Na een uitgebreide gezellige wandeling over de zeer kleine  Brocante  van
Anrosey wacht ons een vervelende mededeling via mijn mobiele telefoon.

Of mijn broer  en ik na een kop koffie willen beginnen met de terugreis. Ron,
mijn vriend, heeft onze vakantie in het zuiden geannuleerd. Ik slik een paar
keer, de tranen beginnen te biggelen en ik word misselijk. Dit is ook
teleurstellend voor Ron, hij heeft heel hard gewerkt dit jaar; ook ’s avonds en
in de weekeinden. Eindelijk vakantie en nou kunnen we niet. Ik wil ook even
niet, trouwens. Hoe kan ik nou genieten als het zo slecht met mijn moeder gaat.

Het gaat steeds slechter met Riet. Ze wil graag dat we terug komen naar
Nederland. Vanaf zondag heeft ze dagelijks lawaaiaanvallen in haar hoofd en
allerlei functies vallen even weg. Ze omschrijft het als telefoonsignalen die
andere mensen in haar omgeving niet horen. Zij hoort ze zo luid dat ze er dol
van wordt. Het was zo erg, ze was zo vreselijk geschrokken, dat ze dacht dit is
het einde van mijn leven, wat nu nadert. Mijn moeder wilde het euthanasieplan in
werking stellen maar de artsen waren het hier niet mee eens. Nee,  zo
gemakkelijk gaat dat niet. Dan zou haar leven nog ongeveer drie weken duren… Ik
heb een fax gelezen van haar huisarts, waarin staat dat  andere artsen vinden,
dat er nu twee behandelmogelijkheden een optie kunnen zijn. Bestralen of
opereren. Het klinkt zo vreemd omdat ze in april hebben gezegd, momenteel is dit
niet behandelbaar. Vanaf dat moment is Riet dingen gaan regelen, afzeggen en
bezittingen verdelen. Haar huis in Frankrijk is sinds deze week officieel van
ons. Moet ik blij zijn? De kleinkinderen krijgen ieder een derde deel van het
bedrag wat over is van andere bezittingen.

Het maagdarm-onderzoek van Riet heeft als uitslag dat het nu goed is, er is
zonder verdoving een poliep weggehaald. De artsen hebben verscheidene malen
gevraagd of ze het zeker wist, geen verdoving. Zonder het slaken van kreten is
niet gelukt, de operatie wel. Lekker, ze durft wel zeg…

 

Het is waarschijnlijk beter dat er vanaf nu iedere dag en nacht iemand bij haar
is. Ze noemde maandag op, dat ze haar medicijnen alweer was vergeten in te nemen
en dat ze haar fruit voor en de yoghurt na het eten niet had genomen. Daar moet
iets op gevonden worden… Dinsdag heb ik  potten amandelpasta uit een
natuurvoedingszaak gehaald en een doorzichtige medicijndoseerdoos met de dagen
van de week, uit de apotheek. Dezelfde middag heb ik dat naar haar gebracht en
al voor deze hele week, de medicijnen erin gedaan, ze liet het gedwee gebeuren.

 

 Wat jullie( en mijn moeder ook niet) niet weten is, dat ik dit jaar ook al vier
andere sterfgevallen op mijn werk heb meegemaakt,  ook een paar suïcides. Daar
ben ik dagen, weken, maanden mee bezig geweest, gespecialiseerde traumateams
staan al het hele jaar op mijn werkvloer  klaar. Alleen eerst was ik zelf een
soort hulpverlener, voor leerlingen van een bepaalde klas. Kringgesprekken,
gedichten schrijven, praten, luisteren, troosten, de wake en tenslotte de
begrafenis. Het hakt er letterlijk lekker in, ook al wil iedereen en  willen nog
meer mensen, helpen, naar je luisteren en advies geven.  Lief van ze, maar er
zijn al zoveel mensen die ik over dit onderwerp spreek, het wordt verwarrend,
iedereen adviseert iets anders. Iedereen die ik spreek, wil over de dood praten;
om het te verwerken, moet je erover praten. Wat kan het soms heerlijk zijn om
ergens iemand tegen te komen die ik niet ken die over gewone dingen kletst,
koetjes en kalfjes, het weer dat hier bijna nooit mooi is. Niets lost het
verlies op, van de mensen die ons verlaten, die ik nooit meer hier op aarde zal
spreken.

 

 Riet laat overigens nooit een schaar met benen wijd, onder een druppelende
kraan liggen. Nu is het even fijn dat ze geen computer heeft en dit niet kan
lezen en niet zal lezen. Vlak voordat ik vandaag bij haar vandaan wilde
vertrekken, lag er een schaar, met benen wijd, onder de druppelende kraan.
Normaliter zou ik iets zeggen, over iets wat niet klopt, ik heb er niets van
gezegd en ben vertrokken met de gedachte laat maar, niet belangrijk, wat kan mij
die stomme schaar nu eigenlijk schelen….

 

De tijden wanneer iets is gebeurd of gaat gebeuren heeft ze niet meer helder
voor ogen. De namen van mensen die ze een paar weken geleden nog wist, waar ze
om geeft, veranderen in naamlozen: je man, je broer, mijn vriendje, dat jongetje
van je … gepaard gaande met heftige  pfff-geluiden en het op-en-neer slaan van
haar handen om haar hoofd.

RIET, mijn moeder,  een leuke, vlotte, sportieve, intelligente, ondernemende,
onafhankelijke vrouw die altijd precies deed, wat ze zelf wilde.

 

Sport is sinds anderhalf jaar, na een operatie aan haar heup niet meer mogelijk.
Ondernemen is er sinds de wetenschap dat ze een kwaadaardige tumor heeft
nauwelijks nog bij. Onafhankelijkheid valt sinds vandaag ook af, ze zei:”Voor
mijn vriend is het  ook wat. Het wordt hem allemaal teveel, steeds hier bij mij,
met mij, al die rare dingen die ik zeg en doe. Je broer moet ook maar af en toe
hier komen slapen. Het is niet handig als ik alleen ben, het kan eigenlijk niet
meer….. ik kan eigenlijk ook niet meer , maar als er nog een paar maanden bij
kunnen, is dat toch wat…

 

Dinsdag 9 augustus 2005

 

Mijn kinderen zijn met hun nichtjes en hun neefje in een grote speeltuin.  Met
veel plezier letten  twee tantes op hen en duwen  waar nodig. Zij hebben een
onvergetelijk mooie dag!

Zojuist werd ik gebeld door de vriend van mijn moeder dat Riet 10 mg van een 
nog te halen medicijn moet slikken, om de druk in haar hoofd te verminderen. De
dagen die naderen, moet ze datzelfde medicijn blijven gebruiken. Handig dat
doorzichtige medicijndoseerdoosje! Ik ben blij dat ik iets goeds voor haar heb
gedaan deze week.

 Vriendelijk, gemaakt kalm,  maar dringend verzoek ik Jan, die nieuwe rommel in
de goede vakjes van dat medicijndoseerdoosje te doen en mee te geven als ze
morgen in het  VU- ziekenhuis moet zijn.

Mijn moeder wil graag dat mijn vriend/partner met zijn grote zilveren bak, KIA,
voor komt rijden, omdat ze in die vorstelijke auto minder last heeft van
rijstijl/rijgedrag dan in andere wagens. Ron mijn vriend/partner, Jeroen mijn
broer/maatje en ik, moeten morgen papieren tekenen voor de erfenis van haar drie
kleinkinderen, dan is schijnbaar alles wat afgehandeld zou moeten worden,
voordat ze overlijdt, gedaan.

Hoe zal het morgen gaan, hoe ziet het behandelplan voor mijn lieve moeder eruit.
Momenteel kan  ik mij nergens op concentreren. De huishouding hier is erger dan
chaos. Alles wat we hebben, ligt in de was of ligt op schone heuvels in de gang
boven. We kunnen nog net over het onopgeruimde goed heen springen naar onze
welverdiende rust. Mijn Laptop is mijn grote steun, hier kan ik bijna alles
kwijt en hopelijk hebben andere mensen met een ziek familielid er ook iets aan.



 

 

Het is vandaag woensdag, de dag waarop we het behandelplan van Riet
voorgeschoteld zullen krijgen. Onderweg in de buurt van  het ziekenhuis krijgt
ze een lawaaiaanval. Het oorverdovende geluid van telefoonsignalen in haar hoofd
horen wij niet, het duurt vijf minuten. Uit veiligheidsoverwegingen loop ik
bewust achter haar, op weg naar iets lekkers. Tot mijn verbazing neemt ze
verboden waar; koffie met gebak. Ze zit echt te genieten en er verschijnt een
bescheiden glimlach. In een behandelkamer stelt een vrouwelijke arts vragen aan
mijn moeder, al spoedig merkt ze op dat de toestand van Riet duidelijk achteruit
is gegaan. Merken uw kinderen een persoonverandering? Ik, Mariek, bemerk een
soort onverschilligheid in de zinnen die ze zegt. Ze luistert niet naar anderen
en begrijpt niet alles meer wat gevraagd wordt. Riet vraagt zich niet meer af of
ze fouten maakt en praat gewoon met zinnen vol fouten door. Hierdoor duurt het
gesprek hier erg lang. Als de arts naar haar idee genoeg informatie heeft,
begint ze met een reflex-onderzoek. Met een lampje schijnt ze in haar ogen. Ze
klopt, wiebelt, prikt en/of maakt sneetjes op verschillende plaatsen van Riet’s
ledematen. Als de arts vraagt of ze haar tong wil uitsteken en het woord eeeeeeh
wil zeggen, gaat het fout. Riet zet haar ogen op, trekt haar wenkbrauwen omhoog
en steekt haar vinger in haar keel. Ik schrik ervan en voel een traan
opborrelen.  De arts herhaalt langzaam wat ze daarvoor zei. Even later komt de
volgende arts die ons uitleg geeft over de afbeeldingen van de MRI scan op een
TFT- scherm in dezelfde behandelkamer. Er zit zoveel vocht in de
linkerhersenhelft dat de druk verlaagd moet worden. Dat kan voorlopig met het
medicijn Dexamethason. Het is misschien een voorbereiding op een eventueel
radiotherapeutische of operatieve behandeling. Bij behandeling komt er namelijk
weer een vochttoename. Naast deze mogelijke behandeling kan nog steeds de optie
euthanasie bestaan. Maandag komt een grote groep artsen en andere deskundigen
bij elkaar om te bespreken of en welke eenmalige behandeling Riet aangeboden
wordt. Maandagnamiddag wordt hierover gebeld. In overleg met ons zessen wordt er
iets ondernomen. Die tumor is er nu eenmaal en kan helaas niet bestreden worden.
Hier moeten we verder mee. Terwijl we het ziekenhuis uitlopen vraagt Riet of we
nog een borrel zullen nemen? Sinaasappelsap, bier en Baco zijn binnen een paar
minuten onze maatjes.

We hebben afgesproken dat mijn broer, haar vriend Jan, mijn vriend/partner en ik
elkaar vanaf nu afwisselen, door bij haar te zijn of te slapen. Sinds deze week
heeft Riet zelf besloten, dat ze niet meer alleen het huis uitgaat. Wij hebben
besloten dat we voorlopig het land niet uitgaan, dat we in de buurt van haar of
bij haar blijven. Wij kunnen in de toekomst altijd nog op vakantie , mijn moeder
niet, nooit meer…

 

De doorzichtige medicijndoseerdoos, prop ik vol met nog meer medicijnen, 2 maal
daags 2mg dexamethason(vochtverdrijver), 3 prednisolon(tegen pijn en ontsteking)
en 3 maal daags Salofalk…(maagfilmpje) … er kan bijna niets meer in.

 

 

Vrijdag 12 augustus 2005

 

Mijn zoon en dochter spelen bij de buren, de hond is uitgelaten, het huis is
redelijk opgeruimd en mijn gestofzuigde auto heeft een volle tank. Eindelijk
klaar voor vertrek.

Om drie uur ’s middags arriveer ik  met vier pakken koffie en een gisteravond
gebakken appeltaart bij mijn moeder. Haar gezicht staat op zonneschijn en haar
handen zetten met enige omwegen thee. Mijn broer vertelt dat hij haar boot heeft
schoongemaakt. Bovendien heeft hij er een paar handvatten aangemaakt zodat je de
boot makkelijk uit het water kunt halen. Na de thee vertrekt mijn broer met een
gemaakt glimlachje. Tijdens de gesprekken met haar maakt ze zoveel fouten dat ik
voortdurend de draad van haar verhalen kwijt ben en zij nog erger. Vaak gebruik
ik de opmerkingen:

”Dat is zo ja/ Dat geeft niets/ Je bent niet gek/ Mensen vinden je niet raar.”
Daar wordt ze wat rustiger van. Het constant tevergeefs zoeken naar de
doodgewone woorden die voor haar onvindbaar zijn is heel vermoeiend. Haar
zelfverzekerdheid van vroeger wordt ondermijnd.

Wat wel aardig gaat, is het onderwerp van gesprek in het nu te houden .

Vandaag gaat weer van alles mis, het fruit en het bakje biogarde heeft ze nog
niet gehad vandaag. Mijn broer heeft er niet opgelet naar haar zeggen; ze vindt
het niet leuk. Het fruit kun je ook best net een half uur voor het avondeten
nemen, het geeft niets.

Na een wandeling deels  door de wijk en deels door het groene park dichtbij haar
huis, duikt ze meteen in haar fruithap.

Constant hoor ik haar zeggen:”Nog eens kijken, wat ik allemaal vergeten ben.” Ik
sta aan de zijlijn onopvallend te kijken wat ze doet tijdens het eten maken en
het volzetten van de dienbladen. Ondertussen trek ik een goede fles rode wijn
voor mezelf open, de kurk ruikt goed. Ik ruik Frankrijk en zie weelderige
wijnranken met sappige druiventrossen voor mij. Op mijn dienblad legt ze de
medicijnen en op die van haar staat een flink glas rode wijn. Ze merkt het niet
op, ik maak er een grapje over. Na de vraag of het dienblad met die medicijnen
voor mij is, vraagt ze verbaasd of ze weer iets verkeerd heeft gedaan. Tegen
mijn verwachting in, mag ik t.v kijken; hij mag zelfs harder dan ik verwacht.
Voordat ze het medicijn Prednisolon slikte was alles te hard en teveel, dat is
nu veranderd, schijnbaar.

Vlak voordat ik naar mijn slaapkamer van vroeger sluip, hoor ik van mijn moeder,
dat mijn broer voor schone lakens en een welkomstomslag heeft gezorgd… Hoe zal
het zijn om in de slaapkamer te liggen, waar ik 25 jaar niet meer heb geslapen.
Ik vraag me af of ik wel kan slapen. Zullen we vannacht gewoon kunnen slapen? En
volgende week, hoe zal volgende week er uit zien?

Yes, ik heb ononderbroken geslapen in mijn oude kamer.

Onderweg naar de fysiotherapeut heeft ze me een paar keer bijna de bosjes
ingeduwd. Ook heeft ze een  paar keer in het voorbij gaan, een struik vastgepakt
maar echt vallen was er gelukkig niet bij. De fysiotherapeut heeft haar
nekpartij gemasseerd. Daar is ze erg blij mee natuurlijk. We waren er niet op
het goede tijdstip, mijn moeder dacht, dat ze om negen uur een afspraak had maar
het was later. Geen probleem, teruggaan niet nodig. In haar agenda zag ik, dat
ze in twee weken tijd, twee keer een afspraak bij/ met de kapper heeft. Dat
klopt dus niet, daar moet de kapper nog even over gebeld worden, welke datum de
goede is. Beiden gaan niet door of ze nou kloppen of niet. Helaas begrijp ik
meer dan de helft niet van wat ze tegen mij zegt, ik ga er iets makkelijker mee
om. Ik moet wel. Het kan niet heel belangrijk zijn wat ze zegt. Ik moet in het
hier en nu met haar zijn, dan gaat het net.

Terwijl ze wil opschrijven, dat ze fruit moet halen, vraagt ze hoe het ook al
weer heet:”Hoe schrijf ik dat, wat ik nu moet eten, Mariek help even, ik weet
niet meer hoe het heet.”

Fruit. Ik laat haar zien dat ik dat woord op een briefje aan de deur heb
geplakt. Vijf minuten later staat het woordje er, eindelijk, alsof ze het woord
nog nooit geschreven heeft.

Tussen de middag arriveert haar vriend Jan, die het roer van mij overneemt.

Drie uur ‘s nachts gaat hier de huistelefoon en omdat ik nog slaap druk ik  op
de verkeerde knop van de telefoon. Direct daarna gaat de mobiele telefoon, ook
daarvan druk ik op de verkeerde knop. Zonder bril kan ik de kleine nummertjes
nauwelijks lezen, maar het lijkt het telefoonnummer van mijn moeder.

Uiteindelijk toets ik een paar keer opnieuw het nummer wat ik net denk te hebben
gezien in de display. In gesprek en nog steeds in gesprek. Na een paar lange
minuten krijg ik haar vriend Jan aan de lijn. Het gaat niet goed met Riet; ze
heeft behoorlijke aanvallen gehad. De arts is al bij haar. Pijn in hoofd en
maag. De maagwand wordt aangetast door medicijngebruik. Vannacht is Jan nog op
stap geweest om een medicijn(zetpil) tegen maagpijn te halen.

Riet heeft vanochtend een heuveltje medicijnen voor zichzelf neergelegd en vroeg
zich af of het wel klopte, wat er lag. Jan heeft mij gebeld over, wat er volgens
mij geslikt moet worden. Het is beter dat ze het niet meer zelf uit de
medicijndoos haalt.

Mijn gezin en ik hebben heerlijk gegeten na een kijkje in een bezoekerscentrum.
Omdat we dichtbij de Noordzeekust waren stelde mijn vriend voor op het strand te
gaan lopen met als toetje rustig een kop heerlijke koffie drinken. Dat toetje
was het begin van een haastig vertrek naar het ziekenhuis in Hoorn.

Op het verwarmde terras ging de mobiele telefoon. Ron nam op en luisterde naar
Jan’s mededelingen met op de achtergrond hysterisch gegil.



 Mijn moeder is meegenomen met de ambulance naar spoedeisende hulp. Jan reed
achter de ambulance aan en per ongeluk ook een weg in, waar gewoon verkeer niet
mag rijden. En jawel, hij werd aangehouden door de politie. Na zijn korte uitleg
kreeg hij gelukkig geen boete op dit hoogst ongelukkige moment. Riet schijnt
thuis lange tijd te hebben geschreeuwd van de pijn en een aantal keren  dat ze
dood wilde. Mijn moeder heeft wanhopig geschreeuwd, dat ze dood wil.

Aldaar op de behandeltafel, heeft men haar een sterke pijnstiller gegeven. Toen
mijn vriend en ik de behandelkamer binnen liepen, lag ze aan de monitor met alle
bijbehorende slangen en bellen. Haar ogen waren klein, opgezwollen, haar handen
hield ze  in een verkrampte stand. Ze liet duidelijk merken dat ze het liefst
wil, dat deze lijdensweg snel doodloopt. Ondertussen had de neuroloog contact
met het VUziekenhuis. Hij had hier natuurlijk geen dossier en geen foto’s. Veel
kon hij niet doen, behalve onze verhalen aanhoren. De avond werd afgesloten met
sterke pijnstillers terug naar haar huis, terug in haar eigen bed. We zouden de
volgende namiddag, het telefoongesprek van de Amsterdamse neuroloog maar moeten
afwachten. Bij haar thuis ben ik om twaalf uur ’s nachts, een half uur bezig
geweest met het bestuderen van de nieuwe medicijnen en het opnieuw ordenen
ervan. Totaal van de wereld vertrok mijn moeder schuifelend naar bed. De
traptreden kraakten en de weg naar boven duurde langer dan normaal. Terwijl ik
haar eindelijk boven in haar slaapkamer hoorde, stapte mijn broer binnen. We
bespraken met vier volwassenen de zaak Riet.

Tot mijn verbazing vind ik een briefje op haar bureau, waarop staat EXAMEN
Maandag Marieke en Jeroen met twee telefoonnummers. Ze bedoelt waarschijnlijk 
het telefoontje van de neuroloog uit het VUziekenhuis.

 

Op dit moment is Riet met Jan naar de fysiotherapeut, hoe zal het vandaag,
maandag 15 augustus, met haar gaan. Wij vertrekken zo naar een oud stadje op de
grens Zuid-Holland /Zeeland, als we niet onderweg teruggefloten worden.

 

Op weg naar en de terugweg van de fysiotherapie ging het lopen van Riet niet
geheel vlekkeloos. Jan en zij waren pas om half twaalf terug, terwijl het
twintig minuten lopen is en de afspraak om 9 uur was. Brood halen was hierdoor
niet gelukt. Tussen de middag kwam mijn broer bij hen aan. Op een bepaald moment
heeft hij vijf minuten naast haar gezeten, zonder dat zij het in de gaten had.
Het praten is onverstaanbaar en onbegrijpelijk geworden, volgens mijn broer. Dit
kan eventueel door de hoeveelheid medicijnen komen, maar er is alweer iets
veranderd. Het zwaaien met haar handen en het inmiddels bekende pffff-geluid
wordt erger. De vervolgafspraken met de fysiotherapeut zijn van de baan
geschoven, de moeite om er te komen wordt haar te veel. Ik zeg niet nooit meer,
maar het voelt wel zo.

Er was maandagnamiddag een telefoontje van het VUziekenhuis. Het plan is om
eerst  te onderzoeken of Riet het aan kan om onder narcose  eventueel geopereerd
te worden. Iemand zal een biopsie doen, een stukje weefsel uit haar hoofd
wegnemen en verder onderzoek zal volgen. Weer weten we niet  echt hoe de lijn
van het behandelplan eruit gaat zien. Die onzekerheid wordt mij af en toe
teveel, ik voel botten trillen waarvan ik het bestaan niet eens wist. Kan mijn
moeder nog een paar maanden draaglijker door dit deel van haar leven, dan hoe
het er nu voor staat? 

 

Dinsdag 16 augustus 2005

Er is gebeld vanuit het VUziekenhuis dat Riet aanstaande vrijdag wordt verwacht
om 15 uur, receptie G. Het lijkt hen zinvol, om vrijdag te onderzoeken of Riet
tegen narcose kan..

De huisarts is geweest voor een gesprek over hoe het met haar gegaan is en gaat
en zal gaan. We hadden het over de volgende punten.

 

 

1. Is een ziekenhuis in de buurt niet handiger dan in Amsterdam?

2. Wat kunnen we doen om die pijn en angstaanvallen te reduceren?

3. Krijgen we medewerking van deze huisarts in geval van euthanasie?

 

Bij punt 1 is het in geen enkel opzicht een voordeel.

Van de gesprekken en onderzoeken, die we al gehad hebben moeten sommigen weer
plaatsvinden. De geplande afspraken voor onderzoek en behandeling kunnen gewoon
niet eerder.

Om aanvallen, zoals ze helaas vannacht weer had, te voorkomen moeten er
preventief medicijnen gebruikt worden. Iets om rustig van te worden ’s nachts en
iets sterks tegen de pijn. Er wordt gekozen voor Temazepan om rustig te worden
en de dosis voor Diclofenac en Pantozol wordt verdubbeld.

 

De huisarts is niet tegen euthanasie maar ze zal niet zeggen:”Hier haal maar tig
slaappillen en slik die vanavond maar in. Je loopt zelfs het risico dat zo’n
actie totaal anders afloopt dan je denkt.”

 

De artsen van het VUziekenhuis hebben volgende week weer overleg. Als ze de
conclusie trekken, dat de kwaliteit van haar leven na operatie of behandeling
met te weinig procent verbetert, kan de euthanasieprocedure gestart worden. Dat
gebeurt ook weer in overleg, tussen de huisarts en  een voor ons onbekende arts.

 

Als de Diclofenac en Temazepan niet genoeg zijn tegen de pijn enzo, is het niet
verstandig een morfinepleister op te doen omdat er dan een vertekend beeld van
Riet’s gedrag kan ontstaan. Is haar gedrag  het gevolg van de Morfine of is het
de hersentumor?

 

Terwijl de huisarts aanstalten maakt om te vertrekken na 70 minuten, lijkt het
erop dat Riet een pijnaanval krijgt. Ik zie het aankomen en vraag zo kalm
mogelijk of ze al een Diclofenac heeft genomen vanochtend. Nog niet. Ik zit net
met alle medicamenten voor mijn neus, pak een zetpil en zeg rustig dat ze die nu
moet in doen. Ondertussen kijk ik vragend de huisarts aan…ze vertrekt, terwijl
Riet steunt en kreunt. Na tien minuten gaat het weer een beetje. We eten brood
en Jan gaat naar de Apotheek. Ondertussen heb ik de inhoud van de
medicijndoseerdoos aangepast en gevuld. Dat is echt een hele klus, ik heb alles
twee keer gecontroleerd, minimaal een half uur, voordat ik het terugzet op de
oude vertrouwde plek. Riet kan haar eigen apotheek beginnen, ik ken niemand die
zo’n enorme hoeveelheid medicijnen in huis heeft. 

Als Jan terugkomt heeft hij, behalve een tas vol medicijnen, ook heerlijke koek
van de echte bakker meegenomen.

Na een kop geurige koffie, vertrekt Jan naar zijn eigen huis om de post door te
nemen en wat huishoudelijke klusjes op te knappen. Ondertussen heb ik tijd, om
woorden uit haar eigen taaltje te noteren. Van veel zinnen begrijp ik niets, van
sommige  zinnen kan ik alleen maar raden, wat ze bedoelt. Eerst geef ik haar de
ruimte om te proberen op het goede woord te komen, als het na een minuut niet
komt, vertaal ik de zin waarop zij knikt dat ze dat inderdaad bedoelt.

Toch zegt ze steeds vaker:”Laat maar zitten, niet belangrijk.”

Het enige wat verstaanbaar en begrijpelijk is zijn de woorden die ze heel vaak
zegt:”Daar gaat het toch om?  Of “Het zal me allemaal een worst wezen!” Of ”Da’s
toch mooi?” of …

 

Ik heb geprov.. geproveerd, ik heb gepro, geprogrammmmmmeerd bij hun…

Ik zeg zeker heeeele rare dingen hè?”

Geeft niets, mam,ik weet wel wat je zegt…

 

“Dan moet je reaveren, het gaat om vij.. vijf… dit huis. En doe het niet zooo
hoog, gewoon net goed doen!”

 

“Hoe zit het met de pinkers? Waar eten ze?”(De kinderen)

 

Op een bepaald moment zegt ze tegen mijn 12 jaar oude hond:”We gaan gewoon
ontdooien, hè?” (Wij gaan eraan, hè?)

 

“Haal het af, anders, het vel, dan zit je naar ouwe friesers te kijken!” (Haal
het bovenste papiertje van het blok, anders drukt het door naar het volgende
vel.)

 

Na een uur of anderhalf ben ik zo moe en zij ook, dat we in de warme
zonnestralen even wegdommelen. Ze heeft haar bril nog op en zit precies achter
het draaiding van het zonnescherm. Als ze opeens naar voren beweegt, gooit ze
haar eigen glazen in. Ik moet er niet aan denken en sta op. Zonder nadenken
draai ik eraan en duw dat ding iets meer naar links. Zodat die stang minder
gevaar oplevert.

Tegen vijven is Jan er weer. Voor mij een teken,  om bijna op te staan , mijn
hond uit te laten en richting huis te gaan. Eigenlijk moet ik nog boodschappen
doen, was opruimen, afwasmachine leeghalen, huis opruimen, eten koken, badkamer
schoonmaken, het toilet, mensen bellen en kinderen halen…Het lukt me allemaal
niet meer. Gelukkig hoef ik nog niet naar mijn werk. Ik werk gelukkig in het
onderwijs, ik heb nog een paar weken. Laat ook maar. Ik bel Ron weer…

 

Mijn kinderen zijn bij een vriendin van mij en mogen daar blijven eten, waarop
ik voorstel om met mijn vriend Ron uit eten te gaan.

We bespreken de dag en natuurlijk gaat het voornamelijk over mijn moeder en haar
vriend. Later in de avond besluiten we dat de kinderen daar blijven slapen. We
worden tien uur ‘s avonds gebeld door Jan, dat Riet weer een pijnaanval heeft,
nadat ze die Diclofenac heeft ingebracht en Temazepan heeft ingenomen.

Zijn vraag is:”Mag ze nu, dan nog iets nemen of wat zal ik doen?”

Mijn antwoord:”Diclofenac moet genoeg zijn, er staat 8 tot 12 uur pijnstilling
voor, ik begrijp dit niet. Doe dan als het straks nodig is nog maar een
paracetamol. Als het niet voldoende werkt moeten we toch die morfinepleisters
vragen maar de Diclofenac moet met Temazepan genoeg zijn.”

Elf uur ‘s avonds hebben we  teruggebeld naar Jan, om te horen hoe het gaat. De
telefoon blijft onbeantwoord….

We laten de kinderen bij mijn vriendin en gaan laat naar huis, met een soort
reserveopbouw, dat we gebeld kunnen worden.

Ondertussen zijn we door verschillende vrienden, vriendinnen en familieleden
gebeld, de hele dag, elke dag, gaan verschillende telefoons. Vaste telefoons en
onze mobiele. Dat doet ons wel goed, alleen het trillen van mijn handen en
botten lijkt niet te stoppen.

Wanneer word ik nou eens rustig? Wanneer wordt Riet geopereerd of bestraald?
Voelt ze zich daarna even een tijdje iets beter? Kunnen we dan eventueel kort op
vakantie? Vooral Ron is zo toe aan een welverdiende vakantie. Nu even niet dus,
het komt niet uit.

Gisteren had en vandaag  18 augustus heeft mijn broer de taak op Riet te letten.
Hij vindt het zo hard achteruit gaan, dat hij de huisarts heeft gebeld met de
vraag of een behandeling naar voren geschoven kan worden. Ook mijn broer is
bang, dat de sindsvandaagbekende behandeldatum te laat zal zijn. Toen ik vroeg
hoe het vandaag gaat zei hij dat ze even gaat liggen. Mijn moeder en overdag
liggen, dat is nieuw!

Het is prachtig weer buiten. Onze ligstoelen weten niet eens wie ik ben, ik zit
of lig geen uren in de zon. Daar gun ik mezelf dit jaar geen tijd voor,
bovendien vind ik het zonde van mijn kostbare tijd. Er blijft deze maand zo
gigantisch veel werk liggen. Maar… die tuinstoelen staan er vandaag zo
uitnodigend, ik ga zo even buiten liggen met het onrustige gevoel, dat ik elk
moment weer gebeld kan worden. Uitgerekend nu lijkt het alsof ik alle
buurtgeluiden in mij opneem en natuurlijk vooral die geluiden die ik even niet
wil horen. Wat een egoïst ben ik nu. Ik moet de dingen accepteren die er gewoon
zijn. Ik ben niet bij machte om de geluiden te laten verdwijnen. Ik besluit te
denken dat er veelergere dingen in de wereld zijn. Mensen die elkaar afslachten
of die anderen op andere manieren pijn doen. Pijn, wat voor pijn ook is volgens
mij het ergste , het allerergste wat een mens kan meemaken.

Best raar want pijn van een ander, kan je niet altijd echt voelen. Je kan die
persoon wel het gevoel geven, dat je er gewoon bent en wil zijn voor die
persoon.

Zojuist heb ik besloten voor mezelf dat geluiden om mij heen niet erg zijn. Ze
zijn er en ik kan best even liggen. Nou dat waren tien heilige minuten want daar
ging mijn telefoon weer.

Mijn broer. Vandaag heeft hij opvallend vaak gebeld over een bepaalde situatie
waarin hij belandde met Riet en wilde het daarna bespreken met mij. Ook belde
hij een paar keer over het medicijngebruik wat actueel was. Nu belde hij met de
mededeling dat Riet motorische uitval had en haar moest begeleiden naar en van
het toilet. Het lopen ging zeer moeizaam; van muur naar kast

Van bureau naar deur, naar muur eindelijk naar het toilet. Het beeld van een
moeder is dat ze kinderen krijgt en ervoor zorgt. Momenteel zorgen haar kinderen
voor haar. Dat wil ik ook maar begin momenteel afentoe mensen van apathisch
gedrag te bespeuren bij mijzelf. Alles wat ik op een dag tegenkom of wat er
gebeurt laat ik allemaal gebeuren. Ik bedenk vrijwel niets van de dag die al
begonnen is of nu nog moet komen.

Vrijdag neem ik de laatste twee faxen van het Vuziekenhuis voor me terwijl Ron,
mijn lieve vriend, gehaast een hete kop koffie naar binnen werkt. Het is bijna
tijd om te vertrekken met Riet naar het ziekenhuis te Amsterdam. Achter mij hoor
ik hoe mijn moeder schuifelend over de  schone mooie houten vloer naar me toe
komt. Tot mijn verbazing loopt ze met een paar door haar gebruikte
toiletpapiertjes en probeert me in onverstaanbare taal duidelijk te maken dat
het ook mis is in maag en darmen. Mompelend:”Het gaat mmmissss, het gaat alles
mis, misssssssss,” gooit ze de toiletpapiertjes keurig in de keukenafvalemmer.
Vanaf de buitendeur tot de auto grijpt ze mij krampachtig vast alsof ik nooit
meer weg mag. Samen sluipen we hobbelend naar de auto, het duurt allemaal veel
langer dan gewoonlijk. Ach je leeft maar een keer en je weet nooit ver van
tevoren wanneer het stopt. Meer dan de helft ziet ze niet probeert ze mij
duidelijk te maken. In het ziekenhuis worden hier waarschijnlijk ook testen voor
gedaan. De auto wordt gestart. Hopelijk is de rooklucht er een beetje uit en
wordt ze niet misselijk in de auto. Opeens kijkt ze verward opzij en zegt:”

Is Marieke er ook?” ( Ik heb haar net naar de auto gebracht en zit verdrietig
achter haar) Nu durf ik mijn tranen even te laten lopen, zij ziet het niet, ze
wil geen verdriet zien daar geneest ze toch niet van. De verwachte
verkeersdrukte blijft uit, momenteel zijn er in Amsterdam SAILactiviteiten
natuurlijk. Mensen vanuit alle hoeken van de wereld zijn in of gaan naar
Amsterdam. Er is op de weg niets van te merken. Ze zitten misschien vandaag op
een schip in plaats van in de auto.

Voordat ik het weet staan we weer op het parkeerterrein van het ziekenhuis. De
onderzoeken zijn vanaf tien uur maar waar?

Die stomme onzekerheid over waar iets is en of je er wel op tijd zal zijn maakt
me gek, nerveus en een onzeker kind.

In het polikliniekendeel vraag ik aan een welwillend figuur waar de door mij
gezochte afdeling en nummer is. Ondertussen voel ik een dichtgeknepen gevoel in
mijn keel opkomen. Emoties worden me bijna de baas maar ik wil ze nog niet
toelaten tot het moment waarop we zeker weten, waar we heen moeten. Met het
antwoord ren ik naar buiten en wil het zo rustig mogelijk kwijt. Helaas de
stress wordt alleen maar erger als ik die twee zo zie strompelen dat de eerste
tranen zich alweer aan dienen. Ik slik ze door veeg de hitte ervan weg voordat
ik dichtbij hen ben en vraag Ron zo gemaakt kalm mogelijk of hij nu meteen de
auto wil halen en in de auto wil wachten totdat ik weer terugkom met een ander
plan. Dit kan echt niet meer. Riet kan geen vijf meter normaal rechtdoor lopen
en al helemaal niet van de auto naar een hoofdingang. Als een vogel die op de
vlucht is voor een vijand schoot ik over het parkeerterrein, fietspad stoep en
oprit naar diezelfde gulle goedheid die me net de weg had gewezen naar een
afdeling. Hij zag dat de paniek in mijn ogen stond verliet zijn belangrijke post
om ons letterlijk en figuurlijk te begeleiden naar de goede ingang. Met de auto
door verkeerslichten over het fietspad door een slagboom naar een oprit waar
allen dienstauto’s mogen komen. Die man bleef er tot en met de slagboom
persoonlijk bij betrokken en via een communicatiemiddel regelde hij dat dingen
geopend werden. Alleen voor ons. Eerst dacht ik met de verkeerde munt een
rolstoel te lenen. Minuten later lukte het pas met een euromuntstuk en ik maar
steeds tegen mijn moeder zeggen dat we op tijd zouden zijn. Onze auto heeft nog
zeker een kwartier illegaal ergens gestaan zonder een bekeuring overigens
gelukkig. Toch nog een beetje geluk vandaag.

Van tien tot zeker half vijf zijn Ron en ik bij Riet geweest als chauffeur,
begeleider, tolk, vriend, vriendin en al wat niet meer zij…



Het waren intense gesprekken, onderzoeken en medische handelingen met verplegend
personeel en vele specialisten. Dat er op een dag zoveel met een patiënt gedaan
kan worden, ongelofelijk!

Minimaal vijf verpleegkundigen, vier specialisten, de anesthesioloog en een
vriendelijke verpleegkundige die een hartfilmpje heeft gemaakt, hebben zich
vandaag met grote inzet om Riet bekommerd. Even in het kort:gesprek over
medicatie die vanaf vandaag weer anders wordt. Veel vragen over lichamelijke en
geestelijke zaken. Over vroeger en nu.

Bloedafname. Longonderzoek. Borstonderzoek.

Oogonderzoek. Reflexonderzoek van benen en voeten. Bloeddruk. Hartslag. Gewogen
en gemeten, wat heel lang duurde omdat links, rechts, voor, achter en  opzij
voor mijn moeder woorden uit  een voor haar onbekende taal zijn. Telefoon. Weer
over mijn moeder. Het is Jan die tot vanavond ver na bezoektijd is gebleven bij
Riet. 

Wat zal ze uitgeput en vooral op zijn. Ik hoop dat ze voor zover mogelijk een
rustige nacht tegemoet gaat. Morgen meer over wat Jan heeft meegemaakt in het
ziekenhuis en heeft verteld.

Weer even terug naar gisteren naar het moment dat Jan de kamer binnenkwam en
haar een begroetingskus gaf. Riet dacht dat hij weer ging en zei:”Tot ziens.”
Terwijl ze mij aankeek.  Na ongeveer tien minuten gingen Ron en Jan naar
beneden, om de nieuwste info over te dragen, onder het genot van heerlijke
koffie te drinken.Het komt uit een zeer goed apparaat denk ik. Af en toe
probeerde mijn moeder iets te zeggen. Helaas is het voor mij een onverstaanbare
taal. Een taal die ik niet ken. Op een bepaald moment probeerde ze mij iets heel
belangrijks duidelijk te maken. Volgens mij bedoelde ze dat ze naar het toilet
moest. Allerlei nieuwe woorden passeerden vandaag de revue. Neavaar: vliegtuig

Friezels: tanden enzovoorts…..

De meesten vragen beantwoordt ze onjuist.

Hoe lang bent u? 132 (162)

Hoeveel weegt u? 92 ( 74)

Wanneer bent u geboren? 230

De verpleegkundige stelde op allerlei momenten van de dag vragen.

Waar zijn we nu? Weet ik niet.

Waar bent u geboren? Nederlanddd

Hoeveel kinderen heeft u ? 2

Met dat antwoord was ik natuurlijk erg blij want dat was het juiste antwoord,
dat dacht ik tenminste. Even later had ze het over mijn zusje.( Ik heb geen zus)

Wanneer bent u jarig? Jariggg, wat bedoel je? Met 13.

De verpleegkundige ging weer.

 

Met 13 is toch ook opa jarig?

Ik:”Opa is 19 maart jarig!”

Zij:”Nee, toch, iets met der, dertiennn.”

Zij:”Je moet da verjaardast van mijn oma niet vergeten!”

En ik maar peinzen over wat ze er mee bedoelde. Later op de avond wist ik het.
Ze heeft me een sieradenkistje gegeven  net voordat we met haar naar het
ziekenhuis vertrokken. Er zit iets in van haar oma. Haar eigen armband heb ik
meteen omgedaan en wil hem omhouden, ter herinnering aan mijn moeder.

We gaan weer. De regendruppels buiten doen me niets. Het lijkt erop dat ik
momenteel niets erg vind behalve hoe het met mijn moeder gaat, mijn mam, mijn
grote vriendin die altijd lief voor me is geweest.

Het lijkt erop dat mijn moeder niet meer wilsbekwaam is, ik hoop dat hierdoor
voor haar het euthanasieplan niet helemaal wordt weggeveegd. Riet heeft altijd
gezegd dat ze niet in leven gehouden wil worden, terwijl ze dingen niet meer
zelfstandig kan. Waar zal dit heen gaan? Aan de andere kant als ik een arts zou
zijn zou ik er erg veel moeite hebben iemand een dodelijke injectie te geven. Ik
denk dat ik het zou weigeren. Een natuurlijke dood of het weigeren van medicatie
lijkt me iets netter.

Er is vanavond een tweede tumor in haar hoofd ontdekt nu aan de andere kant.
Twee weken geleden was hij er  nog niet, welk monster heeft kanker bedacht, vast
iemand die een ander het licht in zijn ogen niet gunt.

Hopelijk komen er geen rare complicaties na de biopsie. Als er een ontsteking
ontstaat, komt er een zwelling en kan het helemaal mis gaan. Dan is er een kans
dat ze meer pijn krijgt, aan de morfine gaat en nog meer morfine krijgt. Het
lijkt steeds meer op een lijdensweg naar het einde van haar leven. Op een plaats
waar ze ook niet had willen sterven.

Vandaag, zaterdag 20 augustus 2005, liep ik met mijn dochter de kamer van Riet
binnen. In mijn handen droeg ik een bakje vers fruit. Eindelijk een verrassend
heldere opmerking van haar zijde.

“Heb je dat zelfgemaakt, waar komt het vandaan?”

Dat heb ik beneden gekocht voor je.

Op haar manier genoot ze er een beetje van maar klaagde dat haar oog of haar
bril niet goed was. Ze zag het niet aldoor helder, dat was duidelijk. Met Ron
had ik afgesproken dat hij later met Silvan, mijn zoon, zou komen. Op een stoel
hing een pyjama van Riet, helemaal alleen en gekreukeld.

“De meisjes hebben er regen opgegooid. Regen,” zei ze.

Riet had er iets op gemorst en ik zei dat ik hem wel thuis zou wassen. Ze was
blij dat ik vanochtend veelal aan een paar van haar woorden genoeg had, om te
kunnen begrijpen wat ze bedoelde.

De verpleegkundige, wat een lieverd zeg, zei dat Riet naar de röntgenkamer moest
om foto’s te laten maken van haar longen. Natuurlijk wilden Nica en ik graag
mee. Alles wat ik nog voor mijn moeder kan doen, wil ik doen, ook al is het naar
mijn idee bar weinig. Nadat ik van de voedingsassistent al voor de tweede keer
koffie had gekregen, liepen we met Riet in een rolstoel naar de röntgenkamer.
Het nam niet veel tijd in beslag, behalve dat het opstaan uit de rolstoel en het
goed gaan staan wel even duurde. Het stralingslampje boven de ingang ging aan en
uit. Waarop Nica zei:”Kijk, mam, er gebeurt iets, hé het is alweer uit.”

Ondertussen stond ik met mijn moeder’s bril in mijn handen buiten het
stralingsgebied. Er flitste iets door me heen, die bril is binnenkort nutteloos,
waar moet die bril heen?

Ik mocht samen met Nica mijn moeder weer naar de goede afdeling en kamer
brengen. Onderweg kwamen we de kar met eten tegen. De warme maaltijd van de
patiënten was onderweg.

Op het eetbord van Riet lagen alleen aardappels. Wat zag dat er vreemd uit. De
voedingsassistent zag het meteen en regelde even een portie koude vleeswaren.
Mijn moeder heeft het niet eens gemerkt, want ze kreeg, bijna direct hierna,
uitval aan de rechterkant van haar lichaam. Rustig heb ik met de
afstandsbediening haar bed rechter op gedaan .Verward zat ze me aan te kijken en
vroeg me wat ze moest doen, terwijl het warm eten voor haar stond. “Je mag
beginnen met eten, mam.”

Geen reactie. “Mam, je mag eten.” Ik pak haar vork en stop hem goed in haar
hand. Nog steeds maakt ze geen aanstalten om met die vork te beginnen. Wel prikt
ze rommelig en ongecontroleerd in haar papieren servetje. Ik kijk mijn
verschrikte kinderen aan en besluit hen weg te halen uit deze pijnlijke
situatie. Als ze na vijf minuten nog niet met haar vork in het eten heeft
geprikt pak ik haar vork en doe een hapje in haar mond. Voor de eerste keer in
mijn leven geef ik mijn moeder te eten. Vreemd, liever gezegd bizar. Langzaam
zakt haar hoofd naar rechts weg en haar rechterarm wordt slap. Ze doet haar mond
niet meer open. Dan besluit ik op de rode knop te drukken. De verpleegkundige
komt snel aangelopen. Met een lampje vergelijkt ze beide pupillen van Riet
terwijl ze steeds luid en duidelijk dingen aan mijn moeder vraagt om haar bij te
krijgen. Vervolgens controleert ze de kracht van haar handen. Pas toen de arts
erbij gehaald werd ben ik naar beneden gegaan om mijn kinderen te beschermen? De
gordijnen werden om haar bed geschoven, terwijl ik met tranen doorlopen ogen,
een stoel weer op zijn plaats probeerde te zetten. Het ging niet. De warme hand
van de verpleegkundige wreef zacht over mijn schouderblad. In het restaurant at
mijn gezin een zacht broodje en dronk iets naar eigen keuze. Keuze genoeg zou ik
zeggen. Toen Ron de gebruikte spullen op het dienblad weggebracht zei hij dat ik
nog even naar Riet moest gaan om gedag te zeggen, hij had dat net beloofd.

Aan het begin van de gang hoorde ik mijn moeder onprettige geluiden maken
waardoor ik sneller ging lopen. Op alle andere kamers waar ik voorbij liep
hoorde je geen mens . De een lag te dutten de ander las een tijdschrift. Daar
lag ze met een arm onder de striemen van het tevergeefs proberen om tot zitstand
te komen. Het eerste wat ik vroeg was natuurlijk wat ze wilde. Helaas begreep ik
het niet meteen, maar het was me duidelijk dat ze heel nodig naar het toilet
moest. Ze bleef maar kreunen en steunen. Ik vertelde haar dat als er iets was,
ze op de rode knop moest drukken. Dat deed ik nu maar meteen. Haar eerste lepel
lag met vla en al op haar pas verschoonde beddengoed. Ze was schijnbaar begonnen
met een hap uit het toetjesbakje. Samen met de verpleegkundige strompelde Riet
naar het toilet. De korte terugweg was zwaar. Er werd nog een verpleegkundige
bij betrokken. Het rechterbeen van Riet was uitgevallen, weg , het deed niets
meer. Eindelijk lag ze weer veilig in het ziekenhuisbed. Toch werd de arts er
weer bijgehaald. Voor alle “zekerheid”.

Later reden wij van het parkeerterrein af richting P.C. Hooftstraat, langs mooie
hoge huizen met gebeeldhouwde plafonds en het Vondelpark.

Daar hebben we ogen uit gekeken voor de etalages. Mensen in dure outfits, kleine
gewassen hondjes, voor de doorsnee Nederlander onbetaalbare auto’s, mooie
verzorgde vrouwen, sexy mannen passeerden. Op een smal terras hebben we iets
gedronken tussen tafeltjes met  op-elkaar-verliefde mannen, schattige hondjes
aan de tafelpoten, mensen uit allerlei landen en steeds passerende obers met
volle dienbladen.

Op weg naar huis, moesten we op een brug wachten omdat het beweegbare deel van
die brug omhoog stond. Er kwamen prachtige schepen aan, gingen voorbij en
verdwenen langzaam uit het gezicht….

 

Voor nu heb ik achter elkaar door getypt zonder echt op spelling of
schrijffouten te letten, dat kost voor nu teveel kostbare tijd, dat komt later
nog wel.

 

zondag 21 augustus 2005

 

Het bezoekuur is afgelopen. Mijn broer is bij mijn moeder. Misschien belt hij
zo. Over bellen gesproken, de telefoonrekeningen zullen ongelofelijk te hoog
zijn deze periode. Mij boeit dat in deze situatie niet, maar het zal even
slikken zijn.  Vijf minuten later gaat de telefoon. Het is mijn broer. Hij
begint met een zin en opeens is het stil aan de andere kant. Wat krijgen we nu?
Mijn broer laat zich helemaal gaan. Ik kan mij niet herinneren of/ wanneer ik
mijn broer heb horen huilen. Wat een verdriet. Hartverscheurend. Het gaat me
door merg en been, maar probeer realistisch te reageren en vooral rustig. Gek,
ik voel nu wel een brok in mijn keel maar tranen blijven binnen. Ik vraag:”Wat
heb je meegemaakt? Wat is er?”

In het kort: Het is niet om aan te zien, hoe je eigen moeder de weg helemaal
kwijt is en dat ze niets meer kan.

Het lijkt niet echt. Het is alsof we in een film spelen. De locatie heeft iemand
die ik niet ken voor ons vastgesteld, de verpleegkundigen en artsen zijn
figuranten. Ik vind dat mijn moeder moet stoppen met acteren. Ik wil dat ze
morgen weer doet zoals ze een half jaar geleden deed.

 

 

 

 

Maandag, 22 augustus, de grote dag.

 

Vannacht heb ik elk uur de wekker en de tijd er op gezien. Zal Riet tussen 11 en
1 uur,  de biopsie doorstaan zonder complicaties? Hoe zal het de komende tijd
verder gaan?

Mijn zoon heb ik drie of vier keer teruggelegd in zijn eigen bed, hij had
keelpijn en moest uiteindelijk huilen. In de slaapkamer naast mij draaide mijn
dochter zichzelf een paar keer met veel kabaal tegen de muur om. De kat sprong
ook nog een paar keer op mijn bed en uiteindelijk ging hij slapen op een
onmogelijke plek, in mijn knieholte. Toen de wekker ging omdat ik op moest
staan, was ik moe en wilde ik eigenlijk blijven liggen.

 

Mijn vriendin die in Amsterdam woont, had mij allerlei lekkers voorgeschoteld.
Een overheerlijke cappuccino, geurige warme croissants, krentenbollen, bruine
bollen, witte puntjes en vooral veel vers beleg. Via de Piet Heintunnel heeft ze
voor mij uit gereden om mij de weg te wijzen naar het VUziekenhuis. Ring
Amsterdam, richting Den Haag, afslag 109…

Rond twaalf uur stond mijn auto  keurig geparkeerd, in de buurt van het
ziekenhuis. De zon scheen fel op mijn huid. Die warmte deed mij een moment goed.
Het verkeer raasde aan mij voorbij, met het getik van de voetgangerspalen op de
achtergrond. Dat getik deed me denken aan een beeldscherm waarop hartslag en
longfunctie in beeld worden gebracht met het nodige getik en gepiep. In het
restaurant zag en sprak ik mijn broer. Toen we boven kwamen op de afdeling, waar
Riet was, lag ze daar niet. We informeerden bij een verpleegkundige achter de
balie, die op zijn beurt de uitslaapkamer belde. Ze was er pas een kwartier. Hij
zakte door zijn knieën en adviseerde ons lekker iets te gaan drinken of even
buiten te gaan zitten onder de zon. Als ze daar uitgeslapen zou zijn en naar de
medium care gebracht zou zijn, zou hij ons bellen. Ooit gehoord van een
trillende grote teen? Ik niet, maar ik had hem wel… Om twee uur gingen we voetje
voor voetje naar boven en wachtten onder hoogspanning af, in een bezoekersruimte
van de medium care.



 

We werden gehaald en onderweg naar de medium care zaal, kregen we een bondige
uitleg.  Voordat we verder mochten moesten we onze handen besprenkelen met
alcohol zonder het af te drogen.

Hoe zou ze zich voelen, zou het goed gaan, zou ze ons nog herkennen.

Jippy, ze herkende ons. Heel af en toe kwam er zelfs een drietal juiste woorden
naar buiten. Ik vertel dat Nica uit logeren is bij een vriendinnetje. Bij Tara
en Fine. “Dat is mooi.” Vervolgens wil ze ook iets zeggen en later nog iets ze
krijgt geen fatsoenlijk woord op haar tong , blaast lucht uit en zegt met een
diepe zucht……

“Maakt niet uit.” Ik voelde me alweer een beetje beter dan vanmorgen.
Alhoewel…Op haar hoofd zat een snede in een hoekje van negentig graden en haar
lip had een kleine beschadiging. Een verzameling slangetjes via neus, blaas,
hand. Weergave van hartritme, hartslag en longfunctie via een beeldscherm.  Wat
een circus!

Geluiden om ons heen waren niet bepaald aangenaam, maar ja.

Riet zei:”Maakt niet uit. Wat maakt het uit. Het stops ici.”

Dat was een zin in drie talen. Een opvallend goed gemikte zin gewoon. Toen ik
haar vroeg of ze naar de klok links van haar wilde kijken en mij moest vertellen
hoe laat het was, geeft ze het enige juiste antwoord:”Vier uur” Mijn broer was
even weg om er nog wat parkeergeld in te gooien. Helaas was hij te laat om een
parkeerbon te voorkomen. Er wordt gebeld bij de ingang van medium care. Daar is
Jan. Ik heb hem een aantal keren geprobeerd te bellen. Achteraf gezien was hij
in het huis van mijn moeder om de koelkast leeg te maken. Een trieste mededeling
eigenlijk. Hij had ook verse sinaasappels geperst en het brood meegenomen wat
mijn moeder zo lekker vindt. Helaas ze mocht niets van dit lekkers nemen. Nog
triester.

Als Jan, Jeroen en ik bij haar bed staan, komt een arts dingen vertellen en onze
vragen beantwoorden. De antwoorden zijn voor mij zo vaag, dat ik er niet veel
zinnigs over kwijt kan.

Met enige vertwijfeling deelde de arts ons mede, dat ze ging informeren of Riet
voorlopig naar het ziekenhuis in Hoorn zou kunnen gaan. Dat zal voor ons iets
dichterbij zijn, voor mijn broer niet…Jan begon te vertellen. Af en toe zag ik
een rimpel tussen mijn moeder’s wenkbrauwen veranderen, alsof ze wilde zeggen
praat eens niet zoveel…Praten deed ze niet veel en als ze het deed begreep ik er
niet veel van.

Het wachten is op de uitslag van de biopt. Vijf werkdagen. Waar wachten we
eigenlijk op? De arts vertelde met genoeg twijfel, dat het meestal niet
geopereerd zal worden in dit soort gevallen. Vet vaag antwoord. Vanavond mag ze
nog niet eten. Morgen is ze nog op medium care. Ik ben moe. Ik voel me leeg. Het
wordt nog leger, zonder moeder de draad weer op pakken, hoe moet dat. Ik ga
zonder boek naar bed…

 

 

dinsdag 23 augustus 2005

De afdeling medium care belde mij, om te vertellen dat Riet vandaag vanaf 10 uur
op neurologie ligt en waarschijnlijk morgen naar het ziekenhuis in Hoorn wordt
overgeplaatst.

Toch kan ik mij niet bedwingen om iets later, de arts die bij Riet de biopsie
heeft gedaan, te bellen. Misschien brutaal maar ik heb gevraagd of er iets
achter zit dat ze morgen misschien naar het ziekenhuis in Hoorn wordt
overgeplaatst. Betekent het dat jullie haar niet meer kunnen opereren?

Volgens haar was opereren geen optie meer, dat hadden ze dan nu al gedaan. Ik
proefde eigenlijk ook een sfeer van niets heeft nog nut, het is te veel en  veel
te riskant.  De gefundeerde uitspaak over hoe het nu verder met Riet gaat, komt
ons maandagnamiddag ter ore. Het onderzoek biopt is dan afgesloten. Het
20-koppig medisch team in het VUziekenhuis heeft dan uitvoerig overleg over mijn
moeder.

Vanmiddag was ze weer terug op de afdeling neurologie. Mijn broer belde en
vertelde dat haar krachten zijn verslechterd, vooral rechts. Lopen en omhoog
komen is vrijwel onmogelijk. Vooral rond het midden van de dag is zij doodmoe.

Ze moet geassisteerd worden met eten. Om een uur of twee zei mijn broer dat hij
koffie ging halen beneden.

Waarop zij zei: ”Ik ook koffie!”  Ook maakte ze hem duidelijk dat ze er iets bij
wilde. Met zijn handen vol koffie en taart sloop hij haar zaal binnen. Ze zat
een beetje te genieten en toch ook weer niet want overal lagen kruimels en
stukken taart op haar schone beddengoed. Na het taartavontuur op bed, werd het
stilzwijgend afgehaald en verschoond. Vermoeid sloot ze haar ogen en mijn broer
verliet de zaal. Morgen wordt ze per ambulance naar het Ziekenhuis te Hoorn
gebracht, met gewoon vervoer is te riskant.

Om ongeveer half twaalf ga ik haar zoeken, het is mij  nog niet bekend op welke
zaal ze komt.



 

Woensdag 24 augustus 2005

 

Gevonden! Mijn moeder is op de tweede verdieping. Een verpleegkundige is de
spulletjes van Riet aan het ordenen en neerleggen. Ze kijkt me aan en zegt haar
naam. Een mooie naam. Ik bied aan dat ik wel wil helpen en neem het spontaan
over. Ondertussen haalt ze een kop koffie voor mij. Welke kleding heeft Riet
gedragen en welke niet? Waarvan ik zeker weet dat het schoon is, hang of leg ik
in een kast, die vanaf nu even van haar is. Twee verpleegkundigen komen een
vragenlijst met Riet en mij doornemen; vragenlijst nummer 20 van de afgelopen
twee weken, schat ik. Wel met een paar nieuwe vragen overigens. Er wordt
afgesproken dat ze Jan als eerste bellen, als er iets met Riet is of als ze iets
nodig hebben. Ook wordt afgesproken dat ik, bij wijze van uitzondering, buiten
bezoektijd mag komen om Riet te helpen met o.a. eten en tandenpoetsen. Voordat
het eten voor haar werd neer gezet vroeg ze mij in geheime taal waar haar
blafont (tandenborstel) was.

Eerst waren de twee verpleegkundigen met Riet op weg naar het toilet. Dat ging
ongeveer zes of zeven stappen redelijk. In de buurt van het toilet ging het
minder, wat een van de twee verpleegkundigen deed besluiten, dit niet nog een
keer te proberen. Er werd een rolstoel bij gehaald om aan de terugweg te
beginnen. We besloten om haar in de rolstoel te laten zitten tot na het eten.
Zodra het eten er stond vroeg ze wat het was. De soep heb ik laten staan om te
voorkomen dat het een bende zou worden. Bovendien denk ik, dat het voor haar
zelfvertrouwen even goed was, om met een lepel zelf het warm eten naar binnen te
werken. De eerste paar happen zelf doen lukte redelijk tot ze een paar keer een
hele schep jus uit een ander vakje van het dienblad in haar mond wilde doen.

Bij de tweede poging heb ik zwijgend de lepel overgenomen. Slikken ging erg
moeizaam, ik kreeg er een brok van in mijn keel.

Het toetje was lekker, denk ik. Vanaf het moment dat het toetje bijna op was,
werd ze steeds afweziger en zakte weg, naar rechts.

Snel heb ik haar tandenborstel gepakt en heb maar twintig tellen kunnen poetsen
omdat ze haar mond opeens dicht hield. Haar tandenborstel zat klem. Toen moest
ik snel een keuze maken. Op de rode knop drukken of de tandenborstel er uit
halen. Ik koos in een flits voor het laatste omdat ze erin zou kunnen stikken.
Niet fijn om dit mee te maken maar ik blijf “stoer”. Ik wil het voor haar niet
moeilijker maken dan het is. Er kwam een nieuw gezicht binnen. Ze keek als
eerste op het toilet of daar een patiënt zat die op de rode knop had gebeld.
Heel goed trouwens! Toen zei ik direct dat ik op de rode knop had gedrukt omdat
ik twee mensen nodig had om mijn moeder ongeveer direct in bed te krijgen . Ze
werd erg zwaar, ik moest haar aan de rechterkant tegenhouden zodat ze niet uit
de rolstoel zou rollen. Toen ze weer veilig in het ziekenhuisbed lag heb ik
gedag gezegd. Met tranen in mijn ogen liep ik weg door de lege gang en bedacht
hopelijk zie ik haar morgen weer.

Zodra ik buiten stond belde ik haar vriend Jan om de laatste informatie te
geven. Vanmiddag rond half vijf zou hij naar Riet gaan, ook om haar te helpen
met eten.

Mijn vriend had vanmorgen mijn chipknip opgeladen, dat dacht ik tenminste. Het
apparaat gaf mij de informatie dat mijn chipknip niet opgeladen was. Vanochtend
was ik helemaal blij omdat ik dan niet zou hoeven klungelen met muntgeld.
Helaas, ook toen de garagebeheerder uit zichzelf naar mij toe kwam om mijn
probleem op te lossen ging het  nog niet. Er zat niets anders op, om weer
helemaal naar het ziekenhuis te lopen en in de hal met muntgeld te klungelen.

 

Vanuit de auto belde ik mijn nicht die in Hoorn woont, daar kreeg ik behalve
broodje kaas plus  koppen koffie, ook nog een warm luisterend oor. Opeens
bedacht ik me of ik eventueel op een foute parkeerplek stond. Omdat er achteraf
gezien nog zoveel parkeerplaatsen waren. Volgens mijn beschrijving van waar mijn
auto stond, zei mijn nicht dat het alleen voor vergunninghouders was.

Ze gaf mij, heel lief, twee nog in te vullen parkeerkaarten, voor de volgende
twee keer dat ik langs zou komen. Met bonzend hart kwam ik dichter bij mijn
auto. Is hier een parkeermeneer geweest? Aan de andere autoramen te zien van
niet. Ze hadden allemaal een parkeervergunning en ik niet. Zou ik als enige een
bekeuring hebben, van al die auto’s? Gelukkig, geen bon!

Tussen Hoorn en Heerhugowaard hoorde ik, nadat ik de radio hoorbaar had
ingesteld als eerste, een knalgoed muzieknummer Angel of Harlem, zeer
toepasselijk voor dit moment.

 



Ook bij mijn buren kreeg ik een warm onthaal met koffie en lieve woorden.
Terwijl ik het kleine buurmeisje lepeltje voor lepeltje een hapje gaf dacht ik:
Dit heb ik al eerder gedaan vandaag….

 

Vanavond hebben we het weer uitgebreid gehad over mijn moeder, bij een vriend en
vriendin van ons. Zij weten als geen ander uit onze kring, van de hoed en de
rand wat betreft het  moeilijke onderwerp. Mijn mobiel gaat af, het is Jan.
Terwijl ik naar de informatie over Riet luister, durf ik bijna niet te ademen.

“Ben jij gisteren bij Riet geweest?” vraagt Jan aan mij. “Ik heb je toch gebeld
toen ik net buiten stond en je vertelde over de bezoektijden hier?” antwoord
ik.  “Ik wou het alleen even checken, omdat Riet beweert van niet…” zegt Jan. Ik
voel een vlaag van verdriet over me heen waaien. Het is niet te bevatten dat
mijn eigen moeder niet meer weet, dat ik geweest ben. Anderhalf uur ben ik bij
haar geweest, heb haar eten gegeven en verzorgd. De omgeving van waar ik echt
ben, wordt vaag.  Af en toe hakkelen mijn woorden, mijn zinnen rammelen aan alle
kanten, mijn maag wordt zwaarder. Mijn snikken barst los. Ze herinnert zich niet
meer, dat ik ben geweest.

Voor de zekerheid is er gisteren weer een MRIscan gemaakt van haar hoofd. Een
paar dagen geleden ook al. Het ziet er van binnen niet best uit. Verontrustend…

Morgenmiddag hebben we een gesprek met de  huisarts van Riet, neuroloog, Jan,
Jeroen, Ron en ik, over het onderwerp euthanasie in het ziekenhuis, waar ze nu
is.

 

Donderdag 25 augustus 2005

 

Bijna elk uur was ik wakker. Bewust was ik  pas om 12 uur naar bed gegaan en
sliep waarschijnlijk pas om 1 uur. Uitslapen ging niet, dus om 6u45 zat ik al
beneden met cappuccino en de krant. Ik was echt klaar wakker, totaal niet moe. 

Met haar gewassen kleding loop ik de zaal van Riet binnen en stel voor dat de
kleding die ze aan heeft uit gaat zodat ik dat thuis kan wassen. De
verpleegkundige vindt het een goed voorstel en schuift de gordijnen om het bed
heen. Samen doen we Riet een zachte pyjama aan. Mijn wens of het eten voor Riet
eerder dan gisteren kan komen, wordt ook ingewilligd. De keukenprinses komt
glunderend binnen met een dienblad vol lekkere dingen voor Riet. De andere
patiënten voel ik kijken en zie ze denken voor zover ze daartoe in staat zijn.
Riet zit in haar ziekenhuisbed en wil schijnbaar ook soep. Terwijl ik de soep
van het dienblad haal om weg te zetten,  zegt ze opeens:”Dat weet je niet.”
Waarop ik reageer met:”Wil je wel soep?” En weer zegt ze:”Dat weet je niet.” Ook
goed, ik probeer het met de soep. Als net de helft van de soepkom leeg is en we
aankomen bij de stukken asperge, zie ik dat er een kleine inzinking aankomt. Het
kost haar veel moeite om die stukjes te kauwen en weg te slikken. Ik stop met
het geven van soep en ga verder met de warme maaltijd voordat ze straks te moe
is van het soep eten. We halen zelfs het toetje, omdat ze zich daar zo op
verheugd had. Het zag er heel bijzonder en heerlijk uit. Een mooi gevormd
chipolatapuddinkje, met vruchtencompote, drupje rode saus, toefje slagroom en
een slank driehoekig driekleuren chocolaatje. Ook het tandenpoetsen lukt nog
net, voordat ze in een soort diepe slaap tuimelt. Ik verlaat voor een paar uur
het ziekenhuis en kom om half drie weer terug. In de restauratiehal zie ik Jan
en Jeroen aan een tafel. We praten alleen maar over Riet. Even later is ook Ron,
mijn vriend, aangekomen. Later zitten we met twee verpleegkundigen, een
co-assistent, de zaalarts die contact heeft met de huisarts en de neuroloog aan 
een grote tafel. Natuurlijk is Riet het gespreksonderwerp.

Ik wil er verder niet over uitwijden maar de optie actieve euthanasie gaat niet
door omdat Riet zich momenteel verbaal niet goed meer kan uitdrukken. Het
stadium van thuis sterven is er dus niet meer bij. Er wordt gekozen voor een
verandering in medicijngebruik. Er worden  uiteraard medicijnen toegediend voor
haar comfort zodra dat nodig mocht zijn. Lang verhaal kort:

Als de pijn toeneemt, krijgt ze morfine of meer morfine, zonodig in een eigen
kamer. Een privé-ruimte,  waar we tien keer of meer in en uit mogen lopen. Voor
nu spreken we af, dat ik er elke dag ben om 11u15 en Jan om16u15.

 

Het is ons overduidelijk dat er geen behandeling meer mogelijk is en dat ze dit
ziekenhuis niet meer in levende lijve uitkomt…

 

vrijdag 26 augustus 2005

 

Heerlijk, maar niet heus, slechts twee uur geslapen. Tot 3u45heb ik elk kwartier
de klok gezien.

Dagje Efteling, dagje Nemo,  … voor Silvan, mijn zoontje, leken  leuke uitjes
aan zijn neus voorbij te gaan omdat ik elke dag tussen de middag mijn moeder wil
verzorgen. Een vriendin zei dat Silvan wel  mee kan gaan naar de Efteling
vandaag. Dat is een leuke verrassing voor hem. Leuk toch, wakker worden met de
mededeling dat je mee mag naar het sprookjesgebeuren. Terwijl hij zich met zijn
ogen nog dicht, aan het uitrekken was, zei ik:”Ik heb leuk nieuws!” Hij
antwoordt:”Dat Nica thuis is?” “Zou je dat graag willen?” “Ja.” “Nee, helaas, je
mag mee naar de Efteling.”

Nica, mijn dochter, is momenteel in het bos. Ze mag van mijn vriendin nog een
week in hun smaakvol ingerichte romantische boshuis  blijven. Heel leuk voor de
meiden! Dan hebben ze nog een beetje vakantiegevoel?

Na zijn ontbijt laat Silvan merken, dat hij een dag naar de Efteling toch wel
erg leuk vindt.

 

Het is nu bijna tijd om te vertrekken naar het ziekenhuis. Gewassen kleding voor
mijn moeder ligt al klaar om mee te nemen. Mijn vriendin Henny komt ook, maar
iets later. Zij heeft veel ervaring met alles rondom overlijden en is een grote
steun voor ons. Als ik de zaal binnen loop, zit of liever gezegd hangt mijn
moeder in een stoel met de krant voor haar neus. Stomverbaasd vraag ik of ze de
krant heeft gelezen. Nee, schone schijn, dus, ik dacht al. Die krant ligt daar
gewoon te liggen en wil niet gelezen worden. Mijn moeder gebaart dat de krant 
moet worden opgeruimd.

Nadat ik de eetlijst van Riet voor morgen heb ingevuld, is er vrijwel geen
gespreksstof meer. Er valt niet of nauwelijks met haar te communiceren. Ze
probeert geen enkele zin meer te vinden en weet niet(?) waar het over gaat, als
er iets gezegd wordt. Door dit alles voel ik me heel alleen, als ik bij haar
ben. Gelukkig ben ik er in ieder geval voor haar, ze kan niet zelfstandig warm
eten, laat staan tandenpoetsen. De andere twee patiënten van deze zaal vind ik
overigens niet passen bij het ziektebeeld van mijn moeder. De artsen vinden Riet
niet meer behandelbaar, ze gaat hard achteruit en komt er nooit meer uit.
Terwijl er tegen de andere twee wordt gezegd dat ze therapie zo en revalidatie
zo krijgen. Bovendien werd er gezegd wanneer zij naar huis mogen. Een van hen
weliswaar op proef maar toch…Mijn moeder gaat niet op proef naar huis. Ze
blijft. Voor mij was dat wel de werkelijkheid, maar niet leuk om te horen.

Het eten gaat vandaag heel moeizaam; het kauwen en slikken lukt nauwelijks. Ze
zakt voortdurend weg met zowel geest als lichaam, alsof het bijna afgelopen is.
Om haar uit bed en naar het toilet te krijgen is eigenlijk mensonterend. Elke
beweging die voor ons zo gewoon of vanzelfsprekend is, lijkt voor haar steeds
volkomen nieuw en onbekend. Dit had ze nooit zo gewild ze zal ook niet willen
dat men  haar nu zo ziet. Het lijkt alsof ze niet naar ons luistert. Het is net
een ontdeugend kind. Ze hangt met een soort takelwagen in het ruime toilet. Om
haar middel is  een veiligheidsgordel bevestigd. Haar handen zitten ook op een
bepaalde manier een beetje vast. Terwijl ze  naar de tegeltjes zit te staren
vraag ik:”Mam, gaat het, wil je eraf?”

 

Zegt ze :”Ik weet het niet, ik denk het.”

Het verplegend personeel en ik laten haar heel even alleen. De deur staat op een
kier, zodat ik haar in de gaten kan houden. Het is bijna alsof het mijn moeder
niet is. Dit wens ik niemand toe, zelfs mijn ergste vijand niet. Terwijl de
verplegende zegt:”Ga maar staan en blijf staan, gaat Riet toch in een zithouding
hangen. Wat is mijn moeder zwaar, ook al weegt ze maar 74 kg. De tocht van het
toilet, terug in bed is erg zwaar. Henny en ik wensen haar welterusten en gaan
beneden in de restauratiehal lekkere dingen bestellen. Gevulde tomatensoep, een
grote bruine bol met knapperige sla en roombrie staan gezellig op ons kleine
tafeltje. Terwijl we het over mijn moeder hebben zakt mijn hoofd een beetje naar
beneden. De moed zakt nog net niet in de schoenen. Als toetje nemen we een grote
beker karnemelk. Zal ik zo nog even naar mijn moeder gaan? Ze zal het niet
merken en als ze het merkt weet ze het direct daarna niet meer. Ik loop naar de
parkeerautomaat en rij tien minuten later weg.

 

zaterdag 27 augustus 2005

 

De zon scheen toen Silvan en ik de zaal binnen liepen met een grote blauwe roos
en een waterverfschilderij van Silvan.  Riet was vaker  “weg” dan bij.
Toiletteren gebeurde op een po. Dat ging een stuk makkelijker dan naar en van
het toilet  met een soort takelwagen. In haar kast lag een zakje wasgoed;
sommige kledingstukken waren al nat. Ook dat nog…

Het eten ging heel moeizaam tussen de middag. Ik zag dat het kauwen en slikken
pijn deed. Haar ogen waren bijna aldoor gesloten. Ze zei dat ze niet wist of ze
pijn had. Bij elke hap eten , hoorde ik haar kreunen en steunen. Het was een
halve portie, waarvan ze net aan de helft op had. Na het tandenpoetsen wilde ze
het spoelwater  beslist niet uitspuwen. Geschrokken heb ik de verpleegkundige
geroepen.

Zeker een kwartier hebben de verpleegkundige en ik allerlei trucjes verzonnen,
om het uit Riet’s mond te krijgen. Een ander bakje, een steriel gaasje, praten,
een steriele vinger langs de binnenkant van haar tanden, het glas, praten en
aankijken. Haar pupillen zagen er zo vreemd uit, zo groot, terwijl de zon
scheen. Riet verzette zich tegen het uitspuwen en hield haar kaken zo stijf op
elkaar dat het schijnbaar zeer deed.  Met haar kaken stijf op elkaar viel ze in
“slaap”. Voorzichtig verlieten we de zaal.

 

zondag 28 augustus 2005

 

Rustdag, ik wilde een dagje niet schrijven o.a. omdat ik last heb van mijn
linkerarm. Verkeerd mijn moeder getild of in een verkeerde houding eten staan
geven.

 

Letterlijk dus, een rustdag. Ron en Jeroen hebben hun best gedaan voor Riet. Er
was vrijwel geen contact tussen de mannen en Riet. Jeroen heeft geprobeerd eten
te geven. Er is vrijwel niets gegeten. Ron heeft kaarten opgehangen boven haar
bed, de namen zeggen haar niets. De voedingskaart van Riet voor morgen is
ingevuld. Vuile was hebben ze mee naar buiten genomen. Vandaag heeft ze veel
gerust. Jan en wij vinden het nu nog niet het goede moment om haar alleen op een
kamer te laten rusten. Hij praat graag en wil alles bewerkstelligen om het voor
Riet zo aangenaam mogelijk te maken. Vanavond belde hij mij en verteld dat hij
vandaag vrijwel geen contact met haar heeft gehad. Ze had duidelijk pijn. Om
half zeven is de eerst dosis Morfine ingespoten. De beschrijving van vandaag is
nogal koel, zo voelt het ook. Ik voel een kille vlaag, terwijl het een zwoele
avond is en het vertoeven met de drie mannen waar ik van hou, niet onaangenaam
is. We hebben goed gegeten, de mannen en ik.  Onze telefoon ging. Jan belde en
vertelde. De zon was opeens weg.

 

 

maandag  29 augustus  2005

 

Als ik maandag iets eerder bij haar ben, tref ik haar dan iets wakkerder,
helderder. Mooi niet. Niets van dit alles.

 

 

Voordat ik de zaal binnenliep, had ik het beeld voor me dat je zou slapen, dat
je misschien niet meer terug zou praten. En dan, wat zou ik dan moeten doen?
Vanaf gisteren ben je niet meer wakker geworden. Lijfelijk ben je er maar
geestelijk niet helemaal. Als ik iets tegen je zeg of je iets vertel lijkt het
even alsof je jouw adem inhoudt om mij goed te kunnen verstaan. Misschien hoor
je alles wel, maar reageren gaat niet meer. Je lichaam is op en af. Moe van
alles, moe van het gevecht tegen de duivelse ziekte, moe om te strijden met het
leven. Terwijl ik naar je kijk ben je vrij rustig, precies zoals je altijd voor
mij probeerde te zijn als ik me druk maakte of ergens door in de stress schoot.
In overleg met verplegend personeel  en  mijn broer hebben we besloten je te
verhuizen, naar een eigen kamer, hier lig je rustig en kunnen wijzelf bepalen
wanneer we in en uit lopen. Uit de hangkast en je bedkastje heb ik alles
meegenomen en in de volgende hangkast gehangen. De laatste kast neem ik aan. Vol
twijfel houd ik je bril vast. Je zult er nooit meer door heen kijken. Je
heerlijke slippers die je nooit meer zal dragen. Wat me tot het laatst toe heeft
verbaasd is dat je altijd vriendelijk, aardig en lief bent gebleven ondanks die
vreselijke ziekte. Ik zou kwaad zijn, woedend en misschien ook even
onuitstaanbaar, maar nee je bleef Riet en nog eens Riet. Alhoewel ik vond je
steeds zachter worden en onverschillig.

Je vriendinnen wilden je vandaag nog zien, maar haakten af toen ik vertelde dat
je jouw mooie ogen al gesloten had. Het had volgens hen weinig zin en eigenlijk
momenteel meer iets voor jouw naasten, Jeroen, Marieke, Jan en Ron. Mijn steun
en toeverlaat, Henny, kwam vanuit Heiloo, naar je kamer om mij goede adviezen te
geven en mij te helpen. Ze praatte heel relaxed tegen jou. Dat maakte het voor
mij makkelijker om ook gewoon tegen je te praten in plaats van een beetje dom
erbij te gaan zitten en niets doen. Eerst vond ik het eng, later raar en nog
iets later ging het al een stuk makkelijker. Ondertussen ben ik nog naar je huis
gegaan om een adressenlijst te zoeken, wat een berg papieren en briefjes met
notities. De planten hebben water gekregen van Henny en op de tafel heb ik een
brief aan Jan/ Jeroen neergelegd. In die brief heb ik o.a. geschreven of hij de
vuilnis wil weggooien, of hij de koelkast leeg wil maken en wat ik in dat huis
heb uitgespookt.

Om een uur of vier gingen we weer naar jou. Je adem is onregelmatig geworden,
het stokt zoals men zegt. Jan is nu bij je, tot wanneer hij wil. Morgen kom ik
met Jeroen. Tot morgen. Ik ga nu met Silvan, Ron, Henny en Theo naar je
lievelingsplek, de plek waar jij tot in de eeuwigheid wil blijven, de zee…

 

 



 

 

Terwijl ik naar de oranje zakkende zon zat te kijken en jouw lievelingskleur
blauw voorbij zou komen, werd Ron gebeld. Om kwart voor acht ben je in rust
overleden. Je was gelukkig niet alleen. Jan was bij je. Ik zit snikkend en
ontdaan aan tafel in een restaurant aan zee. En opeens staat de dochter van
Henny, huilend voor me, omdat ze net heeft gehoord dat haar vriendin is
overleden.. Niets van dit alles was afgesproken.

Mam,het lijkt alsof je, zelf je natuurlijke dood hebt “gestuurd”. Ik heb in
gedachten tegen je gezegd, :”Mam, hoe kom ik de komende dagen door, hoe houd ik
dit vol, ik moet eigenlijk volgende week weer beginnen met werken en de kinderen
moeten weer naar school. Maar goed er valt heus wel iets op te verzinnen zoals
we altijd en overal iets op verzinnen. Er zijn zo ongelofelijk veel mensen om
ons heen die ons bellen, kaarten of e-mail sturen, langskomen, oppassen, hond
uitlaten, eten maken en met ons over Riet praten. Bij deze: zonder jullie zou
het een nog grotere puinhoop zijn! Bedankt voor jullie medeleven en aandacht!
Onze buren Ruud en Anneke, die onze hond deze dagen af en toe uitlaten, stonden
al buiten op de hoek van de straat om ons op te vangen, die lieverds. Inderdaad:
beter een goede buur dan een ….

 

Uitslag biopt van het VUziekenhuis te Amsterdam is nog niet bekend. De
betreffende artsen die het met ons gaan bespreken zijn er vandaag niet. We
wachten het bericht van de huisarts af.

 

Dinsdag 30 augustus 2005

Vanochtend vroeg heb ik de tekst bedacht, voor de rouwkaart en advertentie van
Riet. Gemailed aan diegene die de kaart gaat drukken en concept gestuurd om
advertentietekst aan te passen en naar de krant te sturen.



Later stond de rouwwagen, zwarte vlaggetjes met gouden vlinder, voor onze
huisdeur, die naar het mortuarium in Hoorn reed om mijn moeder op te halen.
Henny en Theo reden daar ook heen in hun eigen auto, zwart met gouden vlinders.

 

Het huis van Riet moest maar eens schoongemaakt worden. In een flits bedacht ik,
de hulp van Riet te bellen om te kunnen helpen. Dat wilde ze gelukkig. Zo, die
kan werken, ik heb niet eens hoeven zeggen, wat ze moest doen. Als extra klusje
heb ik haar brood, beleg en drinken laten halen.

Rond het middaguur kwamen chauffeur Marcel, Theo en Henny met de kist door de
voordeur via de tuin naar de serre van mijn moeder’s huis. Ze werd op een
rijdend bed met koelsysteem in de met lichtovergoten serre gelegd. Het is een
eenvoudige lichte houten kist, op de kist ligt een enorme blauwe roos. Best
mooi. Vroeger dacht ik kan ik een overledene eigenlijk wel zien of aanraken?
Henny heeft me vandaag geleerd dat door te communiceren met Riet en het haar van
Riet een beetje te fatsoeneren, blokkades verdwijnen. Ik heb  de huisarts
uitgenodigd om te komen praten en afscheid te nemen van mijn moeder. Ze kwam
vrijwel meteen, alleen de wrange gedachte, deze patiënt hoeft niet meer geholpen
te worden, spookte door mijn hoofd. Het was een aardig gesprek. Ik ben heel
tevreden over deze huisarts. Vanavond laat zaten we Petra Z. , Fred H., Ron  en
ik alle vier moederloos aan onze tafel. Het gespreksonderwerp was moeders en nog
eens moeders, tot een uur of drie.

 

Woensdag 31 augustus 2005

 

Tot mijn verbazing ben ik niet moe.

Vanochtend heeft Henny mijn hond uitgelaten. Later ben ik met haar naar het
ziekenhuis in Hoorn gereden om 2 formulieren van de overleden patient te halen.
Daarna het overlijden aangegeven bij de gemeente Hoorn.

Meteen na binnenkomst in het huis van Riet heb ik de krant gepakt en  open
geslagen. Mooie Lay-out , goed gedaan Theo. Maar..  Wat vreemd. Naast de
rouwadvertentie van Riet, staat de rouwadvertentie van de vriendin van de
dochter van Henny. We kwamen elkaar per ongeluk tegen op het moment dat we het
net gehoord hadden, allebei . We wonen totaal niet bij elkaar in de buurt en …

 

Samen hebben we een witte parasol met voet naar de kist gesleept en boven mijn
moeder’s kist uitgezet. Het kan namelijk heel warm worden vandaag in de serre.
Koelelementen in de kist van mijn moeder gelegd. Bevroren plastic flessen water.
Nicole haar moeder en Sem waren bij ons thuis om even iets te drinken en onze
verhalen over Riet te horen. Tussen de middag vertrokken ze met Silvan naar het
strand, een tas vol strandspeelgoed en goede zin.

Vanavond gaan Ron en ik naar het logeeradres van mijn dochter, een andere
provincie, om haar persoonlijk te vertellen dat haar oma , mijn moeder is
overleden. We wilden de vakantie van vijf mensen daar niet onnodig verstoren.
Bovendien vind ik het gepast om het als ouders zelf aan het kind te vertellen.
Anders zaten de mensen en vriendinnen met Nica, die zich misschien even geen
raad wist. We hebben heerlijk buiten zitten eten in het bos. Na het rondje door
de natuur, langs een mooi schoon meertje zijn we met onze dochter en haar
vakantiespulletjes terug gereden naar Hoorn om onze zoon te halen. Zodra we het
natuurpark uitreden heb ik het slechte nieuws op een voorzichtige manier
gebracht. Haar reactie viel aardig mee. Een paar tranen en de reactie:”Nou, heb
ik, geen echte oma’s meer. Wanneer mag ik haar zien dan?”

Vanavond lukt niet meer, omdat we Silvan eerst nog uit Hoorn moeten ophalen. Hij
heeft een heerlijk dagje strand gehad met Nicole, haar moeder en Sem. Morgen
gaan we even naar Riet.

 

Donderdag 1 september 2005

 

Henny, Nica en ik kwamen het huis van Riet binnen. Nica wilde mijn moeder zien
terwijl Henny koelelementen naast de ledematen van Riet legde. Hierendaar is een
klein paars vlekje weggewerkt met een camouflageding. Ondertussen zette ik alle
kaarten, die men heeft gestuurd op de grote tafel in de eetkamer. Oeps, weer een
traan, terwijl ik er een paar lees. Wat kunnen mensen toch een lieve woorden op
papier krijgen.

 Henny en ik hebben in de huiskamer van Riet nummers van de twee cd’s, die Riet
al weken geleden klaar gelegd had, afgeluisterd. Al vrij snel hadden we
besloten, welke muzieknummers we ten gehore gaan brengen bij de
afscheidsceremonie van Riet

3 september.



Het laatste muzieknummer is gezongen door Angelique Ionatos. Dat hadden we
gisteren al min of meer besloten. Riet had nog een wens, die ze nooit heeft
kunnen uitvoeren: cd van Angelique Ionatos( mooie stem) in Frankrijk
aanschaffen.

  

Vandaag vond ik op de deurmat een gids voor nabestaanden na een overlijden.

Weer een dag vol telefoontjes en lieve kaarten. Er worden afdrukken gemaakt op
A5 van Riet’s pasfoto voor diegenen die op de rouwkaart vermeld staan.

Vanavond heb ik een draaiboek voor de afscheidsceremonie gemaakt en gemailed
naar Jeroen en Henny. Verder nog gereageerd op e-mailberichten en wassen gedaan.
Voor de zoveelste keer niet gekookt en niets aan boodschappen of huishouding
gedaan. Zal ik ooit een ordelijke huishouding volhouden? Vannacht, weer zoals de
drie voorgaande nachten was ik zo vreselijk wakker, dat ik opgeruimd en
schoongemaakt heb. Ron heeft tussen twaalf en twee ’s nachts een aparte
toiletbril bevestigd.

 

 

Vrijdag 2 september 2005-09-02

 

“Hai, Riet!” zeg ik voor de laatste keer, dat Riet nog in haar eenvoudige
blankhouten kist in haar eigen huis staat. Ondertussen is er een bloemstuk
bezorgd. Het is prachtig door eenvoud en ritme. Veel wit en groen van Nico, Ria,
Anita, Pieter, Michel en Ellen.

Terwijl ik nog meer kaarten lees, zet Henny buiten naast de serredeur een 
lantaarn neer. Haar man heeft een vergroting gemaakt van de laatste pasfoto van
Riet. Met lood in mijn schoenen loop ik naar de kast waar ik haar foto op zet 
met een troostbeeldje en een  brandend waxinelichtje ervoor. In de serre zet ik
een viertal waxinelichtjes  en een waxineglaasje met een kegeltje wierrook
precies op een lijn in het midden van de marmeren tafel. Onder het genot van een
kopje thee vertelt ze mij over het totale kostenplaatje van alles rondom de
crematie. Ik zet mijn handtekening. Bijna alles staat klaar voor vanavond als er
mensen komen om afscheid te nemen van Riet en ons kunnen condoleren. Heel veel
heerlijke koekjes die Riet altijd kocht voor een verjaardag:
roomboterallerhande, dan kunnen mensen zelf kiezen welk koekje ze willen. In een
kastje stil en verlaten kies ik een grote witte schaal om vanavond de koekjes op
te kunnen leggen. Het dienblad met bekers, suiker en koffiemelk staan te wachten
op de laatste avond dat Riet in haar eigen huis is.

We gaan weer.

Vanmiddag heb ik het bestelde bloemstuk, met onze namen op een lint, gehaald.
Mooi, eenvoudig met hedera.



 

 

Na diep nadenken heb ik Jan gebeld en gevraagd of hij het deksel van de kist
erop wil leggen zodra hij het huis vanmiddag verlaat.

Riet wil echt niet, dat men haar nu nog ziet. Voor mezelf wilde ik het moment
van deksel op kist, zo lang mogelijk uitstellen. Jeroen had meteen op de dag van
overlijden al voor zichzelf besloten, dat hij niet geconfronteerd wilde worden
met haar gezicht. Jan en ik hebben haar nog iedere dag willen zien. Het is niet
eng. Het is mijn moeder en ik moet eerlijk zeggen, het was tot de dag van
vandaag nog steeds een mooi gezicht, een mooie huid, weinig rimpels en vrijwel
geen oneffenheden.



In een restaurant dichtbij mijn moeder’s huis waar ze overigens fantastisch eten
serveren, bespraken we met z’n vieren de dingen van die avond en de
afscheidsceremonie van Riet.

Jan, Jeroen, Ron, Nica, Silvan en ik. We hebben elkaar nog nooit zoveel, zo
vaak, zo lang gezien en gesproken. Het schept een soort band zonder dat een van
ons door huwelijk met een ander van onze familie is verbonden. De
verscheidenheid aan soepen en de kwaliteit van het vlees stelde ons tevreden.
Alleen echt voor het volle pond genieten was er niet bij. Te meer omdat we het
grand dessert niet zouden redden en als je verdriet hebt werkt het zintuig smaak
niet helemaal zoals het zou moeten werken. Ron sprak af met de baas dat we het
nagerecht later op de avond , na de condoleance bij Riet thuis, zouden komen
nuttigen. Kaarsen en wierrook werden aangestoken, koffie gezet en koekjes op de
schaal gedaan.

Hanneke, de voormalige hulp van Riet heeft deze avond bij Riet thuis, voor
koffie en koek gezorgd. Er kwamen mensen uit binnen- en buitenland, opvallend
genoeg geen kinderen, wel veel mensen tot en met twee generaties boven mij,  uit
alle hoeken van het land. Hartverwarmend dat ze er waren, ons spraken, onze hand
schudden en iets in het condoleanceboekje hebben geschreven. Tantes, ooms,
nicht, oudtantes en oudooms, achternichten, achterneven, oma, vrienden,
vriendinnen, oudcollega’s van Riet, haar broer met dochter en aanhang. Bloemen
en bloemstukjes sierden de huiskamer. Maar vooral de aanwezigheid van familie,
vrienden en kennissen deed zo goed.

Haar tuin en haar huis stonden te schudden op hun grondvesten; er zijn nog nooit
zoveel mensen tegelijk geweest. Mijn moeder hield van rust en weinig. Rust heeft
ze…

Ongeveer kwart over negen vertrokken de laatste bezoekers. De mannen en ik
ruimden op en wasten af. Bij het verlaten van het huis lieten we de kaars buiten
in de lantaarn naast de serre, branden. Sloten af met onze blik op het
buitenlicht wat we expres aan lieten. Tot morgen.

 

Zaterdag 3 september 2005

Ik heb totaal niet geslapen, twintig keer uit bed geweest, naar het toilet, iets
drinken, rondlopen, bij de kinderen gekeken, de kat gezocht, de hond geaaid,
mijn handen gewassen , mijn tanden nog een keer gepoetst, wekker gecontroleerd,
de tekst voor de afscheidsceremonie in mijn hoofd herhaald, en maar woelen en
omdraaien tot het een schappelijke tijd was om gelukkig eindelijk te mogen op
staan. Zeven uur.

Met slechts een cappuccino in mijn maag, zijn we met ons gezin vertrokken naar
de Schepenen.

Het deksel van de kist wordt vastgemaakt.



 

Alle bloemstukken staan buiten bij de voordeur. Haar foto en het
condoleanceboekje gaan mee.

Terwijl Jan, Jeroen, Ron, Theo, Marcel, Nica en ik de kist uit haar huis dragen,
staan de buren in hun eigen deuropening ons geruisloos met hun blik aan te
moedigen. Dikke tranen biggelen over mijn warme wangen, ik heb geen mogelijkheid
om ze weg te vegen, dan zou de kist te zwaar worden voor de anderen. En…
bovendien, ik wil mijn moeder niet laten vallen, nooit!

De zwarte auto met gouden vlinders van de uitvaartverzorging voorop, daarachter
mijn uitvaartverzorgster Henny, gekleed in een prachtige zwartwitcombinatie,
parmantige zwarte hakjes, prachtige zwarte hoed, daarachter de zwarte lange
rouwwagen met de kist van mijn moeder versierd met voornamelijk witte
bloemstukken, daarachter wij in onze terreinauto, daarachter mijn broer in zijn
blauwe auto. Zo gingen we met een slakkengangetje de straat door en uit. Riet’s
laatste rit door de straat. Tranen met tuiten, achter onze autoruiten.

Bij aankomst op het terrein van het crematorium ging Henny weer voor de wagen
met mijn moeder erin lopen, het was net een film.



 

Mijn prachtige vriendin en uitvaartverzorgster ging ernaast staan, boog voor
mijn moeder. Wat een schilderachtig tafereel, een moment om letterlijk en
figuurlijk stil te blijven staan. Warme zonnestralen zorgden voor een juiste
belichting. Ook twee andere in het zwart geklede mensen stonden bij aankomst
dichtbij de ingang aan weerskanten van het pad en bogen voor mijn moeder. Hup
weer tranen…

Aldoor weer tekens van afscheid.

Zo dichtbij het echte afscheid voor altijd. Ik voel me leeg.

Op dit onhandige moment doet mijn muis van de laptop het niet meer, de
batterijtjes zijn leeg.

Als wij met z’n zessen in een ruimte afwachten hoe het moment van muziek en
toespraakjes nadert beginnen mijn botten te trillen en mijn maag doet pijn.

Zonder de mensen aan te kijken lopen we naar de voorste rij. Als iedereen zit
begint de muziek. Charles Aznavour zingt het muziekstuk MAMA. Met parmantige
schreden komt Henny naar me toe als teken dat ik mag spreken. Na mijn
welkomstwoorden vertel ik over waar Riet heeft gewoond en wat ze in haar leven
heeft gedaan tussen het snikken van mensen uit het publiek door. Na een paar
zinnen stokt mijn adem. Niet huilen want dan wordt de draad oppakken moeilijk.
Ik laat mijn schouders zakken , haal diep adem en ga door. Prachtige klanken van
Aafje Heynis galmen door de zaal met een tekst die goed bij mijn moeder past.

Haar kleinkinderen leggen een witte roos bij de kist. Ontroerend.

Jan vertelt over de periode waarin ze samen waren, door Frankrijk trokken en hun
avonturen met de boot. Het was een prachtig stel die twee. Gezelligheid, rust en
eenvoud.

Leni vertelt over mijn moeder vanuit haar oogpunt, mooie en goede tekst. Het
moment dat Jeroen gaat spreken,is aangebroken.

Er valt een doodse stilte. Hij ademt bijna niet en kijkt apathisch voor zich
uit. Ik kijk Ron aan en stuur hem in gedachten erop uit om naar de
sprekersplaats te gaan en de tekst van Jeroen namens Jeroen voor te dragen. Hij
staat op en zoekt met Henny de tekst. Na het spreken vraagt Henny om een minuut
stilte uit eerbied voor Riet.



Het laatste muziekstuk is van Angelique Ionatos, griekse zangeres met een volle
warme stem. Wij gaan met z’n zessen bij de kist staan en staan bijna allemaal
oorverdovend te snikken en te snotteren. De mensen staan om beurten even stil en
gaan verder naar een andere deur. In de ruimte ernaast is gelegenheid om iets te
drinken en een belegd broodje te eten.

Wij nemen nu echt afscheid en komen als laatste personen in de ruimte ernaast.
Na een kop koffie beginnen de mensen die ik ken of een beetje ken, te condoleren
en vertrekken in de warmte van de zon naar huis.

Drie bloemstukken staan nu in de tuin van Riet, de overige bloemen hebben we met
ons gezin naar het graf van mijn opa in Schellinkhout gebracht.

Tegenover de kerk woont Jan in het huis dat van mijn grootouders is geweest. Op
zijn terras voor het huis drinken we iets. Mijn kinderen plukken vruchten en
gaan met de (ex)vrouw van Jan pootje baden aan de andere kant van de dijk. Voor
het eerst van mijn leven praat ik even met de dochter van Jan.

Tenslotte hebben we een foto van mijn moeder aan de broer van mijn moeder
gegeven, die op hetzelfde dorp woont. Ik denk dat we alles gegeven en gedaan
hebben wat binnen ons bereik lag. Het is goed zo. Ik ben leeg.